78 Volgens het laatst verschenen jaarverslag van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (1981) staat Den Haag op de achtste plaats in het overzicht van de gemeenten in het bezit van meer dan 200 beschermde monumenten. De derde stad des lands had uit. 1981 731 beschermde monumenten. Daar zijn er inmiddels enkele bijgekomen, ook uit de nieuwere tijd. Dat getal zou kunnen duiden op een rijk monumentenbezit in de residentie en regeringsstad. Maar het aantal had aanmerkelijk groter kun nen zijn, ware het niet, dat in Den Haag veel architectonische erfgoed verloren is gegaan, vooral aan het einde van de vorige eeuw en meer nog in deze eeuw. In zekere zin is deze ontwikkeling merkwaardig te noemen omdat Den Haag een van de eerste gemeenten is geweest, die een monumenten verordening had. Toen evenwel de Monumentenwet tot stand was gekomen oordeelde het Haagse gemeentebestuur een eigen verordening overbodig. Het is nog niet zo lang geleden dat men weer de goede weg is ingeslagen en besloot tot de instelling van een gemeentelijk Monumentenbureau. Sindsdien is het monu mentenbeleid in gunstige zin omgebogen. Wanneer er niettemin geen reden is voor voldoening, dan komt dat omdat achtereen volgende gemeentebesturen een enkele keer wel een verfrissend initiatief namen, waaruit voortreffelijke stedebouwkundige plannen voortkwamen, maar die werden niet of on voldoende gevolgd. Zo valt het nog altijd ernstig te betreuren, dat na de 2e Wereldoor log het plan-Dudok nauwelijks is gereali seerd. Het droeve gevolg daarvan kunnen we nu dagelijks aanschouwen: een totaal ver knoeid deel van het oude centrum: het zgn. Spuikwartier. En dan te weten, dat daar 'gouden' kansen hebben gelegen. We den ken hierbij aan het nieuwe stadhuis, dat na veel strijd op het Alexanderveld terecht kwam. Het staat er nu volkomen schuil gaand achter de beschermde gevelwand van de Javastraat. We denken aan het Congres gebouw, waarvoor behalve het Spuikwartier nog twee lokaties in aanmerking kwamen: Zorgvlied èn Scheveningen. Het werd Zorg- vlied dat met het openbaar vervoer slecht bereikbaar is. We denken ook aan het zgn. plan-Nervi (de beroemde Italiaanse bouw meester), dat tegenover de prachtige Nieuwe Kerk misschien wat al te fors uit de kluiten scheen ontworpen, maar dat niettemin in herziene vorm aan dit deel van het Haagse stadscentrum grote allure had kunnen geven. De nu ongelukkig uitgevallen planning is vooral te wijten aan de angst van het ge meentebestuur, dat het Rijk met een aantal departementen de benen zou nemen naar de randgemeenten. Om dat te voorkomen deed het Welstandstoezicht (oude stijl) heel veel water in de wijn. Er staan nu drie torens van betomen glas met in de onmiddellijke nabij heid het 'moderne' Centraal Station met aan de noord-oostzijde een aantal gebouwen die qua iristelling representatief moeten worden geacht, maar het in uiterlijk niet zijn: het Algemeen Rijksarchief, de Koninklijke Bi bliotheek, Babyion en het nog in aanbouw zijnde Ministerie van Buitenlandse zaken. Van deze vier mag het eerstgenoemde uit architectonisch oogpunt nog het beste wor den genoemd, maar de planologie ter plekke is ronduit een volledige mislukkig. Het Rijk heeft Den Haag overigens na de Tweede Wereldoorlog met nog meer kwalijke archi tectuur opgezadeld; het ministerie van finan ciën aan het Korte Voorhout. Wat ons betreft had de brand die onlangs in dit betonblok zonder enige fantasie heeft gewoed, het ge heel mogen verwoesten. Het Haagse wel standstoezicht heeft het in indertijd ook dit geval lelijk laten liggen. Intussen valt te vrezen, dat de binnenstad nog weer verder zal worden aangetast door de voorgenomen uitbreiding van het com plex van de Tweede Kamer. Het laatste woord daarover is intussen nog niet gevallen en het kan dus uiteindelijk meevallen, als de gemeente maar voet bij stuk houdt. Inmiddels blijken de tot voor kort als india nenverhalen beschouwde plannen voor een parkeergarage onder de Hofvijver maar al te serieus te zijn. Een krachtig protest tegen deze ingreep welke met zijn in- en uitgangen zekerj een aantasting van één van de meest karakteristieke beschermde stadsgezichten zal betekenen, is hier wel op zijn plaats. Is er dan tegen het kwalijke beleid dan hele maal geen verzet geweest'? Natuurlijk wel en in enkele gevallen zelfs met succes. Zo kon het Kurhaus, dank zij protesten van de bur gerij behouden blijven. Heftig verzet was er ook tegen aantasting van de Koekamp t.o. het Centraal station. Dit onzalige plan heeft de gemeente gelukkig laten varen. Maar op het ogenblik is het weer de vraag of het verzet van de bewoners van het Statenkwar tier - waarover elders in dit nummer - tegen verdere randbebouwing met een paar kan toorreuzen, zal helpen. Ook hier dreigt het gemeentebestuur door de knieën te gaan om te voorkomen dat twee maatschappijen, die aan vele honderden werk verschaffen, buiten Den Haag hun heil zullen zoeken. Bij deze kritiek zou het echter onbillijk zijn, ook niet op de winstpunten te wijzen. In de korte tijd van zijn bestaan heeft het gemeen telijk Monumentenbureau echt wel het een en ander bereikt. De fraaie restauratie van de Boterwaag is er een voorbeeld van. En ook het Rijk heeft niet helemaal stilgezeten. De restauratie van het Koninklijk Paleis aan het Noordeinde begint haar voltooiing te nade ren. Het prachtige Huis ten Bosch is in al zijn schoonheid hersteld. Lof komt het Rijk ook toe voor de restauratie van de wand van de Kneuterdijk tussen Parkstraat en Heul- straat en op het Binnenhof is door het Rijk eveneens voortreffelijk restauratiewerk ver richt. Sterker dan wellicht elders in het land, ligt het beleid voor de monumenten in Den Haag in handen van Rijk èn gemeente. De belan gen van beide overheidsorganen hebben, vooral na de tweede wereldoorlog, vaak ge botst. Particuliere organen zoals de Bond Heemschut, de historische vereniging Die Haghe en Stadsherstel zullen waakzaam moeten blijven. De oude Haagse binnenstad, maar ook karakteristieke woonwijken zoals het Statenkwartier en Duinoord zijn het waard behoed te worden voor nieuwlichterij, waarover men later alleen maar spijt zal hebben. v.d. W. Prinsessegracht. Foto uit 1967 van deze unieke rij patriciërshuizen met hun statige lijstgeveis in Lodewijk XIV stijl, daterend uit het eerste kwart van de 18de eeuw en alle als monument beschermd. No 30, het Museum Meermanno Westreenianum, kreeg in 1848 de huidige voorgevel die een schitterend voorbeeld is van late Empirestijl. Foto: Dienst voor de Stadsontwikkeling, Den Haag.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1983 | | pagina 6