63
Wageningen, Heerenstraat 1, voorkamer vóór de
revalidatie (1979).
werk door Steven Vennekool. Een verba
zend resultaat: zeer inventief, met veel aan
dacht voor bestaande massa en nieuwe wen
sen geschied.
VERBOUWKUNST
Waar is de grens te trekken tussen sloop en
verbouw? Moeilijk te beantwoorden, een
kwestie van nuancering, van gevoel en men
taliteit. Natuurlijk moet er wel eens iets ver
wijderd of verplaatst worden. Bouwen is ten
slotte ruimte scheppen.
Nieuwe ruimte scheppen met grotendeels be
staande materie, of het nu stedelijke of
bouwkundige is, is een grote en boeiende
kunst. Verbouwfcnnst.
In het verleden goed beheerst en knap toege
past. In steden: kleine plaatselijke verbredin
gen van straten, aanpassingen van plein wan
den. In gebouwen: wijzigingen in relaties
tussen vertrekken, stijl variaties, gevelwisse
lingen. Bij gebrek aan mechanische arbeid
en met (weliswaar niet altijd voorhanden)
goedkope arbeidskrachten was men sowieso
zuinig met bestaande massa. Terecht. Strate
gisch hergebruik is natuurlijk veel intelligen
ter. Alleen domheid doet té veel in het wilde
weg. Het juist-nodige is genoeg.
De laatste jaren is bij het invullen van stede-
bouwkundige 'gaten' - al of niet moedwillig
geslagen en anders dan 'Hoog Catharijne' of
'Babyion' - opnieuw in de belangstelling
geraakt het stedelijke verbouwen, het verbe
teren van stadsgebieden zonder kaalslag (re
habilitatie, straatoppervlakverbetering zoals
woonerven en wandelpromenades), de ver
bouwkunst. Esthetisch is deze nog niet ver
ontwikkeld of verfijnd. Misschien komen we
door de economische crisis, minder expansie
en mogelijkheden, en het herontdekken van
het locale (het 'hier') weer aan de schone
(Ver)bouwkunst toe. Wat de plaatselijke
timmerman in 1880 maakte is eigenlijk heel
mooi, al zagen velen dat in 1950 nog niet.
Nog steeds worden hele buurten met een
fraaie afwerking, van een verfijnde geest,
zogenaamd gerenoveerd, maar daarbij in vo
renbedoelde zin volledig geruïneerd. (Nieu
we fantasielozé deuren, kale goten, oninge-
deelde ramen; men sloopt erkers, balkonhek
jes, schoorstenen en dergelijke.)
We denken zo snel dat we in een 'andere'
tijd leven, en dat we alles moeten verande
ren, perfectioneren naar een nieuwe tijd
geest. Een beetje voorzichtig, bestuurders!
Over 20 jaar rijden er door olie-duurte mis
schien nog maar 250.000 auto's in Neder
land en is veel van al dat asfalteren overbo
dig geweest. Over 40 jaar wonen hier mis
schien nog maar 10 miljoen zielen, en is al
dat uit de grond stampen van schier onbe
woonbare flats (in ecologische zin, alleen
leefbaar van binnen, dankzij televisie en te
lefoon) zeer dubieus.
Vroeger ging alles wat langzamer, steden
bouwen, huizen bouwen, men bouwde vaak
meteen voor eeuwen. Misschien was dat nog
zo slecht niet, en kunnen we, ons erin ver
diepend, er iets van leren.
Verbouwen dus, in plaats van slopen. Overi
gens is, technisch gezien, verbouwen moei
lijker dan slopen en nieuwbouwen. Want je
moet zowel de oude bouwtechniek als de
nieuwe, en de mogelijke verzoeningen daar
tussen, beheersen. Een extra uitdaging.
WAAROM BEHOUDEN?
Na bovenstaande verhandeling eigenlijk een
overbodige vraag. Toch een aantal korte ob
servaties, die, al of niet cumulerend, een
reden tot behoud zouden kunnen geven.
1Het gebouw vormt met zijn directe omge
ving een harmonisch gegroeid geheel, dat
door de sloop ruw verstoord wordt. Er is een
visueel-emotionele band.
