nas
129
erfgoed in het algemeen en voor de monu
mentenzorg in het bijzonder.
Hierbij dient een onderscheid te worden ge
maakt tussen voorlichting enerzijds en advi
sering en dienstverlening anderzijds. Bij het
geven van voorlichting gaat het er met name
om die groepen en personen te bereiken, die
geen directe relatie met de monumentenzorg
hebben.
Dit kan gestalte krijgen door het geven van
lezingen en/of het vervullen van spreekbeur
ten op scholen en voor organisaties over bij
voorbeeld de historie van de bouwkunst.
Met de advisering en dienstverlening wordt
bedoeld het verstrekken van informatie aan
personen en instellingen in een concrete situ
atie, bijvoorbeeld betreffende restauratie
plannen, subsidieverzoeken en dergelijke.
Een stap om te komen tot de ontwikkeling
van een meer bewust monumentenbeleid dan
tot nu toe, is het maken van een inventarisa
tie van monumenten en het opbouwen van
een documentatie daarvan. Dit schept de
voorwaarden voor een selectiever en meer
gemotiveerd beleid.
Zoals reeds genoemd zijn hiertoe de eerste
aanzetten twee jaar geleden gegeven. Met
het doel de documentatie in de toekomst ge
heel Friesland te doen omvatten is deze zo
danig opgezet en gesitueerd, dat alle betrok
ken diensten van rijk, provincie, gemeenten
en zeker niet in de laatste plaats particulieren
daarvan op eenvoudige wijze gebruik kun
nen maken bij hun werkzaamheden.
Bij de opbouw van een dergelijk archief
moet niet de ontwikkeling van de bouwkunst
als een geïsoleerd gebeuren centraal staan.
Uitgangspunt dient het bredere kader van
sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen te
zijn.
Zoutsloot, Harlingen.
Integraal hersteld stadsbeeld,
foto: foto-archief Prov. Friesland.
JONGERE BOUWKUNST
De inventarisatie van de bouwkunst zal zich
in eerste instantie op de zgn. 'jongere' bouw
kunst (1850 tot heden) moeten richten, om
dat hieraan tot op heden nauwelijks aandacht
is besteed. In tweede instantie moet de be
staande lijst opnieuw herzien worden. In de
loop van de jaren heeft zich omtrent de sa
menstelling van deze lijst een wijziging van
de opvattingen voorgedaan. Daarbij moet de
lijst tevens beoordeeld worden op actualiteit
en volledigheid. In tegenstelling tot de bijna
uitsluitend van rijkswege verrichte inventari
saties van 1960 en volgende jaren zal het
accent nu moeten liggen op een verregaande
vorm van samenwerking tussen de verschil
lende overheden en particuliere organisaties.
In samenwerking met de Rijksdienst en an
dere provincies zal getracht moeten worden
landelijke inventarisatie- en selectiecriteria
te formuleren, waarbij het mogelijk moet
blijven om objecten te inventariseren en te
beschermen, die voor de regionale, of zelfs
plaatselijke ontwikkelingsgeschiedenis van
de bouwkunst van belang zijn.
PARTICULIER INITIATIEF
Bij de zorg voor het monumentenbezit heeft
het particulier initiatief vanouds een niet te
onderschatten stuwende rol vervuld.
Er zijn in de provincie Friesland zowel lan
delijk werkzame organisaties, als provinciaal
en/of plaatselijk werkzame instellingen.
Het is van groot belang dat de particuliere
organisaties - ook bij een veranderde struc
tuur van de organisatie van de monumenten
zorg - hun stuwende en daardoor inspireren
de rol kunnen blijven vervullen.
De instelling van een provinciale commissie
monumentenzorg is dan ook een uitstekend
middel om het overleg tussen al diegenen te
bevorderen die zich in Friesland met de mo
numentenzorg bezig houden.
De taak van de commissie dient voorts te
bestaan uit het adviseren over zaken de mo
numentenzorg betreffende in de beleidsvoor-
bereidende fase, o.a. met betrekking tot de
inventarisatie, documentatie en prioriteits
stelling. Andere, zeker niet de onbelangrijk
ste, beslissing van Provinciale Staten was
om met de V.F.G., Friese Schoonheidscom
missie HUS en HIEM en de Monumenten-
wacht afd. Friesland een gesprek aan te gaan
omtrent het oprichten van een databank voor
restauratiematerialen en om voor die restau
ratiematerialen, waarvan de opslag proble
men oplevert, het centraal depot van de Mo-
numentenwacht te benutten. De werkzaam
heden van de laatstgenoemde instelling is in
de loop van de jaren van bijzonder grote
waarde voor het behoud van het monumen
tenbestand geweest. Ook Provinciale Staten
realiseren zich het belang en zullen mogelij
ke uitbreiding van het aantal monumenten
wachters welwillend tegemoet treden. On
danks de ingrijpende voornemens, waarvan
een deel inmiddels in uitvoering is genomen,
is in de provincie voor de monumentenzorg
in zijn algemeenheid de toestand verre van
ideaal. Na de oplevering in dit jaar van de
wat forsere restauraties als N.H. kerk Mars-
sun, N.H. kerk Lutkewierum en de N.H.
kerk Harich, worden enkel nog de kerken
van Nijland, Beers, Oudkerk en Dokkum
gerestaureerd. Dat er op de korte termijn nog
op een 'normaal' peil gerestaureerd zou kun
nen worden lijkt zonder kunstgrepen onmo
gelijk. Het afnemen van de geregelde stroom
financiële middelen van het ministerie van
C.R.M. heeft zich reeds enkele jaren gele
den ingezet, maar werd versluierd door
kunstmatige ingrepen als A.C.W. en het In
tegraal Structuurplan Noorden des Lands
(ISP). Het vrijwel geheel wegvallen van ISP-
bijdragen voor 1980, 1981 en 1982 voor de
monumentenzorg en de algehele recessie
zullen echter definitief een einde maken aan
de restauratieactiviteiten.
De gevolgen voor de gespecialiseerde bedrij
ven, continuering van het ambacht, werkge
legenheid en de cultuur in zijn algemeenheid
laten zich nu reeds scherp aftekenen. Dit was
voor het college van Gedeputeerde Staten
reden om de nota 'Bouwen Werkt' uit te
brengen.
Dit werkgelegenheidsplan, o.a. voor de mo
numentenzorgsector, is gebaseerd op een
'loonkostensubsidie en geldt nu als een van
de laatste mogelijkheden om enige restaura
ties tot uitvoering te kunnen brengen.
R. Terpstra,
Bureau Monumentenzorg
provincie Friesland