64 De Bilt, 'De Oude School' aan de Burg. de Withstraat, na revalidatie en aanpassing tot 4 zelfstandige tweepersoons wooneenheden en een 'oudheidkamer' historische keuken die voor culturele doeleinden gebruikt worden. De wooneenheden zijn betaald met de HAT-regeling, de Oudheidkamer door de historische stichting Oostbroek en de Bilt, en via Monumentenzorg is nog een bijdrage op het geheel verkregen van ongeveer 15%. Totale revalidatiekosten: 1.160 m3 485.000,- of 415,- per m3. (Daarbij wordt getracht die 'argumenten' - ze blijken gelukkig niet zo 'hard' - te ontze nuwen.) a. Het gebouw is ouderwets en voldoet ruimtelijk en technisch niet aan de normen 'Ouderwets' is een kwalificatie vanuit smaak- en modebegrip, iets dat voortdurend en vaak snel achter elkaar wijzigt. Gebou wen die onze ouders ouderwets vonden en lelijk (een schoolgebouw uit 1910), kunnen wij weer om vele redenen waarderen. Aan gezien gebouwen veel langer dan één mode of smaakperiode kunnen meegaan, en dus vele malen in en uit de gratie kunnen vallen, Wageningen, Villa Margaretha a/d Bennekomseweg, met bijbehorend koetshuis. Redelijk gezond casco, dat her'ingevuld' is tot 7 zelfstandige 1- en 2-persoons HAT-eenheden. In het koetshuis, waarvan slechts een zeer klein deel is blijven staan, zijn 7 zelfstandige 2-persoons woningen gemaakt. Totaal heeft de verbouwing van 2.875 m3 1,05 miljoenis 365,- per m3 gekost. kan deze kreet 'ouderwets' geen goed argu ment voor sloop zijn. Dat een gebouw ruim telijk en technisch niet aan de moderne eisen voldoet zal vaak het geval zijn - ook dat wijzigt, trouwens. Kon in 1963 iemand weten dat er in 1982 weer zoveel met kachels ge stookt zou worden, in de periode dat c.v. het enige ideaal was? Voorzetramen werden al in de 19de eeuw gemaakt, voor de duurdere behuizingen... De open keuken, hét Wunschbild van de 70er jaren is alweer ach terhaald. Met kleine aanpassingen kan de 19de eeuwse of vroeg-20ste eeuwse platte grond heel goed, zelfs onverwacht fraai, dienst doen. De Amsterdamse grachtenhui zen zijn al eeuwen 'vitaal' met kleine bijspij kerbeurten. En grote gebouwen kunnen inge deeld worden tot kleinere eenheden, te klei ne rijerthuizen doorverbonden tot grotere en zovoort. Elk gebouw is, ook technisch, aan te pas$en (ook met moderne materialen en hulpmiddelen voor goede warmte- en ge luidsisolatie). b. Het gebouw is verpauperd en haalt het gezicht van de buurt omlaag. De verpaupering van een buurt zit hem niet altijd in de kwaliteit van de gebouwen. Niet zelden wordt een buurt tot saneringsgebied verklaard (in verband met een nieuw winkel centrum, snelweguitbreiding, of vermeende behoefte aan op die plek dan misplaatste 'eigentijdse' woningbouw...), en dan houdt iedereen op met onderhoud, zodat verpaupe ring vanzelf binnensluipt of -ijlt. Het kan heel snel gaan als de buurt zo gedemorali seerd is. Als men echter het proces omkeert, of als zelfs de bewoners dat doen in weerwil van overheidsbeleid, zoals in veel laat-19de eeuwse arbeidersbuurten gebeurt en is ge beurd, ziet men heel snel een opbloeseming. In luttele jaren kan een verpauperde buurt zo weer tot een goed onderhouden, vrolijke, buurt worden. Denk bijvoorbeeld aan het 'Westerkwartier' ten zuidwesten van station Delft. Zoiets geldt ook voor één gebouw: na een opknapbeurt slaat de troosteloze indruk en invloed om in een stimulerende en troost rijke werking! c. De oorspronkelijke functie is achter haald/overleefd, dan is de huisvesting daar van toch ook slooprijp? Den Helder, voormalige school a.d. Weststraat, 5.500 m3 voor 350.000,- of 65,- per m3, aangepast tot 4 atelierwoningen, een expositiezaal, kunstcentrum, filmliga e.d. Door de gemeente betaald, en voornamelijk besteed aan het casco en het exterieur. De gebruikers hebben het interieur opgeknapt, met materialen door de gemeente ter beschikking gesteld. Dit is in schrille tegenstelling tot de geschie denis van vele oude, bekende en dierbare gebouwen, die tot in den treure van functie wisselden. Een 'groots' voorbeeld: het 17de eeuwse gasthuis aan de Amsterdamse Prin sengracht werd Paleis van Justitie in de 19de eeuw. Vele winkels werden woonhuizen en andersom. Fabrieken, pakhuizen en molens werden woonruimte. Kerken: ateliers; boer derijen: vakantieverblijven enzovoort. Dit kan dus net zo goed gelden voor de jongere 'monumenten', recentere mooie gebouwen, als voor de zeer oude. Geen reden tot sloop. d. De verbouwings- of aanpassingskosten worden veel te hoog. Te hoog waarvoor? Een Utrechts onderzoek ('Grondkosten in de vervangende nieuw bouw in Utrecht' van F. Meijer in opdracht van Utrechtse stadsvernieuwingsconsulen ten) heeft aangetoond dat inzake woning bouw slopen en nieuwbouwen met alle bij komende kosten (en dan nog niet eens men selijk leed meegeteld, niet om te rekenen in geld) véél duurder uitkomt dan verbeteren/ aanpassen. In elk geval kan vrijwel altijd, met de nodige inventiviteit, voor een veel lager bedrag, steeds onder de 450,-/m3 all in, een gebouw verbouwd worden en aange past ten behoeve van een gewijzigde bestem ming indien nodig. Slopen en nieuwbouwen kost veel meer, als men eerlijk rekent en alles erin betrekt. Efficiency is het parool: zouden we aan dit ideaal niet nog eens effi ciënt doodgaan? Het is vaak veel leuker en dus menswaardiger en productiever zelfs om te werken in een niet helemaal efficiënt maar onverwacht en speels gebouw, dan in zo'n puur zakelijk opgezette werkloods. Zowel in woon-, werk- als utiliteitssfeer kunnen goede en strategische verbouwingen voor haalbare tarieven uitgevoerd worden en gewenste re sultaten opleveren, uitzonderingen daargela-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1983 | | pagina 14