Nieuwe bestemmini
voorde Broederenkerl
te Zutphen
Kerfcgebouu*11
vandoaO
^morgen
68
DOOR JHR. MR. W. C. de JONGE*
Bijkans zeven eeuwen heeft de Broederenkerk haar bestemming tot bedehuis behouden. Van
het Broederenklooster is uit de kroniek van Willem van Berchem bekend dat het in 1293 door
Margaretha van Dampierre, gemalin van graaf Reinout I van Gelre werd gesticht. Men
neemt aan dat de kloosterkerk gelijktijdig of kort daarop is gebouwd. Met name de zware
bouw, de volkomen beheersing van de Gothische bouwwijze en de uitvoering van menig
onderdeel geven reden tot de datering omtrent het jaar 1300 en tot de conclusie dat de kerk in
haar geheel uit die tijd stamt en zonder onderbreking naar één ontwerp is gebouwd en
voltooid.
KLOOSTERKERK
Deze Dominicanen-kerk heeft alle kenteke
nen van een kloosterkerk. De eenvoudige
plattegrond, de sobere materiaalkeuze van
voornamelijk baksteen in grote donkerrode
kloostermoppen, de zware steunberen en
luchtbogen en de grotendeels blinde Noorde
lijke wand, waar de kloostergang en - ge
bouwen aansloten, zijn er enkele van. Ook
het ontbreken van een stenen toren, een tra-
sept, kooromgang of kapellenkrans zijn ken
merkend. Naast deze eigenschappen noemt
prof. dr. E. H. ter Kuile in zijn monografie
over de drie Zutphense kerken de verzorgd
heid, een betrekkelijke weelde zelfs in de
uitwerking van verschillende onderdelen,
vooreerst de basilicale opzet, de hoog gestel
de vensters van het middenschip en inwendig
het gebruik van natuursteen voor de zuilen
en de geprofileerde schalken langs de wan
den. Tot de bijzonderheden behoort dat in de
zijbeuken de geprofileerde gewelfribben
zonder bemiddeling van kapitelen overgaan
in wandschalken van hetzelfde profiel, een
soortgelijke behandeling als in de Dom van
Utrecht in het koor aangetroffen wordt. Van
de weinige goed bewaarde kloosterkerken
van het begin van de 14de eeuw dienen die
van de Dominicanen en van de Franciscanen
te Maastricht als de rijkste genoemd te wor
den, maar in één belangrijk opzicht munt de
Broederenkerk te Zutphen uit, namelijk als
resultaat van één bouwperiode of althans van
één bouwplan.
ONTLUISTERING
In 1972 werd de Broederenkerk voor de
dienst gesloten. De Hervormde Gemeente
had in de voorgaande decennia in verband
met het teruglopend kerkbezoek besloten het
aantal wijkgebouwen op te voeren. Mede als
gevolg daarvan had zij na verloop van tijd
geen behoefte meer aan de Broederenkerk
naast de veel grotere Sint Walburgskerk en
genoemde wijkgebouwen en ook gingen de
middelen ontbreken tot onderhoud van het
kerkgebouw. Na enkele jaren van leegstand
Het behoud van en het zoeken naar nieu
we bestemmingen voor oude kerken zijn
essentiële onderdelen van de monumen
tenzorg.
De kerken vormen in de regel architecto
nisch, maar ook cultuur historisch, de
belangrijkste categorie van ons monu
mentenbestand. Vaak is ook met het
voortbestaan van deze monumenten het
behoud van een stads- of dorpsgezicht
gemoeid.
Op deze en volgende pagina's geven we
een beeld van de verscheidenheid der
problematiek aan de hand van enkele
voorbeelden.
redactie
was de vernieling van de glas in lood ramen
volkomen.
