53
gang over water tot Amsterdam, een toegang
die ontstaan is door samenspel van mens en
natuur.
Per schip komende van het IJsselmeer er
vaart men de watersport van Amsterdam zo
als die in de eerste drie a vier eeuwen van het
bestaan van de Amsterdamse haven als enige
toegang tot die haven heeft bestaan. Bij de
beoogde inpoldering en bebouwing zal het
bestaande open-waterlandschap in ernstige
mate worden aangetast. Tussen de Diemer-
zeedijk en de Durgerdammerdijk speelt het
leven van het Buiten-IJ en het daar gelegen
gedeelte van het IJ-meer zich af. De bele
ving, komende van buiten verloopt via een
natuurlijke trechter. De stad ligt aan de punt
daarvan terwijl het Buiten-IJ en het IJ-meer
de brede open monding vormen. Alhoewel
in en aan de randen van die trechter veel
veranderd is met het verdwijnen van het getij
en de groei van de stad, is in wezen de
ruimtelijke opbouw ongewijzigd gebleven.
Aan deze zijde is Amsterdam een stad aan
het water gebleven. De trechteringang kan
slechts blijven bestaan indien zijn randen on
afhankelijk van elkaar in stand blijven.
In de huidige situatie is van de Durgerdam
merdijk af over het water van het Vuiten-IJ
en het IJ-meer heen de Diemerzeedijk met
het Gemeenlandshuis in de verte nog juist
zichtbaar.
Omgekeerd is dat het geval met de Durger
dammerdijk van de Diemerzeedijk af. Zulk
een situatie aan de rand van een groot stede
lijk centrum als Amsterdam is volstrekt
uniek.
Een gemeentebestuur zou daar trots op moe
ten zijn!
Terwijl de stad in de loop der tijden is uitge
dijd, waardoor aangrenzende landschappen
zijn opgeslokt of sterk zijn veranderd, ligt
hier nog het vrijwel gave open landschap van
de watertrechter.
Bij verwezenlijking van de bouwplannen
komt een definitief einde aan dat landschap.
De bouw vult als het ware de trechter op.
Daar komt nog bij dat het beschermde dorps
gezicht van Durgerdam zal verdwijnen onder
de rook van de nieuwe stadsuitleg met zijn
landschapsvernielende horizonvervuiling.
Ter illustratie een citaat uit het verhaal van
een wandeling van de schrijver Nescio (juli
1914) via de Zeeburgerdijk naar de Diemer
zeedijk:
'Maar toen wij aan 't einde van de dijk kwa
men en de Zuiderzee voor ons zagen, toen
werd ook Hoyer stil, zo stil als 't water, dat
wittig blauw was, als de lucht erboven. En in
't Noorden, achter de strekdam was 't Bui
ten-IJ krijtwit. Een vrachtboot en een sleep
bootje stoomden naar de stad, van Oost naar
West, zij waren achter de strekdam, maar
hun rook zag je weerspiegelen aan deze zijde
ervan. En een tjalk voer er met een wit zeil,
de schoot over bakboord. En daarachter lag
Durgerdam, met z'n kleine huisjes aan de
dijk en z'n twee kleine torentjes en wat kale
bomen, zwart daartussen en op de rede, heel
klein, wat scheepjes, de masten staken
schraaltjes in de lucht. Naar rechts buiten-
Het Gemeenlandshuis aan de Diemerzeedijk.
gaats was wat rook van stoomboten die je
niet zag'.
CULTUURHISTORISCH
Dijken hebben in Nederland in het algemeen
een cultuurhistorische waarde. Dijken zijn
veelal een merkteken van de tegenwoordige
of vroegere strijd tegen het bedreigende
water.
De Diemerzeedijk is in dit verband vermel
denswaard. De dijk is aangelegd na het ont
staan van de Zuiderzee, vermoedelijk in de
loop van de dertiende eeuw.
Zoals toen op vele plaatsen gebeurde, werd
niet alleen strijd gevoerd tegen het water,
maar ook tussen belanghebbenden onderling
over de vraag wie de kosten van aanleg en
onderhoud moest dragen. Zo wordt in dat
verband voor het eerst gewag gemaakt van
de Diemer ofMuiderdijk in een brief van de
Bisschop van Utrecht van 2 februari 1307,
waarbij bevolen werd alle dijkrecht 'op ten
Zeedijk' te berechten gelijk van ouds. In de
daarop volgende vijf eeuwen is de dijk vele
malen zwaar geteisterd geweest door het tel
kens aanvallende water. De dijk werd in die
tijd enige malen verhoogd omdat de zeespie
gel steeg en de bodem daalde en bovendien
omdat de toenmalige Zuiderzee meer toegan
kelijk werd voor getijdestromingen. In die
tijd is de dijk enige malen doorgebroken.
Zo is bijeen grote doorbraak in 1422 een
wijd gat in de dijk ontstaan en vormde zich
door het neerstortende water een meer achter
de dijk, dat wij nu nog kennen als het Nieu
we Diep. Ook het nabij de Diem gelegen
binnendijkste meertje Akkerwade zal wel
een overblijfsel zijn van een vroegere door
braak.
Zoals overal in Nederland waar dé strijd te
gen het water gezamenlijk gevoerd moest
worden ontstond ook hier een waterschap,
genaamd Hoogheemraadschap Zeeburg en
Diemerdijk dat tot taak kreeg de dijk in stand
te houden. Het had zijn zetel in het hiervoor
genoemde Gemeenlandshuis.
In 1970 werd dit waterschap opgeheven en
zijn taak aan het Hoogheemraadschap Am-
stelland opgedragen, welk hoogheemraad
schap eveneens zijn zetel heeft in het Ge
meenlandshuis.2
NATUURWAARDE
Het IJ-meer vormt met zijn oevers een scha
kel in een keten van gebieden van natuurwe
tenschappelijke waarde, te weten de Vecht