De Kruistraat in Meppel, behorend tot het meest oorspronkelijke deel van de stedelijke nederzetting. foto's: Harry Cock, Meppel verdere uitbreiding kwamen ze toch weer binnen de stedelijke bebouwing te liggen. In de buurt ervan woonden de lagere standen, de welgestelden vestigden zich veelal rond het kerkplein. Na 1850 werd de stadsuitleg meer planma tig. De stad telde toen ruim 6.000 inwoners. Maar dat aantal nam in de tweede helft van de vorige eeuw snel toe, toen Meppel door de industriële ontwikkeling in een stroom versnelling verzeild raakte. De komst van het spoor, het graven van het Meppeler Diep en de verbetering van de landwegen waren daarvoor belangrijke stimulansen. STAD 'VOL' Maar de echt ingrijpende veranderingen vol trokken zich pas na 1950. De stad was toen min of meer 'vol' en er moesten natuurlijke bebouwingsgrenzen (Meppeler Diep, Reest, de spoorlijn en de Wold Aa) worden over schreden. Tegelijk werd de dichtbebouwde binnenstad op grote schaal door slopers on der handen genomen. Maar ondanks aantas ting van de stedebouwkundige structuur op een aantal plaatsen, vooral als gevolg van kaalslag in de jaren vijftig en zestig, blijken er nog voldoende aanknopingspunten aanwe zig die een benadering vanuit de oorspronke lijke structuur rechtvaardigen. De opstellers van het Struktuurplan Binnen stad hebben de cultuur-historische waarde van het meest oorspronkelijke stadsgedeelte van Meppel in een drietal punten onderkend: - het nog herkenbaar zijn van de wijze van ontstaan van Meppel; - het verklaarbaar zijn van, het beloop van straten en grachten; - de aanwezigheid van een aantal oudere en vanuit historisch oogpunt waardevolle panden. BLOKKENDOZEN De inmiddels overleden Meppeler architect Piet de Groot - hij was ook lid van de pro vinciale commissie van Heemschut in Dren the - had die cultuur-historische waarde van zijn stad al veel eerder onderkend, in de beginjaren zeventig, toen de Vroede Vade ren van Meppel het nog steeds hoog in de bol hadden, de kaalslag-plekken wilden vullen met onooglijke blokkendozen (de super markt van meneer A. Heijn op de Grote Oever is zo'n voorbeeld) en van plan waren de grachten te dempen. De Groot diende bezwaarschrift na bezwaarschrift in. Hij stuurde de raadsleden een dikke ringband vol foto's en tekeningen die ondermeer aandacht vroegen voor het element water in de stad. 'Dempt u het? Nou, dan kunt u het allemaal wel vergetenHet water geeft door zijn reflectie de straatwand de juiste hoogte ten opzichte van de breedte van gracht en straat. Alles wat het straatbeeld nog aantrekkelijk maakte is dan gewoon kapot en plotseling blijkt dan de straatwand te zijn vervallen tot een schrale armetierigheid, waar u echt van zult schrikken, maar u zult niet bij machte zijn het ooit weer terug te halen...' schreef Piet de Groot. Emotioneel geroerd maar zeer degelijk onderbouwd. Het heeft heel wat voeten in de aarde gehad. De vurig brandende fakkel van De Groot werd overgenomen door de Stuurgroep Het Groene Plan, die zich keihard en uiteindelijk met succes verzetten tegen demping van de gr.achten. In het voorjaar van '82 was de Meppeler raad definitief om: de grachten blijven open! UIT DE MAAT Maar De Groot wees ook op het gevaar van wat hij noemde 'Uit de maat schietende vo lumina', zoals de centrale werkplaats aan de Gasgracht, de RK Kerk en het Belastingkan toor aan de Grote Oever. 'Een te groot ge bouw in de binnenstad zal de weg openen voor andere grote gebouwen, als evenzo ve le, geleidelijk steeds betere slagende pogin gen de binnenstad te wurgen', schreef De Groot. Een paar maanden later al had Meppel het vooruitzicht op nog zo'n uit de maat schie tend bouwwerk, de reeds genoemde super markt. 'Dit gebouw is op de geplande plaats een alle perken te buiten gaande brutaliteit op stedebouwkundig gebied', oordeelde ar chitect De Groot, maar het mocht niet baten. 'T GAAT ANDERS In de toekomst zou het anders moeten, en het gaat ook anders als we afgaan op wat er in het structuurplan staat over het beleidspro gramma voor de open plekken in het oor spronkelijke stadsdeel: 'De maatregelen ten aanzien van de rest- en kaalslaggebieden zijn gebonden aan de volgende voorwaarden: a. Open plekken binnen het oorspronkelijke stadsdeel dienen zodanig te worden inge richt, dat de oorspronkelijke rooilijnen her kenbaar blijven, c.q. weer herkenbaar wor den. Dit vereist dat gaten in ruimte vormen de en ruimtebegrenzende bebouwingswan- den worden opgevuld met bebouwing. (Waarbij B en W aantekenen dat volbouwen mag, maar niet overal noodzakelijk is.) b. Nieuwe bebouwing binnen het oorspron kelijke stadsdeel zal moeten worden afge stemd op de kenmerken van de aanwezige bebouwing in dit gebied. Het gaat daarbij om: - de individualiteit van panden, tot uitdruk king komend in een bepaalde korrelgrootte, waarbij pandbreedte en - hoogte over eenstemmen met de gangbare maatvoering in een bebouwingswand; en - de verschij ningsvorm van de in de wand geplaatste ge- vel(s). Van belang is dat wordt ingespeeld op aanwezige kenmerken in een wand, zoals een vertikale werking van gevels die een bepaald ritme in een bebouwingswand tot gevolg hebben, en een bepaalde verhouding tussen onderbouw en kap. c. Bij de verdere inrichting van open plek ken in het oorspronkelijke stadsdeel dient te worden aangesloten op het aanwezige pa troon van de openbare ruimte, waarvan een beheerste maatvoering (en de afwisseling daarin) essentieel is.' Zulke zinnen zijn nauwelijks mis te ver staan en tekenend voor de nieuwe stede- bouwkundige wind die door Meppel waait. De financiële aspecten liegen er overigens ook niet om. Alleen al voor het vullen van de open plekken denken de plannenmakers een kleine 25 miljoen nodig te hebben. Voor zo'n 10 miljoen is nog geen dekking gevonden, maar wel wordt alvast geconstateerd dat de totale kosten niet alleen een zaak kunnen zijn van Meppel. Bij het ter perse gaan van dit artikel lag het structuurplan binnenstad Meppel ter beoordeling bij de Provinciale Planologische Dienst van Drenthe. Hoe die beoordeling zou uitpakken was niet te voorzien, evenmin als het tijdstip waarop de gemeenteraad het plan in z'n definitie ve vorm zou kunnen aanvaarden. Dirk van der Meuten

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1982 | | pagina 9