Beleving van monumenten Algemeen nieuws 117 Onlangs verscheen het tweede deel van het onderzoek in druk van H. Ganzeboom, ver bonden aan het Sociologisch Instituut van de Rijksuniversiteit van Utrecht naar de bele ving van monumenten, een vervolg op een verleden jaar gepubliceerd onderzoek met dezelfde titel. In het eerste onderzoek stonden de herken baarheid die de aanwezigheid van monumen ten oplevert en de vraag of monumenten mooier gevonden worden dan niet-monu- menten centraal. De belangrijkste resultaten van het eerste on derzoek onder 163 geselecteerde inwoners van de stad Utrecht kunnen als volgt worden samengevat: 1 Monumenten blijken een bijdrage te leve ren aan de herkenbaarheid van de stad. 2 Monumenten worden veel mooier gevon den dan niet-monumenten. Deze waardering is voor een klein gedeelte te verklaren uit de zuiver visuele variatie die monumenten bie den ten opzichte van niet-monumenten. Voor een groter gedeelte is de waardering voor monumenten te verklaren uit de voor keur voor traditionele vormgeving als zoda nig, en deels uit het feit dat monumentele straten minder negatief en meer positief er varen functies hebben. 3 In vergelijking met andere vormen van culturele activiteit is het bezichtigen van mo numenten een sociaal gespreide vorm van cultuurparticipatie Een rooskleurig resultaat, temeer omdat de heer Ganzeboom ondanks het feit dat in zijn steekproef relatief veel hoger opgeleiden voorkomen, meent dat grote waardering voor monumenten algemeen kan worden ge acht. Het betreffende perscommuniqué spreekt dan ook van een warme sympathie voor monumentenzorg in brede lagen van de bevolking. Het tweede deel van dit onderzoek, dat on langs het licht zag ligt in het verlengde van het bovengenoemde. Hiervoor werden 523 personen ondervraagd, waarvan 347 een se lecte steekproef uit het Utrechtse bevolkings register vormen. Nu stonden, uitgaande van de conclusies van het eerste rapport de volgende vragen cen traal: - Welke verschillen tussen bevolkingsgroe pen treden er op in de mate waarin zij monumenten bezichtigen en hoe kunnen deze verklaard worden? - Welke verschillen tussen bevolkingsgroe pen treden er op in de mate waarin zij monumenten en monumentenzorg waar deren en hoe kunnen deze verklaard worden? Hiertoe werd het bezichtigen van monumen ten als culturele activiteit onderzocht en de waardering van monumenten en monumen tenzorg. Voor dit laatste werden ook de res tauratie-opvattingen van de ondervraagden onderzocht en hun mening over al of niet aangepaste nieuwbouw. Een conclusie is dat monumentenbezoek kan gelden als een cul turele activiteit waarvoor zowel weinig in formatiedrempels als statusdrempels gelden en daarom van verschillende onderzochte cultuurvormen de sociaal meest gespreide is. Wat frequentie betreft steekt monumenten- bezoek nl. gunstig af vergeleken bij de fre quentie van deelname aan andere culturele activiteiten, zoals museum- en theaterbe zoek. Tweederde van de ondervraagden be zocht tenminste eenmaal per jaar monumen ten, 55% doet dit zelfs meerdere keren per jaar. De tweede belangrijke conclusie is dat het merendeel van de ondervraagden positief tot zeer positief staat tegenover monumenten en monumentenzorg. In het bijzonder komt dit naar voren bij de esthetische waardering voor monumentale en niet-monumentale straatgezichten. Het publiek blijkt echter wel veel conserva tiever ingesteld dat de huidige monumenten- zorgers, onder wie de belangstelling voor jonge bouwkunst, 20ste-eeuwse volkswo ningbouw en monumenten van bedrijf en techniek steeds toeneemt. Zoals uit het eerste onderzoek al bleek houdt voor het merendeel van het publiek de waar dering voor monumenten van na 1850 al gauw op. In dat verband is het ook interes sant dat men aan restauratie in de vorm van reconstructie veruit de voorkeur geeft. Hieruit valt te concluderen dat monumenten zorg veel energie zal moeten steken in voor lichting op dit gebied. Het is immers allerminst zeker dat het brede maatschappelijke draagvlak van de monu mentenzorg dat met dit onderzoek is vastge steld zich vanzelf ook op deze terreinen zal oriënteren. Tenslotte de opmerking dat we ons moeten blijven realiseren dat monumentenzorg op zich politiek gesproken nog altijd niet sterk staat. De vastgestelde waardering is een po sitieve zaak, maar zolang concurrerende be langstellingen van het publiek meer beslag leggen op de beperkt beschikbare middelen zijn wij er nog lang niet. Samenvattingen van de beide onderzoeken 'Beleving van monumenten 1 en 2' zijn ver schenen bij de Staatsuitgeverij. De wetenschappelijke uitgaven zijn verkrijg baar bij het Sociologisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Utrecht. J. B. R. Nieuw fotovouwblad van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg 'Negentiende-eeuwse bouwkunst' Een felblauwe kleur markeert de voorzijde van het nieuwe vouwblad. Daarmede zou men tot uitdrukking hebben willen brengen dat deze monumenten zich duidelijk onder scheiden van de categorieën die in de voor- Gietijzeren brug op stenen pijlers te Dordrecht.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2023 | 1983 | | pagina 21