De Boterwaag
86
HERLEVING VAN STUKJE HAAGSE BINNENSTAD
Ter gelegenheid van de voltooiing van het Boterwaagcomplex, gaf de eigenaresse, de
gemeente Den Haag, een prachtig verzorgde en mooi geïllustreerde brochure1) uit.
Dit complex, aan de Grote Markt en de Prinsegracht gelegen, bestaat uit acht - onderling
sterk verschillende - panden en een eigen openbare binnenstraat. De gemeentelijke uitgave
bevat zeven bijdragen, waarin vanuit diverse gezichtshoeken aandacht wordt besteed aan dit
stuk historische binnenstad en de rehabilitatie daarvan.
De lezer komt veel over de geschiedenis van het complex zelf te weten, maar ook over de
constructieve problematiek en die van de huisvesting van nieuwe functies, evenals over de
organisatorische kant van dit unieke herstelplan. Op vier van genoemde bijdragen willen wij
hier ingaan.
VOLKSHUISVESTING EN MONUMEN
TENZORG
Geurt Brinkgreve schetst in een inleidend
hoofdstuk hoe onmisbaar de samenwerking
tussen Volkshuisvesting en Monumenten
zorg is geweest. De herstelbeweging in de
oude steden door middel van het restaureren
van panden, die tussen 1960 en 1980 op
gang kwam, dreigt immers onder druk van
de recessie tot stilstand te komen. Brink
greve:
'De subsidiestroom via het Ministerie van
Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk
droogt op, de rente is al jaren schrikbarend
hoog, de koopwoningenmarkt is ingestort,
instellingen en particulieren die de laatste
jaren grote restauraties hebben uitgevoerd
staan voor grote financieringsproblemen.
Zowel voor het behoud van het nationale
monumentenbestand, dat voor bijna 70% uit
woonhuizen bestaat, als voor de werkgele
genheid en de vakbekwaamheid in het bouw
bedrijf is de stagnatie rampzalig. Niet min
der ernstig zijn de gevolgen voor de stads
vernieuwing in de oude buurten. Het zijn
immers de monumenten die daarvan het 'ge
zicht', de schaal en het karakter bepalen.
Kruimelen de monumenten weg door het
ontbreken van restauratiemogelijkheden, dan
is het financieel gunstiger om versleten
bouwblokken in hun geheel door nieuwe te
vervangen, en dan ligt 'correctie' van de
De tekeningen onderaan deze en volgende
bladzijden van de wanden van het
Boterwaagcomplex zijn van architect G. Prins te
Amsterdam.
historische rooilijnen eveneens voor de
hand. Het resultaat kan niet anders worden
dan een bebouwing die wel de eenvormig
heid, maar niet de ruimte en de groenvoor
ziening van de stadsuitbreidingen heeft, wel
de nadelen maar niet de sfeer van de oude
stad.
De lijnen van volkshuisvesting en monumen
tenzorg die op het eind van de 19de eeuw
hun oorsprong vonden in de bezorgdheid dat
de steden voor vele bewoners onbewoonbaar
en voor allen onherkenbaar zouden worden,
en die tijdens de wederopbouwjaren in som
mige steden evenwijdig liepen, moeten nu
weer naar elkaar worden toegebogen. Dat is
bepaald niet eenvoudig.
De Rijksdienst voor de Monumentenzorg
heeft geen middelen meer voor een actief
restauratiebeleid en gemeentebesturen mo
gen niet subsidiëren als het rijk niet voor
gaat. Nu de particuliere restauratie-initiatie-
ven wegebben, zal de stimulans van de zijde
van volkshuisvesting moeten komen. Wo
ningcorporaties hebben echter geen ervaring
met monumenten. Hun bestuurders zijn ge
wend om met grote aantallen gelijke eenhe
den te| werken; het verbouwen van een oud
pand met constructieve gebreken vergt een
heel andere instelling en levert altijd ongelij
ke, vün de standaardmaten afwijkende wo
ningen op, die ook in financieel opzicht niet
passen in de woningwetnormen.'
Voorts beschrijft deze inleider hoe de zg.
HAT-regeling (Huisvesting Alleenstaanden
en Tweepersoonshuishoudens) van het Mi
nisterie van V.R.O.M. een hanteerbaar in-
strumënt is om het bovengeschetste vacuüm
op te vullen. Een voordeel van deze regeling
is dat de gebruikelijke volkshuisvestingsre-
gels, evenals dat bij monumentenrestauraties
het geval is, minder strak worden gehan
teerd. Voorts wordt een financiële drempel
weggenomen bij deze regeling: als de bouw
en restauratieplannen mèt de begroting zijn
goedgekeurd, mag de gemeente de nodige
geldlening garanderen. Het rijk geeft aan de
gemeente een tegengarantie en kent de op
drachtgever een jaarlijkse bijdrage toe, waar
door de huren op een bescheiden niveau kun
nen blijven.
Hoewel de regeling destijds door de toenma
lige staatssecretaris Van Dam is bedoeld
voor zelfstandig wonende jongeren, bevat de
tekst geen leeftijdsgrens. Het aantal alleen of
met zijn tweeën wonenden is groot en groei
end. Het ontbreken van plantsoenen en
speelruimte op straat is voor deze bevol
kingscategorie geen bezwaar, het voordeel
van een ruime keus aan winkels en horecabe
drijven in de nabijheid telt dubbel - voor
deze klanten en voor de middenstanders.
Brinkgreve concludeert: 'Toepassing van de
HAT-regeling bij de monumentenrestauratie
slaat een brug tussen de twee terreinen van
overheidszorg, over welke brug van beide
kanten creatieve ideeën kunnen komen om
samen te werken aan de grote opgave: de
oude steden herkenbaar en bewoonbaar te
houden. De Haagse Boterwaag biedt een in
spirerend voorbeeld.'
AMBTELIJKE KANT
Bijzonder informatief is vervolgens de bij
drage van de heer P. J. Kras, de projectma
nager van het Boterwaagproject, die ons in
de ambtelijke keuken laat kijken. Deze
schetst de gemeentelijke bemoeienis met het
complex, waarvan de Boterwaaggebouwen
leeg kwamen te staan toen in 1960 het Oran
je Nassaumuseum en het Gemeentelijk Bu
reau Beroepskeuze daaruit wegtrokken.
Alleen de hal met de galerijen werd sinds
1960 enigszins gebruikt, als opslagruimte
voor de Dienst Gemeentewerken. Nu is leeg
stand altijd al slecht voor een gebouw, maar
wanneer het een eeuwenoud, vaak verbouwd
en te zuinig onderhouden complex betreft,
dan zijn de gevolgen rampzalig. Lekkage
vernielt alles.
Hetzelfde gold voor het belendende huis
1) Deze brochure is, althans voorlopig, niet verkrijg
baar. Wel bestaan er plannen de beperkte eerste opla
ge te laten volgen door een tweede.
nr. 5 - huis huchtenburcb
Waag 1650
Boterwaag 1681