Winterswijk:
weer een Oostgelders
station gered!
3
Waarin niemand meer geloofde is toch gebeurd: Het zo lang met afbraak bedreigde STATION
WINTERSWIJK is gered en de restauratie heeft een aanvang genomen! Na Aalten, Vorden,
Lievelde en Almen-Laren opnieuw een stationsgebouw in Oost-Gelderland dat onder de slo
pershamer vandaan is gehaald.
Tegen alle voorspellingen in bracht medio augustus rijkssubsidie uitkomst voor Winterswijk.
De steunverlening betreft een uitkering van een kwart miljoen uit de DACW-pot voor werkver-
ruimende maatregelen.
Met dat geld zullen acht werkloze bouwvakkers aan de slag kunnen. De rijkssubsidie heeft
alleen betrekking op de personeelslasten. De materiaalkosten bij de opknapbeurt - geschat op
50 duizend gulden - zal de gemeente Winterswijk voor haar rekening moeten nemen.
WATERSTAATS-ARCHITECTUUR
Station Winterswijk dateert, in oorspronke
lijke vorm, van 1880. In 1916 werd het uitge
breid met een vleugel voor twee wachtka
mers en een restauratie. Het werd gebouwd in
opdracht van de HSM (Hollandsche Spoor
weg Maatschappij), één van de vele NS-
voorlopers, die in 1878 een lijn opende op
Zutphem
Het oude HSM-station geldt, bouwkundig,
als het belangrijkste en voornaamste station
van de Achterhoek. Het is een statig bakste
nen gebouw met de bekende hoge midden
bouw uit de op neo-classicistische elementen
geïnspireerde waterstaats-architectuur uit de
periode 1870 tot 1900.
Het heeft slechts één verlaagde vleugel (ter
rechterzijde, in westelijke richting). De over-
kragende dakkapellen, getoogde vensters,
geblokte hoekpilasters en fraai uitgesneden
daklijst vervolmaken een anno 1982 voor
Oost-Gelderland uniek beeld.
Landelijke bekendheid kreeg de overkapping
van het perron. Die is als 'tijdsbepalend
decor' gewild bij film- en televisie-regis
seurs. Winterswijk, geografisch een uithoek
op de landkaart, reisde met dat perron door
heel Nederland via de speelfilm Rufus met
Rijk de Gooyer en Pleuni Touw en de NOS-
oorlogsdocumentaire 'Esther'.
Uniek, althans voor de regio, was in Winters
wijk het al eerder opgebroken stations-em
placement. Tot 1978, toen de ontmanteling
begon, telde dat nog ouderwetse (hand)wis-
sel-apparatuur, twee waterkolommen, sein
palen, duizenden meters (roestig) rangeer
spoor en het enige seinwachtershuisje dat alle
eerdere kaalslag had overleefd.
Dat emplacement was, nog maar vier jaar ge
leden, een van de meest complete zichtbare
herinneringen aan de spoorontsluiting van de
Achterhoek. Het laatste restje van een spoor
wegknooppunt, met ooit railverkeer (perso
nen en goederen) naar Hengelo-Ov. en de
Pruissische steden van destijds: Bocholt en
Borken. Van alle lijnen zijn alleen de verbin
dingen met Zutphen (uit 1878) en Zevenaar
(uit 1885) blijven bestaan. De 'grote man'
achter die toenmalige isolements-doorbre-
king was textiel-fabrikant Jan Willink
(1831-1898), mede-oprichter van GOLS en
NWS. GOLS, voluit: 'Geldersch-Overijssel-
sche-Lokaal-Spoorwegmaatschappij
NWS: Nederlandsch Westphaalse Spoor
wegen, De 100-jarige-herinnering aan die
tijd is in 1978 en 1981 met veel stoom ge
vierd, maar het tastbare eraan was toen al
goeddeels tot schroot vermalen. Het uit 1908
daterende stationnetje van de GOLS staat er
nog, hoewel onherkenbaar veranderd. Het
ligt aan de noordwestkant van het emplace
ment, schuin tegenover het station dat nu ge
red is.
AFBRAAKREEKS IN ACHTERHOEK
Het stations-sloopplan, waar nu een streep
door is gehaald, doemde vier jaar geleden op
als onderdeel van een veel grotere afbraak
reeks.
Niet alleen Winterswijk moest plat. Ook de
stationnetjes van Aalten, Varsseveld, Ter-
borg, Lievelde (gem. Lichtenvoorde),
Ruurlo, Vorden en Almen-Laren. Wat later
voegde ook Doetinchem zich in de rij. (Zie
Heemschut 1977 p. 191 en Heemschut 1978
p. 110).
De naar 'vlug, veilig en voordelig' strevende
Spoorwegen vond ze anno 1978 allesbehalve
een visite-kaartje dat paste bij een modem
vervoersbedrijf. Reizen was geen avontuur
meer, noch romantiek. De fa9ade, die dege
lijkheid en veiligheid moest uitstralen,
hoefde niet meer overeind gehouden te wor
den. Dat kon ook op andere leest. Na het
Westen moest nu het Oosten, waar nog veel
techniek met de (overbodige) hand werd be
diend, geautomatiseerd worden.
In die visie was geen ruimte voor nostalgie.
'We zijn geen levend museum' was steevast
de NS-leus. Gelijktijdig werd dan verwezen
naar wat al gedaan was: de bescherming via
de monumentenlijst van een twintigtal sta
tions. Pronkstukken daarbij: Amsterdam-
Centraal, Haarlem en Groningen (uit de
'spoorpaleisperiode' van rondom de eeuw
wisseling), Utrecht-Maliebaan (thans spoor
weg-museum) en het Efteling-achtige Val
kenburg, enig overblijfsel uit de eerste na-
bloei-periode van de stations-architectuur
van bijna 130 jaar geleden.
VOORBEELD VAN RUIMTEWERKING
De karakteristieke, maar onbeschermde
Waterstaats-exemplaren waren, toen ze hun
tijd hadden gehad: 'tochtig, vochtig, onprak
tisch, duur in onderhoud en niet warm te sto
ken' Een blok aan het been voor het zo con
junctuur-gevoelige spoorwegbedrijf, dat in
De b(j cineasten zo in trek zijnde perron-overkap
ping van Station Winterswijk.
(Foto: Henk Westerveld, Aalten)