Van uitstel tot afstel: 19de eeuwse uitmonstering der Sint Servaaskerlcbedreigd 40 Het Rijk gaf wel goedkeuring aan de eerste restauratiefase (zie voorgaande illustratie), ook omdat daarbij geen problemen werden verwacht over het al of niet handhaven van 19de-eeuwse aspecten. Bij de inrichting van de voormalige schatkamer tot dagkapel bleek echter dat zich onder de witte muren en pla fonds ook Cuypersschilderingen bevonden, maar dit heeft jammer genoeg niet tot diep gaand onderzoek en afwegen geleid. En on langs gebeurde waarvoor in het hierna vol gende artikel vrees wordt uitgesproken: de muurschildering is weggepoetst. Nog geen week daarvoor deelde de secretaris van de restauratiestichting ons desgevraagd mede, dat hierover nog geen beslissing was geval len en dat de verschillende mogelijkheden eerst onderzocht zouden worden! Is dit nu gebeurd, omdat velen - waaronder direct be trokkenen - niets voelden voor het handha ven van de muurschilderingen of is hier een misverstand in het spel? Een feit is, dat de. technische kwaliteit ervan niet al te best was, maar dat mag niet de enige reden zijn voor zo'n ingreep. Intussen zijn wel de plafond schilderingen en de glas-in-loodramen zorg vuldig hersteld, evenals de beschildering van de dagkanten van die ramen die aansloot op de muurbeschildering, hetgeen het weghalen hiervan onlogisch maakt. Tenzij het wegha len van de muurschildering een fase is in het herstel (door middel van het weer opnieuw aanbrengen ervan). Omdat de versiering op de wanden sjablonewerk is en geen onrepro duceerbare schildering, is dit een mogelijk heid, waarmee in ieder geval het beeld uit Cuypers' tijd hersteld zal worden. Ook in het sacristiegedeelte is de wand be schilderd en dient dit o.i. te blijven. Daar de sacristie geen functie voor de uitoefening van de eredienst heeft, geldt daarvoor boven dien niet het argument dat vaak wordt aange voerd,' nl. dat een moderne kerkdienst om een onversierde ruimte vraagt. In ieder geval achten wij het definitief ver wijderen van de schildering onjuist. Als men de wanden thans onversierd wil hebben, kan dit ook door het aanbrengen van een de schil dering sparende laag, zodat de mogelijkheid blijft bestaan Cuypers eens terug te brengen. J. B.-R. DOOR BERNADETTE VAN HELLENBERG HUBAR Na hei symposium over de geschilderde decoratie der St. Servaaskerk, gehouden te Maas tricht in 1979, is de discussie over het al dan niet behouden van de door Cuypers ontworpen inrichting in een impasse geraakt. Ofschoon op verzoek van de restauratiearchitecten, ir T. van Hoogevest en ir. P. Satijn, kort tevoren Willem Haakma Wagenaar verslag had uitgebracht over de staat der gotische en de neogotische schilderingen, vergezeld van richtlijnen voor eventueel herstel werd formeel door de eerste twee van de drie betrokken officiële instanties (de deken en het kerkbestuur, de restauratiestichting en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg) geen uitspraak gedaan. Lang zal men niet meer kunnen wachten. In de oude schatkamer aan de lange gang van de pandhof, die op het moment verbouwd wordt tot dagkapel, zijn onlangs negentiende-eeuwse schilderingen teruggevonden. Daarnaast is ook de westbouw, waar men dit jaar nog met de werkzaamheden zal beginnen, voorzien van een kleurrijk jasje daterend van Cuypers' eerste (versierings)campagne (1858-1860). We willen hier een enkel facet van de totstandkoming van de neo-gotische inrichting toelichten en een parallel trekken met de problematiek van de huidige aanpak. Buiten de preekstoel in het schip en de deco ratie van de westbouw behoren ook de ge welfschilderingen in de absis en de koortra vee tot de eerste uitmonstering van 1860. De laatste werden per ongeluk blootgelegd tij dens de restauratie van 1960 tot 1964, toen men door verwijdering van de zogenaamde Cuypers II-laag middeleeuwse schilderingen aan het licht dacht te brengen. Achteraf pas bleek dat Cuypers' eerste versie - gebaseerd op hetgeen hij aan oud werk had teruggevon den! - hersteld was, met hier en daar een sterk geretoucheerd romaans fragment om de schijn van authenticiteit op te houden. Pries terkoor en westbouw uitgezonderd heeft de kerk haar huidige aanzien toch voornamelijk te danken aan Cuypers' tweede herstel- en decoratiecampagne (1868-ca. 1910). Voor dit aanzien kan een drietal personen verantwoordelijk geacht worden: pastoor-de ken F. X. Rutten (1868-1893) als geestelijk leider der parochie en de stad Maastricht, Victor^ de Stuers als chef van de afdeling kunsten en wetenschappen van het ministerie van binnenlandse zaken (1875-1901) en ui teraard de ontwerper, Pierre J. H. Cuypers. De vorming van het driemanschap kreeg haar beslag met de oprichting van het fameu ze College van Rijksadviseurs voor de Mo numenten van Geschiedenis en Kunst in 1974,1 waar De Stuers als lid-secretaris aan toegevoegd werd en Cuypers als deskundige op het gebied der bouwkunst, terwijl pas toor-deken Rutten al spoedig benoemd werd tot Correspondent ter plaatse voor de Rijks adviseurs. CONTROVERSE Vanaf dat jaar kan ook van een geregelde geldstroom, systematisch opgezette plannen en continue werkzaamheden gesproken wor den. De verhouding tussen het drietal is daarom zo bijzonder, omdat ze een opmerke lijke parallel vertoont met de huidige gang van zaken: de architect diende voor een com promis te zorgen tussen de verlangens van geestelijkheid en parochie enerzijds en de eisen van het Rijk anderzijds. Niet voor niets behoort de St. Servaaskerk tot een der eerste monumenten, waarvan de restauratie doelbe wust gecontroleerd en gedirigeerd werd door de overheid en wel om de doodeenvoudige reden, dat die overheid de voornaamste geld schieter was. Met een man als Victor de Stuers, die borg stond voor behoud en recon structie van oudheidkundig belangwekkende zaken en bovendien een meester was in het hanteren van allerlei begrotingstechnische voorschriften, was zij in meer opzichten des kundig vertegenwoordigd. Voor pastoor-de ken Rutten als geestelijk leider stonden heel andere belangen op het spel. 'Zijn' kerk moest allereerst geschikt zijn voor de uitoe fening van de R.K. Eredienst. Daarnaast had hij tot taak de bevordering van de relieken verering en van devoties. Een en ander viel nauw samen met de behoefte van de gelovi gen zichzelf én hun families vereeuwigd te zien in de kerk, waarvan het herstel in het teken stond van het katholiek réveil der vori ge eeuw. In het parochiearchief kan men De nieuwe Heemschut-stand zoals die ondermeer in het Haarlemse stadhuis onderdeel vormde van een monumenten expositie. Drs. B. C. M. barones van Hövell tot Westerflier- Van Hellenberg Hubar is kunsthistorica en afgestu deerd door deelname aan een diepgaand onderzoek naar de bouwgeschiedenis van de Sint Servaaskerk. Vervolgens voltooide zij de opleiding Hoger Archief ambtenaar aan de Rijksarchief school, waarna zij sta ge liep bij de Gemeentelijke Archiefdienst van Maas tricht, met als project de inventarisatie van het paro chiearchief van de St. Servaas.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1983 | | pagina 6