'Cultuurbesef
waait je niet aan'
ECHTPAAR IJVERT VOOR HET BEHOUD VAN HAAGS ERFGOED
84
'Je moet het de mensen léren zien, hen duidelijk maken, dat verwaarlozing en bedreiging van
historisch waardevolle gebouwen niet min of meer vanzelfsprekend zijn, bij onze tijd hóren.
Het inspireren van anderen tot betrokkenheid vraagt geduid. Dat leren zien, het ontdekken
van het historisch interessante, vindt vaak pas op latere leeftijd plaats. Het is een groeipro
ces. Dat cultuurbesef waait je niet aan!'.
zorg', een vertrouwde klank. Mijn oom
E. A. Canneman, die nog steeds als restau
ratie-architect actief is - hij is al jaren be
trokken bij de restauratie van de Markiezen
hof in Bergen op Zoom - was verbonden aan
de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.'
SAMENSPEL
Gijs van Herwaarden, die tien jaar geleden in
dienst van het toenmalige Ministerie van
CRM trad, is een klankbord voor de werk
zaamheden van zijn vrouw. Zij vullen elkaar
aan, maar kritiseren elkaar ook.
Cathrien van Herwaarden: als het gaat om
het monumentenbehoud, loopt de politiek
Cathrien A. van Herwaarden-Canneman
studeerde in Leiden theologie. Naast haar part
time functie als assistent van de Haagse D'66
gemeenteraadsfractie is zij secretaris van de
Stichting Grote Kerk in Den Haag en bestuurslid
van de landelijke Vereniging van Beheerders van
Monumentale Kerkgebouwen. Foto: Nico de
Vries, Den Haag
Het leven van Gijs en Cathrien van Herwaar
den, van wie laatstgenoemde deze opmerkin
gen maakt, is voor een belangrijk deel ge
vuld met het bezig zijn met monumenten in
het algemeen en met het Haagse culturelè
erfgoed in het bijzonder. Van Herwaarden
voegt daaraan toe, dat hij wel eens wat moei
te heeft met het wat beladen woord 'monu
mentenzorg'. De vraag of iets behouden
moet blijven, en zo ja, waarom, gaat zijns
inziens veel verder.
De Van Herwaardens, met drie opgroeiende
kinderen in Scheveningen wonend, hebben
het er druk mee. Cathrien, tot voor kort se
cretaris van de wijkvereniging Belgisch
Park, als hoedanig zij onder meer betrokken
was bij de herontwikkeling van de badplaats,
is nu in een part-time functie werkzaam -
fractie-assistent van D'66 in de Haagse ge
meenteraad - en in het verlengde daarvan
bezig met onder meer de problemen van de
Haagse binnenstad. Zij acht het stimuleren
van het particulier initiatief van groot
belang.
Mr Gijs W. van Herwaarden heeft in Leiden
rechten gestudeerd na geaarzeld te hebben of hij
zijn keuze zou laten vallen op geschiedenis.
Hij heeft gestreefd naar een baan met een
'historisch' tintje en heeft die gevonden als hoofd
van de afdeling Monumenten van het Ministerie
van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.
Daarnaast is hij voorzitter van de
Geschiedkundige Vereniging Die Haghe en houdt
hij zijn belangstelling voor genealogisch
onderzoek in de reserve. Foto: Haagsche
Courant, Den Haag
DE PAPLEPEL
Haar betrokkenheid bij en haar belangstel
ling voor sociaal-maatschappelijke proble
men is sterk gevormd door het 'klimaat',
waarin zij thuis opgroeide. 'De historische
schoonheid van Hoorn, waar mijn vader mr
B. R. Canneman burgemeester was, was de
achtergrond, waartegen ik opgroeide. Mijn
vader heeft zich altijd erg ingezet om de
historisch waardevolle karakteristiek van
Hoorn jte behouden. Het dempen van grach
ten bijvoorbeeld achtte hij uit den boze,
evenals doorbraken ten behoeve van het ver
keer, een in de jaren '60 nog niet algemeen
aanvaarde gedachte. Als kinderen leerden
wij al .Vroeg wat een trap-, klok- of halsgevel
was. Het besef, dat Hoorn een historisch erg
waardevolle en interessante stad was, werd
ons als het ware met de paplepel ingegoten.
In mijn familie had het begrip 'monumenten-
veelal niet voorop. Er is wel een politieke
wil om er aandacht aan te geven, er middelen
voor te bestemmen, maar het particuliere ini
tiatief moet de motor zijn. De ideeën moeten
daar vandaan komen. De Grote of St. Ja-
cobskerk in Den Haag is daar een voorbeeld
van. Uit mijn kamer in het stadhuis aan de
Groenmarkt kijk ik uit op de kerk, die je als
het ware steeds meer in verval zag raken. De
kerkvoogdij had daarover wel bij de gemeen
te aan de bel getrokken, maar enig schot
kwam er niet in. Het D'66 raadslid mr R.
Vlaanderen en ik hebben toen een notitie
over de kerk opgesteld om B. en W. en de
gemeenteraad te attenderen op wat er aan de
hand was en te pleiten voor het nemen van
maatregelen.
De notitie kreeg ruime publiciteit en leidde
ertoe, dat er een Stichting Grote Kerk werd
opgericht met als doelstelling: ijveren voor
het herstel van de kerk, het vinden van een
goede bestemming en het op een sluitende
wijze exploiteren van het gebouw. Op zijn
beurt liet de Stichting weer een rapport op
stellen over de bouwkundige toestand, waar
in het gebouw verkeert. Minister Brinkman,
aan wie dat rapport op 10 mei j.1. werd
aangeboden, zei hierover bij de presentatie:
'Dit blijk van particulier initiatief juich ik
toe. U wilt zich - ik zou haast zeggen: tegen
beter weten in - inzetten voor de restauratie