Van de Brande^-^drijfen y^chertnd.-'
maar wel traditioneel aandoende gebouwen
zoals die van de Amsterdamse School, blij
ken vaak weinig begrip te hebben voor de
waarde van deze gebouwen.
Toch moet nü worden voorkomen dat de pro
ducten van deze belangrijke architectuurstro
ming, nu ze juist extra zorg nodig hebben
vanwege de slechte toestand waarin ze veelal
verkeren, (verder) vernield worden of verlo
ren gaan. Want dan zou ook een belangrijk
onderdeel van onze gebouwde omgeving,
een karakteristieke schakel van de gegroeide
ontwikkeling, verdwijnen.
J.B.-R.
Het Nieuwe Bouwen
Tot en met 6 februari zijn de tentoonstellin
gen Het Nieuwe Bouwen in Rotterdam
1920-1960 in Museum Boymans-van Beu-
ningen en de Algemene Voorgeschiedenis
van het Nieuwe Bouwen in het Documenta
tiecentrum voor de Bouwkunst in Amster
dam (gebouw Droogbak vlakbij het Centraal
Station) te zien.
Van 11 maart t/m 1 mei de Amsterdamse
praktijk van het Nieuwe Bouwen in het Ste
delijk Museum in Amsterdam.
Van 31 maart t/m 17 juli de samenhang van
het Nieuwe Bouwen met De Stijl/Theo van
Doesburg in het Haags Gemeentemuseum.
Van 3 april t/m 29 mei internationale aspec
ten van het Nieuwe Bouwen/CIAM in het
Kröller-Müller-museum te Otterlo.
Van de Voorgeschiedenis en de Rotterdamse
tentoonstelling zijn afzonderlijke catalogi
verkrijgbaar.
(De expositie in Rotterdam is inmiddels
met een maand verlengd).
haar invloed zou aanwenden, ook al omdat
hier nauwelijks serieuze reddingspogingen
zijn ondernomen. Ik had niet de illusie dat het
zou helpen,' aldus Van de Brandeler, 'oude
studievrienden verklaarden mij zelfs voor
gek, maar ik vond het mijn plicht om alles te
proberen wat op dat moment in mijn vermo
gen lag. De persoon doet in zo'n geval niet ter
zake.'
Van de Brandeler gokte ook op de vlucht die
de industriële archeologie in Engeland heeft
aangenomen. Ze is daar, met steun van over
heid en bedrijfsleven, in veel gevallen verder
ontwikkeld dan hier.
Hij is blij dat in Winterswijk de reddingsactie
de steun geniet van een breed deel van de be
volking. Zowel van jong als oud.
Lof zwaait hij toe aan mevr. Albrecht, die,
ondanks beperkte mogelijkheden, de mensen
in haar woonplaats enthousiast wist te ma
ken. En, wat Aalten betreft, aan burgemees
ter Douke Bekius. Van de Brandeler hamert
op het noemen van beider namen. Het uit
1885 daterende Aaltense station is, mede
door de inzet van de burgemeester, door de
NS geheel in oude stijl gerestaureerd. Bekius
is in monumenten-kringen geen onbekende.
Hij verdiende eerder z'n sporen met de res
tauratie van monumenten in Bredevoort en de
moeizaam verlopen aanwijzing van dit voor
malige Oranje-vestingstadje tot beschermd
stadsgezicht. Van de Brandeler: 'Ere wie ere
toekomt'.
Dat hij zelf nogal vaak op de voorgrond
treedt, bekijkt hij louter zakelijk. Het strijd
bare in zijn persoonlijkheid houdt hem actief
en wat dat betreft is er nog genoeg te doen.
Het moet Van de Brandeler v.an het hart dat
'die echte strijd' soms ontbreekt bij de be
schermingsorganisaties, waarvan je het wel
zou verwachten. Hij duidt op het verschijnsel
van de 'vergaderkoorts' en betrekt daarin
mede de in Nederland nauwelijks ontwik
kelde industriële archeologie.
