65 ten waar sloop, na afwegen van verbete ringsmogelijkheden wellicht beter is, bij voorbeeld in geval van een gammel casco (hoewel ook dit, juist bij een strategische en inventieve verbouwing, op te vangen valt en mee te nemen in de verbouwkosten). e. Het onderhoud zal in de toekomst veel te duur worden Bij een goede verbeterings-verbouwings- beurt, binnen het in het vorige punt genoem de bedrag mogelijk, worden kwestbare de tails als goten, dakkapellen, kozijnen en ra men dusdanig verbeterd of vernieuwd, dat onderhoud vergelijkbaar wordt met nieuw bouw. Niettemin kan een oud gebouw enkele bijzondere details bezitten die qua onder houd duidelijk eruit springen ten opzichte van nieuwbouw (hoewel ook daar soms be slist dure, soms rare dingen, vooral op lange re termijn, gebouwd worden, tegenwoor dig...); welnu, laat er dan ook nog een bij zonder, en vaak leuk stukje onderhoud blij ven zodat interessante werkgelegenheid is gewaarborgd (repareren aan een mooi ge bouw is veel aardiger dan bouwen van einde loze series gelijkvormige nieuwbouwcom- plexen). In Nederland zijn al genoeg werklo zen; in plaats van alleen uitkeringsgelden verschaffen, liever een subsidiesysteem in het leven roepen ten behoeve van onderhoud van gebouwen (denk aan het recente voorstel uit de Monumentenhoek in die richting); in ieder geval is onderhouden beter dan catego rische verwaarlozing en eens in de zoveel tijd een dure Rijks-gesubsidieerde 'restau ratie'. Slopen en nieuwbouwen vormen een aan trekkelijke werkgelegenheid Dit is beslist een zéér zwak argument. Ten eerste is, zoals eerder betoogd, slopen een zeer onaantrekkelijke vorm van werkgele genheid (bovendien is het voornamelijk de energie uit aardolie die dit soort werken klaart), ten tweede vormt nieuwbouw welis waar werkgelegenheid, maar verbouw is dat óók, en wél zo intensief. Bovendien wél zo plezierig, verfijnd, vriendelijk werk (vooral ten aanzien van gebruikers/bewoners), alleen wat meer aandacht in de organisatie verei send. Gelukkig zijn er steeds meer echte on- derhoudsaannemers, die dit soort werk niet te 'min' vinden, zoals enige jaren wel als tendens te bespeuren was. Zelfs architecten beginnen zich er langzamerhand voor te inte resseren: hun 'ego' hoeft zich minder en minder uit te drukken in een of andere, vaak misplaatste en goedkoop afgewerkte, nieuw bouw. Vervangende nieuwbouw is bijna al tijd een verlies, ook aan werkgelegenheid. 'Slopen is geen werk'zou men als varia tie op een bekende slogan kunnen stellen. g. Voor slopen krijgen we 80% locatie-sub sidie of saneringsbijdrage. Kan soms waar zijn, maar meestal geldt dat soort subsidies voor 'uitkoop' van dure voor malige bestemmingen, en worden ze even goed uitgekeerd bij hergebruik van bestaan de casco's. Als men goed de weg weet in subsidieland, hetgeen niet eenvoudig is, blij- Den Bosch, enkele beelden van het grote Claraklooster (10.700 m3). Thans bewoond door 22 mensen, zal het zeker aangepast en gerevalideerd worden tot 44 wooneenheden van verschillende grootte, gedeeltelijk voor groepsbewoning en zó ruim, dat ook atelierruimte in de woningen gerealiseerd wordt. Huren tussen 180,- en 300,- (3 kamerwoning) per maand (kale huur). Ook de kapel wordt ingedeeld tot 12 woningen, waarbij onderin nog een gemeenschappelijke zaal van 8 X 20 m. overblijft. ken er ook subsidiemogelijkheden voor her gebruik, zeker als een gemeentebestuur zich pal achter de plannen opstelt. Tenslotte is er de verderop nog nader te noemen Van Dam- regeling voor 1- en 2-persoons-huishoudens in bestaande gebouwen, die zo soepel is, dat met ervaring en vindingrijkheid schier elk gebouw voor dat doel, en haalbaar, behou den kan blijven! h. Nieuwbouw zal veel duurzamer en dege lijker zijn, en technisch beter aangepast. Het tegendeel is waar. Ten eerste zijn de casco's van oude gebouwen vaak uiterst de gelijk, óók qua fundering, al wordt dat laat ste vaak betwist, ten onrechte. Scheuren in een gebouw behoeven niet te duiden op een slechte fundering; ze kunnen zelfs in het geheel niet veel te beduiden hebben (oude gebouwen zijn 'taai' door andere metseltech nieken). Meestal stammen de scheuren uit de periode vlak na de bouw, bij de 'zetting'. Tenslotte, als een gebouw al zo'n 50 jaar of meer staat, bewijst dat wel iets over de dege lijkheid. En, zoals eerder opgemerkt, bij een goede revalidatie kunnen zowel mankemen ten aan het casco als veroudering van techni sche afwerking en installaties verholpen worden. We moeten ons ook niet laten mis leiden door vermeende duurzaamheid van moderne materialen. Vele ervan hebben een lange levensduur nog in het geheel niet kun nen bewijzen. Wat zullen kunststof kozijnen en ramen over 25 jaar doen? We kunnen alleen nog gissen, terwijl nu al de fabrikan ten gouden bergen beloven. De traditionele materialen kennen we wel goed. En als we de meest recente kleinschalige nieuwbouw in de woningsfeer, die weer erg traditioneel is, vergelijken met woningen uit, zeg 1925, dan zijn de verschillen betrekkelijk klein. Dit duidt ook al weer op de 'verbeterbaarheid' van de laatstgenoemde. i. We hebben al een architect die zo'n mooi nieuwbouwplan heeft getekend. Bij zo'n absurd argument is commentaar ei genlijk overbodig. Er staat een gebouw, dat moet uitgangspunt zijn en blijven. Hoe ooit gehele stadswijken van Den Haag, beslist met een grote charme, afgebroken konden wor den omdat er nu eenmaal een paar schetsen van de beroemde architect Nervi waren, is absoluut een raadsel, maar zeker een schan daal. Pas als alle plannen tot behoud falen, kan sloop overwogen worden. j. Het is geen monument (op de 'lijst'), waarom dan behouden? De Monumentenlijst is om verschillende re denen zeer beperkt gehouden, onder andere vanwege subsidie-consequenties. Zoals eer der betoogd, is bijna elk gebouw van voor de tweede wereldoorlog onvervangbaar, dus ei genlijk 'monument' van een andere voorbije tijd. Overigens is het monument-zijn beslist geen noodzakelijke voorwaarde om iets te behouden. Als men nog jaren met een paar oude schoenen van goede kwaliteit of een degelijke auto wil doen, verklaart men ze toch ook niet eerst tot monument? Wel on- derhoude men ze goed

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1983 | | pagina 15