Geen sloop maar hergebruik 62 DOOR EGBERT HOOGENBERK* Degelijke, mooie, oude gebouwen in ons land moeten het nog tè vaak ontgelden: ze worden gesloopt om plaats te maken voor zogenaamd praktischer en betere nieuwbouw, méér aangepast aan de eisen van de tijd. Zijn wij in die visie niet wat al te optimistisch ten aanzien van ons kunnen heden ten dage, en te voortvarend? Hoeveel moderne, z.g. praktische gebouwen uit zeg 1965 zijn in feite alweer niet sterk verouderd? Terwijl oude gebouwen, van vóór bijvoorbeeld 1930 meestal minder on praktisch blijken dan op het eerste gezicht lijkt. En met geringe, strategische aanpas sing nog geschikt voor vele nieuwe bestem mingen. Zoals wij onze voorouders onnodige sloop van mooie, onvervangbare gebouwen ver wijten, zo zullen onze kinderen ons de sloop van nu nog bestaande - stevig staande - gebouwen verwijten. De auteur van dit artikel wil in dit zakelijk, maar wel hartstochtelijk, betoog aantonen dat sloop bijna altijd onnodig is. Niet zelden moeten particulieren, actiegroepen vechten om een (dierbaar) bouwwerk te behouden. Zij moeten dan de vraag beantwoorden: waarom behouden? Eigenlijk is dit de omge keerde wereld, in een tijd van energie- schaarste en bouwstijl-armoede. De vraag moet zijn: waarom slopen? SLOOP IS KAPITAAL- ÉN SFEER VERNIETIGING Met slopen wordt niet alleen de constructie ve arbeid van vorige generaties teniet gedaan Wageningen, Heerenstraat 1,3 en 5, vóór revalidatie, 1978. De zolderbalklaag en de kap waren totaal 'gaar'. en wordt er tijdens de sloop en afvoer zeer veel aardolie verspild, maar ook wordt niet zelden veel verdriet berokkend aan (voorma lige) gebruikers en omwonenden, die met het betreffende gebouw vertrouwd zijn ge raakt Bij slopen wordt veelal de plaatselijke sfeer, de 'genus loei', ruw verstoord, als in een oorlog. Aangezien in vele eeuwen gegroeide en subtiel bijgehouden omgevingen (oude stads- of dorpskernen, oude parken en tui nen) op ons gemoed een dieper en langduri ger. indruk maken, heel anders dan bij in hoog tempo uit de grond gestampte zaken, moeten we over dat ruw verstoren niet te licht denken! Vérboüwen is ook verstoren, maar subtiel, in samenspraak met het bestaande. Tenslotte zou men kunnen opmerken dat sloop heel onprettig en grof werk is, zeker met de, wederom aan oorlog doen denkende, werksituatie. Verbouwen, aanpassen kan heel boeiend en creatief werk zijn. Juist in samenspraak met voorhanden elementen (en traditie) ontstaat ware kunst, niet op 'tabula rasa'. HERGEBRUIK VRAAGT INVENTIVI TEIT EN AANDACHT Ook in de Verenigde Staten, waar nog steeds ruimte vrijwel ad libitum voorhanden is, waar men tot voor kort graag sloopte en in wildgroei-tempo weer opbouwde, dringt het besef door dat reeds voor stedelijk gebruik in beslag genomen land niet zomaar prijsgege ven moet worden aan verval en afbraak. 'Revitalization of urban areas' heet de jonge discipline aan meerdere universiteiten. Her gebruik van stedelijke én bouwkundige structuren heeft daar, niet in het minst uit economische, maar ook historische overwe gingen alom de aandacht. Ook in Nederland begint een dergelijke discipline van de grond te komen, in het besef dat onze oude steden hun kracht en schoonheid danken aan het steeds weer hergebruiken en subtiel ombou wen van bestaande structuren, aan welk pro ces tot voor de tweede wereldoorlog alge meen, en daarna alleen door aanhangers van de zogenaamde Delftse School, actief werd gewerkt. Nee, het is thans nauwelijks een 'vak' aan de onderwijsinstituten van Nederland, 'aanpas baarheid', 'verbouw', 'hergebruik', 'rehabi litatie'. Wel nieuw bouwen, wel traditioneel restaureren, twee uitersten, maar waar is de aandacht voor dat subtiele afwegen: welke nieuwe bestemming, welke bouwkundige maatregelen tot actualisering van het be staande, welke passende bouwtrant. Nee: slopen, nieuwbouwen, onze eigen 'tijd' recht doen wedervaren is het normale parool. Terwijl zelfs in kunstzinnige termen de grootste prestaties te vinden zijn in ver- of ombouw: denk aan kerkbouw door de eeu wen heen, uitbreidingen en veranderingen aan kastelen en stadshuizen, nieuwe gevels voor oude structuren, interne renovaties en zovoorts. Zelfs het prachtige slot Middach- ten, schijnbaar zo abstract van opzet, is een verbouwing van een Middeleeuws bouw- Dr. Ir. E. J. Hoogenberk, architect te Voorston den, is adviserend lid van Heemschut's Provinciale Commissie in Gelderland. Hij heeft zich gespeciali seerd in de 'revalidatie' van gebouwen. Wageningen, Heerenstraat 1,3 en 5, na revalidatie en verbouwing tot 24 HAT-eenheden, verdeeld over 5 'groepswoningen' (Achtergevel). De totale beurt van 3.385 m3 heeft 1,3 miljoen of wel 385,- per m3 gekost, voor het grootste deel betaald door de HAT-regeling en voor een deel door de Gemeente Wageningen. Dit pand was ook wel zó slecht dat men hier zondermeer van casco-restauratie kan spreken, hetgeen te veel kosten met zich meebrengt om gedekt te kunnen worden door Volkshuisvestingsgelden.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1983 | | pagina 12