2. In het gebouw hebben zich historisch be
langwekkende gebeurtenissen voorgedaan;
om diverse redenen heeft het een plaats in de
harten der mensen (v.m. gemeentehuis, be
kende winkel of kroeg, gymnasium, semina
rie, huis van de dokter enzovoort).
3. Het gebouw of de plek is om een bepaal
de anecdotische reden uniek: de oudste wa
tertoren, het eerste stoomgemaal, de laatste
in bedrijf geweest zijnde handspinnerij, het
huis waar tsaar Peter eens logeerde, enzo
voort.
4. Het is uniek in een cultureel-museale zin,
en dient in bepaalde vorm behouden te blij
ven: een gevel met eenmalig Art Nouveau-
smeedwerk bijvoorbeeld.
5Het gebouw beschikt bouwtechnisch over
een dermate hecht en gezond casco, dat
sloop indruist tegen elk gevoel van logica.
6. Het gebouw biedt op een in het oog sprin
gende gemakkelijke wijze ruimte voor her
gebruik (de meeste oude woonhuizen).
7Er is nog geen alternatief plan voor na de
sloop (een heel belangrijk argument in deze
economisch weinig krachtige tijd, waarin de
genoemde 'gaten' veelal jaren, soms decen
nia, braak blijven liggen na sloop).
Bij al deze punten zijn talloze voorbeelden te
vinden waar tóch gesloopt is. Denk alleen al,
als voorbeeld van het vierde punt, aan de
barbaarse sloop van het schitterende gebouw
'De Utrecht' ten behoeve van Hoog Catharij
ne. Hierin is niet één plekje te vinden van
een schoonheid die kan meten met wijlen dat
gebouw. De Utrechtse Stationswijk bezat
meer aardige gebouwen waarop de meeste
van bovengenoemde observaties van toepas
sing zijn, alle gesloopt ten behoeve van be-
Wageningen, Heerenstraat 1,3 en 5, na
revalidatie.
tonnen kolossen met een pui- of gevel
afwerking die, vergeleken bij wat vroeger
gebouwd werd, uiterst grof en armoedig is.
Op de meeste plaatsen gewoon lelijk.
In het algemeen zou men wel kunnen stellen
dat nu ieder gebouw van zeg maar vóór 1925
uniek is door zijn veel bewerkter en arbeids
intensievere afwerking, toen nog mogelijk
binnen een andere sociaal-economie en met
meer ambachtelijk vakmanschap voorhan
den. Het is voorlopig niet mogelijk te bou
wen met trapgevels, torens, bogen met na
tuurstenen sluitstukken, erkers, uitgedetail-
leerde portieken met hardstenen treden, ver
sierde deuren, smeedwerk, geprofileerde
lijsten, geglazuurde bakstenen, zware en
brede dorpels, meerkleurig metselwerk, kor-
donlijsten, spuwers, kroonlijsten, zinken
dakversieringen, nok-kammen, windwijzers,
tegeltableau's, bronzen hekjes enzovoort,
enzovoort, terwijl dat toch allemaal zo mooi
kan zijn, zelfs bij matige staat van onder
houd.
Een mooi bouwwerk is bij elk weertype een
lust voor het oog, zelfs bij de in ons land niet
ongebruikelijke mist en horizontale stuifre-
gen. Maar zeker bij maanlicht of avondzon.
Rekening houdend met zulke factoren werd
vroeger gebouwd. Zelfs arbeiderswijken,
denk aan fraaie 19de- eeuwse buurten als
't Agnetapark (Delft) en vele hofjes, de Am
sterdamse School-complexen in de tiener- en
twintiger jaren. Elk gebouw dat die kenmer
ken maar enigszins bezit, is al uniek, want
onvervangbaar, en dus het behouden waard.
Voorlopig kunnen we absoluut niet bouwen.
WAAROM SLOPEN?
Zoals geheel in het begin gesteld, is de vraag
'waarom behouden' onjuist. Behouden moet
eigenlijk uitgangspunt zijn. Als men dan in
derdaad vraagt: waarom slopen? worden
hiervoor doorgaans de volgende redenen op
gegeven: