94
dam, de Koninklijke Nederlandse Grofsme
derij in Leiden, de Doetinghemsche Ijzergie
terij, Loving in Terborg of C. J. Marijnen te
Breda. Leiden liet zijn palen dus lang niet
altijd bij de Grofsmederij in die plaats gie
ten. Ze gaf ook opdrachten aan de Prins van
Oranje in Den Haag en aan een Belgisch
bedrijf. Op een aantal palen staat namelijk
vermeld: P. Fontaine, constructeur, Marie-
mont. Zo heeft elke stad en streek tenminste
één eigen model lantaarnpaal gekend.
Men kijke de boekjes met oude ansichten er
maar op na!
Er bestaat wellicht één merkwaardige uitzon
dering op deze regel, en wel de Haagse paal.
De paal, die aan Den Haag wordt toege
schreven, blijkt al in 1867 in Amsterdam
geplaatst te worden8'.
Waarschijnlijk heeft Den Haag dit model in
gevoerd toen in 1876 het Haags Gemeente
lijk Gasbedrijf gas begon te leveren.
In ieder geval werd deze paal in Amsterdam
vanaf 1883 niet meer geplaatst9'.
De Haagse paal kwam vermoedelijk in de
vorige eeuw in zeer veel steden voor. En ook
nu nog maakt bijna elke ijzergieterij dit mo
del lantaarnpaal, ook al omdat die relatief
goedkoop is. Waarschijnlijk was de Haagse
paal in de vorige eeuw al een vrij model dat
iedere stad kon gebruiken. Niet alleen de
paal maar ook de kap van de lantaarn ont
wikkelde zich verder. De vierkante kap werd
veelhoekiger (de zeskantige van Alkmaar
bijvoorbeeld) en later ook rond. Elke stad
had wel een ander model kap.
Een aantal gieterijen liet zelf kappen voor de
handel ontwerpen. De meest bekende zijn
wel de Rech- en Ritterlantaarn. De Ritterlan-
taarn is van 1899. Ritter was een Duitse
vormgever, Rech, een Duitse fabrikant van
onder meer palen en lantaarns. De Ritterlan
taarn is overal in Nederland verspreid. Dat
kwam, omdat in 1894 het zogenaamde
glasgloeikousje werd uitgevonden, dat de
kwaliteit van het gaslicht zeer verbeterde.
Omdat een ronde lantaarn minder slagscha-
Utrechtse paal met antieke kap
duwen gaf, kreeg de Ritterlantaarn grote ver
spreidingsmogelijkheden. Bovendien had
deze lantaarn dunne spijlen in tegenstelling
tot de brede spijlen van de vierkante lan
taarn.
Naast de paal en de lantaarn ontwikkelde
zich de armatuur, die in onze steden met hun
vele stegen vaak wordt toegepast. Ook daar
in heeft elke stad zijn eigen model gehad.
Overigens was niet iedereen in de negentien
de eeuw van de nieuwe lantaarnpalen ge
charmeerd. En ook E. van Houten, die in
1927 het in de Heemschutserie verschenen
boekje 'Amsterdamse Merkwaardigheden'10'
schreef, laat daarin doorschemeren wel eens
iets mooiers te hebben gezien.
WELKE STEDEN HEBBEN NOG EEN EI
GEN MODEL?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden die
nen alle Nederlandse historische binnenste
den daarop onderzocht te worden. Daarvoor
heeft de tijd ontbroken. Maar van 'horen
zeggen' en door eigen aanschouwing is
schrijver dezes bekend, dat in ieder geval
nog eigen negentiende eeuwse palen in ge
bruik zijn in Amsterdam, Utrecht, Den
Haag, Leiden, Alkmaar en Delft.
GOUDA
In de vijftiger en zestiger jaren zijn in bijna
alle steden de oude gietijzeren palen vernie
tigd en door moderne vervangen. Soms zijn
in die tijd palen aan particulieren verkocht of
hebben belangstellende medewerkers van de
gas- en electriciteitsbedrij.ven er één mee
naar huis genomen om in de tuin te zetten.
Alleen'op die manier kan dan nog een eigen
paal van een stad of streek worden terugge
vonden, wanneer er geen meer in de stad
staat. Bij navraag bij het Gemeenschappelijk
Energiebedrijf Gouda en Omstreken om we
tenswaardigheden over de Goudse paal te
Tweede model Leidse paal (vanaf 1880)
foto: Reinout van Gulick
weten te komen, bleek informant nog een
oude Goudse paal in zijn tuin te hebben
staan. Van deze negentiende-eeuwse paal
zijn slechts twee exemplaren over. Aan par
ticulieren is in Gouda destijds niets verkocht.
Dat gebeurde ook niet in Breda en helaas
heeft daar ook geen medewerker er een mee
naar huis genomen zodat er van de Bredase
paal waarschijnlijk nauwelijks meer een over
is.
DEN BOSCH
Ook de Bossche paal komt daar naar alle
waarschijnlijkheid niet meer voor. Wel heeft
daar een inwoner van de binnenstad bij het
Brabants museum een armatuur ontdekt, die
voorzover is nagegaan nergens anders ge
bruikt is. Deze armatuur heeft de wegwerp-
woede overleeft, omdat het straatje waarin
zij hangt, na verkoop door de gemeente werd
afgesloten voor elke vorm van verkeer. Een
fraai barokkig exemplaar uit het einde van de
vorige eeuw!
UTRECHT - LEIDEN
Utrecht en Leiden laten al weer enige jaren
hun oude negentiende eeuwse paal bijma
ken. Die worden echter niet meer gegoten
van de oorspronkelijke mal, omdat die
spoorloos is verdwenen. Deze twee steden
hebben de mal opnieuw laten maken. Kos
ten: ca. 20.000,- per mal.
Van de Utrechtse paal bestaan zelfs twee
nieuwe mallen. Gouda heeft namelijk ook
een mal van deze mast laten maken, toen zij
bezig was een goede verlichting rond de Sint
Jan te krijgen. De keus van Gouda viel op de
Utrechtse mast, waarvan al enige originele
palen in Utrecht gekocht waren. Helaas was
men zich toen niet bewust van het feit, dat
men een eigen Goudse paal bezat. Anders
Derde model Amsterdamse paal (model 1883) met
nog bovenop de kap de kroon. Deze kappen zijn
overal vervangen door een nieuw model,
foto: Gemeentearchief Amsterdam.
antiekbeurs
Deze drie modellen van rond 1880 sluiten wat hun ornamentiek betreft aan bij de 'neostijlen' die in de bouwkunst worden toegepast in deze periode.