De provincie en de decentralisatie van de monumentenzorg 127 Jaargang 59, no. 9 - september 1982 Heemschut verschijnt lOx per jaar Tijdschrift van de Bond Heemschut opgericht in 1911 Beschermvrouwe: H.M. Koningin Beatrix Uit de inhoud: Monumentenbeleid in Friesland Wevershuisje ten dode opgeschreven? Problemen bij kerkrestauraties Landschapszorg in Limburg Jaarverslagen van bevriende organisaties Foto omslag: De 163 jaar oude molen 'Hermien' aan de Twenteroute, tussen Doetinchem en Lichtenvoorde, heeft weer nieuwe wieken. Foto: Henk Westerveld, Aalten. Redactie: J. Th. Balk, eindredacteur Drs. J. H. Bierenbroodspot-Rudolph J. Roelfs Sr. Redactiesecretaris P. A. Hengeveld-Brand Vaste medewerkenden: A. J. Bartelds-Boshuizen, Ter Apel (Noord Nederland) D. van der Meulen, Assen (Oost Nederland) R. Lureman, Doetinchem (Oost Nederland) Drs. W. J. Pantus, Nijmegen (Zuid Nederland) G. Le Belle, Schoorl (Noord West Nederland) J. E. van der Wielen, 's-Gravenhage (Zuid West Nederland) Correspondentie voor de redactie aan: Secretariaat Bond Heemschut, Nieuwezijds Kolk 28, 1012 PV Amsterdam tel. 020 - 22 52 92 öf 020 - 23 09 94 (ledenadministratie) postgiro 124326 Correspondentie voor advertenties: Bosch Keuning nv Postbus 13740 AA Baarn tel. 02154- 1 82 41 gironummer 4988 Vormgeving Druk Bosch Keuning nv, Baarn In dit nummer treft u de laatste bijdrage aan - die van Friesland - in onze serie: Monu mentenzorg inwaarin alle provincies aan het woord kwamen. De aanleiding om de visie ten aanzien van de zorg voor monumenten zoals die bij de ver schillende provincies ontwikkeld wordt wat meer onder de algemene aandacht te bren gen, is het steeds meer nadruk krijgende be leidsvoornemen om ook deze overheidstaak te decentraliseren. Aansluitend op deze se rie, zullen wij de komende tijd ook het mo numentenbeleid in verschillende gemeenten nader belichten. Begin dit jaar heeft de bewindsman als voor lopig standpunt naar buiten gebracht, dat bij een gedecentraliseerde monumentenzorg het zwaartepunt meer bij de gemeenten dan bij de provincies zou dienen te liggen. Verschillende betrokken groeperingen echter - waaronder onze Bond zoals onze trouwe lezers zullen weten -, en met hen een aantal provincies, achten juist een spilpositie van de provincies meer voor de hand te liggen. Juist, omdat op provinciaal niveau het monu mentenbeleid kan worden gekoppeld aan dat van ruimtelijke ordening en volkshuisves ting. Ten slotte maken de provincies streek plannen en worden ook de gemeentelijke be stemmingsplannen op dit niveau beoordeeld. Zo zijn de provincies sterk betrokken bij het beleid ten aanzien van beschermde stads- en dorpsgezichten. In de visie om bij decentralisatie het accent bij de provincies te leggen, krijgen overigens de grote monumentengemeenten - met hun bijna overal reeds opgezette en veelal uitste kend werkende eigen monumentendiensten - een grote mate van zelfstandigheid. De oogst aan reacties van provinciewege, zoals u die in de afgelopen anderhalf jaar in ons blad aantrof, brengt ons tot de volgende conclusies: - Zowel wat betreft het stadium van de ont wikkeling van de provinciale monumenten zorg als wat betreft de concrete aanpak daar van, bestaan er tussen de provincies grote verschillen. - De afgelopen jaren is in alle provincies - in ieder geval in het denken over monumenten zorg - een ontwikkeling te bespeuren van het passief volgen van het rijksbeleid naar een actief eigen beleid. Het Monumentenjaar 1975 heeft hierbij duidelijk een impuls bete kend. In alle provincies rekent men op een uitbreiding van de eigen taak op monumen- tengebied en beoordeelt die ontwikkeling po sitief. - Ten aanzien van het zelf inventariseren van nog niet beschermde monumenten zien de meeste provincies voor zich een taak wegge legd, vooral ten aanzien van de jongere bouwkunst (die van na 1850). Verschillende provincies hebben hiertoe al een provinciale monumentenverordening in het leven ge roepen. Uit het probleem welke criteria gehanteerd dienen te worden bij plaatsing op definitieve monumentenlijsten en hoe in dit verband de gemeenten dienen te worden ingeschakeld is nog geen enkele provincie. Overleg in I.P.O.-verband (interprovinciaal overleg) acht men daartoe van groot nut. - Ook ten aanzien van het restaureren van monumenten achten de meeste provincies een meer zelfstandig beleid gewenst. Het systeem van koppelsubsidies (Gemeente en Provincie volgen met hun subsidie het Rijk), maakt dit thans onmogelijk. Een eigen zelf standig te beheren budget is hiervoor natuur lijk voorwaarde. Waar de provincies ook grote behoefte aan blijken te hebben is een goede meerjaren planning ten aanzien van de restauraties. Zij verwachten dit beter zelf te kunnen opzetten dan in samenwerking met het Rijk. - In alle provincies wil men bij het beheer van de monumenten het accent verleggen van (dure) restauraties naar regelmatig on derhoud. Het werk van de Stichting Monu- mentenwacht, die ook provinciaal georgani seerd is, wordt in alle provincies hierbij on misbaar geacht; in verschillende provincies zijn inmiddels twee monumentenwachtteams actief. - In bijna alle provincies bestaan plannen om meer en betere voorlichting en educatie over monumentenzorg op te zetten. Tot slot dient nogmaals benadrukt te wor den, dat er, ondanks de vele overeen komsten, grote verschillen bestaan tussen de monumentenzorg in de verschillende provin cies, vooral in de praktijk. De problematiek waarvoor een provincie als Drenthe - 460 beschermde monumenten die merendeels boerderijen zijn - zich geplaatst ziet is van zelfsprekend een andere dan die in het zeer monumentrijke Noord-Holland, dat met zijn grote steden-problematiek ook nog hele an dere problemen moet oplossen. j. b. -r.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1982 | | pagina 9