Provinciaal monumentenbeleid in Friesland 128 Het op bescheiden schaal verstrekken van financiële bijdragen door de provincie voor de restauraties van monumenten nam in 1918 een aanvang met de subsidiëring van het herstel van de stadspoorten in Sloten. Tot de Tweede Wereldoorlog maakte de provincie Friesland een achttiental restauratie-projec ten mede financieel mogelijk. Na de oorlog konden de bemoeienissen van de provinciale overheid met de monumen tenzorg zich echter aanmerkelijk uitbreiden. Ondermeer door de instelling van een molen commissie in 1946 en twee jaar later door de adviescommissie inzake de monumenten zorg, terwijl in Friesland als eerste provincie een molenverordening en een monumenten verordening in werking traden. In beide ver ordeningen was een onderhoudsplicht opge nomen. De twee genoemde commissies raakten in ongerede omdat de provincie een 'het rijk volgend' beleid wenselijk achtte. De verordeningen moesten bij de realisatie van de monumentenwet in 1961 verdwijnen om dat zij hiermee strijdig waren. Helaas is echter in de monumentenwet geen onderhoudsplicht opgenomen. Tot het begin van de jaren zeventig heeft de provincie nau welijks een actief beleid ten aanzien van de monumentenzorg kunnen realiseren. Omdat hieraan de behoefte zeker wel aanwezig was en omdat de monumentenwet tevens de aan dacht vroeg voor de beschermde stads- en dorpsgezichten richtte de provinciale over heid haar aandacht onder andere op de stede- bouwkundige- en cultuurhistorische kwali teiten van dorpen en steden. In 1976 stelde het college van Gedeputeerde Staten een Projectgroep Monumentenzorg in. Dit initiatief kon gelden als direct gevolg van de positieve werking van het Monumen tenjaar 1975. Vooral een in dat jaar uitge bracht rapport 'Om het gezicht van Fries land' van het Fries Genootschap heeft zijn doel niet gemist. KNELPUNTEN De Projectgroep Monumentenzorg signaleer de als belangrijkste knelpunten dat het ont breken van een grondige inventarisatie geen mogelijkheden verschafte tot het stellen van prioriteiten en dat teveel gerestaureerd werd zonder uitgebreid vooronderzoek. Zowel op drachtgever als subsidiënten zagen zich ge confronteerd met forse begrotingsoverschrij dingen. Van wezenlijk belang achtte de Projectgroep een financiële toetsing van de restauratiebe groting en een nauwgezette controle tijdens de werkzaamheden. Een en ander resulteerde in de bespreking van de Interim-nota Monu mentenzorg (17 mei 1978) door de Provinci ale Staten van Friesland. Aan de inventarisatie en documentatie van monumenten werd een hoge prioriteit toege kend. In 1981 verscheen de Monumentenno ta en het jaar daarop een statenvoorstel met een aantal voorstellen op hoofdpunten van het te voeren provinciale monumentenbeleid en het opzetten van een organisatie om dat ten uitvoer te brengen. Provinciale Staten streven ernaar om op de langere termijn t.a.v. de decentralisatie een beleid te gaan voeren waarin de uitoefening van taken en bevoegdheden naar dat be stuursniveau verlegd worden, dat daar wat betreft schaal en omvang voor toereikend geacht mag worden. Bij de aanwijzing van monumenten zal mede het accent op de waardevolle historisch-stedebouwkundige structuur en op het karakter van het ensemble moeten komen te liggen. Gelet op de functie die de gemeente reeds op het terrein van de ruimtelijke ordening vervult en de relatie die met name ensembles daarmee hebben, komt het Provinciale Staten wenselijk voor ten be hoeve van aanwijzingsprocedures een struc- Tweebaksmarkt 48, Leeuwarden Gaaf art deco-interieur. Friesland legt bij de inventarisatie voor de provinciale monumentenlijst het accent op de jongere bouwkunst, foto: foto-archief Prov. Friesland. tuur te ontwikkelen, die vergelijkbaar is met die voor bestemmingsplanprocedures. TREFWOORDEN Op de korte termijn kan het monumentenbe leid samengevat worden met de trefwoorden stimulering (subsidiebeleid, voorlichting en advisering), coördinatie (voorbereiding en uitvoering) en ondersteuning. De subsidieregelingen met betrekking tot het provinciale aandeel in de restauraties van molens en overige monumenten zullen voorshands gehandhaafd worden op respec tievelijk 15% en 10%. In het jaarlijks vaste subsidiabele bedrag voor het onderhoud van molens - die in cle categorieën 'levende' en 'dode' molens zijn ingedeeld - zou een ver fijning aangebracht moeten worden. Met dien verstande dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen bijvoorbeeld een tjasker, waarvoor de bouwkosten 8.000,-bedra gen, en een houtzaagmolen, waarvan de bouwprijs 800.000,- is. Deze typen mo lens krijgen ieder, wanneer ze nog in functie zijn, ƒ2.400,- onderhoudssubsidie per jaar. Uit de op de ontwerp monumentennota gele verde commentaren blijkt o.a. dat verschil lende gemeentebesturen het betreuren dat voor beeldbepalende panden en woonhuis monumenten geen provinciale subsidies meer verstrekt worden. Uit het oogpunt van monumentenzorg en van werkgelegenheid, ook al omdat de door de rijksoverheid gere serveerde budgetten voor rehabilitatie en woonhuismonumenten niet worden gebruikt, heeft Provinciale Staten voor het jaar 1982 besloten opnieuw subsidies te verlenen. Het hiervoor beschikbare budget bedraagt 1 mil joen gulden en is halverwege dit jaar reeds voor de helft benut. De provinciale overheid hecht naast haar subsidiërende taak waarde aan het realiseren van meer aandacht voor de historische ge bouwde omgeving. In het bijzonder door het wekken van belangstelling voor ons culturele

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1982 | | pagina 10