Van de Brandeler: 'Vergaderen is prachtig,
maar er moeten ook resultaten komen. Ik zie
daarvan veel te weinig. Aan gezellig tegen
elkaar aanpraten, en niets doen, heeft nie
mand wat. Ik heb vaak het idee dat steeds
meer mensen in die clubjes gaan zitten omdat
ze het zo interessant vinden. Thee en borrel
worden op het laatst belangrijker dan de ei
genlijke doelstelling
Jhr. ir. L. A. van de Brandeler uit
Hengelo-Gld. heeft in Oost-Gelderland de
stoot gegeven voor de reddingsactie van de in
deze regio zo lang met sloop bedreigde sta
tionnetjes.
Van de Brandeler, die in Frankrijk en Canada
werkte en zijn loopbaan afsloot bij Rijkswa
terstaat, vindt dat de monumenten van bedrijf
en techniek in ons land, zoals de spoorsta
tions, maar stiefmoederlijke bescherming ge
nieten. 'Eindelijk is er een beetje succes ge
boekt, maar je hart breekt als je ziet wat er de
laatste jaren allemaal op dit gebied is afge
broken.'
Naast stations zijn molens en gemalen zijn
grote 'liefde'. 'De stations zijn zo logisch ge
ïntegreerd in dorp of stad. Aanvankelijk
daarbuiten gebouwd, werden ze in een na
tuurlijk tempo door bebouwing omsloten.
Als je zo'n station afbreekt amputeer je ook
iets van stad of dorp.'
Los van de bouwkundige aspecten wil deze
deskundige vooral wijzen op de grote sociale
betekenis van het station. 'Daar kwamen de
mensen bijeen die met de stoomtrein meegin
gen. Daar werden de mooie verhalen verteld.
Daar ook hebben heel wat echtparen hun eer
ste afspraakje gemaakt.
Hij vindt dat sommige gemeenten te snel
zwichten voor de druk van NS-zijde: 'Het
spoor heeft eigen belang te verdedigen, de
gemeentebesturen moeten niet verwachten
dat meteen al hun richting wordt opgepraat.
Kijk naar Wisch, dat veel te vroeg heeft afge
haakt. Als ze daar dezelfde strijd hadden ge
voerd als in Aalten of Winterswijk had Vars-
seveld misschien nu nog bestaan. Een aan
vaardbare bestemming voor dat station was
dan best gevonden, ondanks alle tegenslagen
die er zijn geweest. In Wolfheze en Vorden is
het uiteindelijk toch ook gelukt?'
In algemene zin vergelijkt hij dit aspect van
de stationsstrijd met de bestemming voor
leegkomende boerderijen op het platteland.
'Die breek je toch ook niet allemaal af?'
Jhr. iij. A. L. van de Brandeler, gangmaker voor
de reddingsactie in Oost-Gelderland.
Foto: Henk Westerveld, Aalten
DEVENTER SPOORBRUG
Van dé Brandeler, voor wie de 80 leeftijdsja
ren nauwelijks schijnen te tellen, staat nog
dagelijks op de bres voor onze spoorwegmo-
numenten.
Voor het behoud van de (dit jaar tussen mei
en september gesloopte) Deventer spoorbrug
deed hij zelfs een beroep op mrs. Thatcher,
de Britse premier. Vergeefs, naar achteraf
bleek.
'Vergeet niet dat die oeververbinding pal na
de oorlog als enkelsporige bailey-brug door
The Royal Engineers is gebouwd. Ik hoopte
dat dejbinding met Engeland, en de voor ie
der zichtbare herinnering aan een belangrijke
bevrijdingsepisode, emotioneel wel wat zou
losmaken, nog afgezien van het historisch-
architéctonische aspect.'
'Dat', zo vervolgt jhr. Van de Brandeler,
'mevr. Thatcher om die reden in Nederland
2