De Openbare Bibliotheek te Zutphen, voor
namelijk uitleen-bibliotheek was bijzonder
fraai gehuisvest in het 16de eeuwse gebouw
het Bolwerck aan het uiteinde van de Zaad-
markt, waar zij over een ruimte van 500 m2
beschikte. Maar de Bibliotheekwet 1975
stelt eisen aan de vloer-oppervlakte-maat van
de bibliotheekgebouwen, hetgeen voor Zut
phen neerkwam op 1700 m2. Niet voldoen
aan deze eis kan het verlies van de subsidie
van het Rijk voor de Bibliotheek betekenen.
Er moest naar nieuwe huisvesting omgezien
worderi.
WIJNHUISFONDS
Bedacht op een nieuwe bestemming voor de
leegstaande, met vernieling bedreigde kerk
deed het Wijnhuisfonds, restaurerende in
stelling! te Zutphen, in 1977 het voorstel de
Bibliotheek in de Broederenkerk te vestigen.
De prachtige kerkruimte zou zich goed lenen
tot huisvesting van deze culturele instelling.
De bestemming zou goed passen bij die van
de kloostergebouwen, waar het Stedelijk
Museum gevestigd was. Vanuit de biblio
theekwereld werd echter naar nieuwbouw
uitgezien en dus afwijzend geadviseerd,
waardoor de Gemeente het voorstel van de
hand wees. Bij verder onderzoek werden
echter ook de alternatieven binnen de be
staande gebouwen in de stad verworpen en
bleek ook dat een nieuw gebouw teveel mil
joenen zou vergen, waarvoor het Gemeente
budget geen ruimte bood. Zodoende kwam
het voorstel van het Wijnhuisfonds opnieuw
ter tafel. Aangaande het kerkgebouw was het
motief dat de Gemeente zich moeilijk zou
kunnen onttrekken aan de morele plicht dit
monument, een gave kloosterkerk uit de late
13de eeuw, door de huidige voor de kerkge
nootschappen moeilijke omstandigheden
heen te loodsen, door het kerkgebouw te
verwerven en een bestemming te bepalen,
vermoedelijk een marginale bestemming.
Aangaande de Bibliotheek gold dat de Ge
meente belast is met de zorg voor de huisves
ting. In plaats van deze twee kostbare pro
blemen afzonderlijk op te lossen 'restauratie
en onderhoud van de kerk' enerzijds en
'huisvesting, vermoedelijk nieuwbouw voor
de Bibliotheek' anderzijds leek het aantrek
kelijk deze belangen samen te bezien en een
huisvesting van de Bibliotheek in de kerk te
beproeven.
SAMEN ÉÉN
Functioneel zou het een voortreffelijke op
lossing kunnen zijn: één grote ruimte, die
vanuit een centraal geplaatste balie geheel
overzien kan worden. Financieel was het een
trouvaille: twee geldverslindende werken sa
menvoegen tot één.
En esthetisch: er zijn zoveel voorbeelden van
oude bibliotheken in kerkelijke gebouwen,
klooster, kapel of sacristie, in burchten en
paleizen, vaak met kostbare collecties van
oude drukken of handschriften, in Engeland,
in midden - of oost-Europa. Het meest voor
de hand liggende en welhaast het fraaiste
voorbeeld werd n.b. in de stad zelve gevon
den: de Librije van de Sint Walburgskerk.
Natuurlijk is een moderne uitleen-biblio
theek iets anders dan een oude wetenschap
pelijke boekerij, maar er is in wezen ook
veel overeenstemming.
Een pijnlijke periode van afwachting volgde
voor de stedelingen, pijnlijk in verband met
de leegstand en het vandalisme. In het stad
huis, achter de schermen, vond geruime tijd
overleg plaats: einde 1979 werd het voorstel
aanvaard, zowel door de Gemeente als door
de Bibliotheek. Uitwerking van de plannen
tot herstel en inrichting van het kerkgebouw
voor de nieuwe bestemming leidden tot een
begroting van 1,8 miljoen, waarvan 1/3 deel
subsidiabel werd verklaard. Daarover wordt
40% subsidie van CRM, 10% van de Provin
cie en het equivalent van 30% 'verfijning
Jhr. Mr. W. C. de Jonge is secretaris van
de restaurerende instelling Stichting het
Wijnhuisfonds te Zutphen.