Amsterdam 2
Haarlemmermeer
s-Hertogenbosch
's-Hertogenbosch 2
121
voor vervanging, gedeeltelijke vernieuwing
of conservering kunnen worden opgesteld,
waarbij ook die waarde van de betreffende
brug is meegewogen. Mogelijk zal continue
ring van gebruik dan kunnen betekenen dat
restricties voor zwaar verkeer gaan gelden.
Ook zou vernieuwing van ijzeren bruggen
dan totale reconstructie kunnen betekenen.
Als voorbeeld noemden wij de 19de eeuwse
Scharrebierbrug over de Nieuwe Heren
gracht, waarvan de kantige, lijnige vormge
ving qua vormgevoel aansluit bij de ernaast
gelegen toegangspoort van het Entrepotdok.
Deze brug zou volgens de plannen moeten
wijken voor een nieuwe brug, maar is het
zeker waard door een replica te worden ver
vangen.
Al verschillende malen, o.a. in een artikel in
ons tijdschrift, in het juninummer van 1981,
wezen wij op het belang van het behoud van
het gehele complex pakhuizen op het Entre
potdok en het optimale behoud dat dit kan
betekenen van het karakter en de leefbaar
heid van het Kadijkseiland. Ook nu lieten
wij het gemeentebestuur onze mening weten,
nu onduidelijkheid over de haalbaarheid van
de bestaande plannen blijkt te bestaan.
Deze twee lage pakhuizen uit 1839 vormden de
afsluiting van de lange rij van 105 pakhuizen bij
de Hoogte Kadijk te Amsterdam. Als zij
geamoveerd worden ten behoeve van
nieuwbouwwoningen is de vraag of de kwalificatie
van 'het grootste monument van Amsterdam'
voor het Entrepot nog wel aanvaardbaar is.
Foto M. Brinkgreve
Deze rij van 105 pakhuizen die in verschil
lende eeuwen tot stand is gekomen is in de
loop van de 19de eeuw tot het boeiende to
taalbeeld gegroeid zoals wij dat thans kennen
en dat in het handeldrijvende Amsterdam een
unieke symboolwaarde heeft. De lage pak-
Hoogtekadijk 29-31 in Amsterdam. Deze
woonhuis-fabriek uit 1860 vormt een deel van
de straatwand, dat voor het woningbouwproject
van de Nieuwe Vaartstrook zou moeten
verdwijnen
huizen aan de koppen van de lange gevelrij,
die officieel niet beschermd zijn omdat men
ten tijde van de inventarisatie gebouwen uit
deze periode nog niet erg hoog aansloeg,
maken van dit totaalbeeld een belangrijk on
derdeel uit.
Gedurende de planvorming om dit complex
tot wonen te bestemmen is niet van de moge
lijkheden uitgegaan alle bestaande bebou
wing te behouden, maar van afbraak van de
niet beschermde delen van het complex ten
einde zó veel mogelijk nieuwbouwwoningen
te kunnen realiseren.
Restauratie van het Entrepotdok, die gepaard
gaat met een sloop van een deel daarvan
getuigt echter van weinig zorg voor monu
menten. Wel kunnen zo de relatief hoge ex
ploitatiekosten voor de te restaureren pakhui
zen worden gecompenseerd door een groot
aantal woningen te bouwen ter plaatse van
genoemde lage pakhuizen.
Thans blijkt het echter toch de vraag of de
restauratieplannen van de hoge pakhuizen en
de inbouw van woningen in de woningwet
sfeer financieel wel haalbaar zijn. Als dit
niet het geval blijkt, dienen o.i. de plannen
herbeoordeeld te worden. Als de lage, 'jon
gere', pakhuizen plaats moeten maken voor
grote aantallen nieuwbouwwoningen zonder
dat de toekomst van de andere pakhuizen
verzekerd is, is er alleen maar veel vernield
en nog niets behouden. De vraag dient name
lijk gesteld of dit gebied wel berekend is op
een zo omvangrijke toename van de functies
wonen en - het daarmee samenhangende -
verkeer.
Deze kritiek deelden wij de gemeente ook
mede ten aanzien van woningbouwplannen
aan de andere zijde van het Kadijkseiland,
aan de Nieuwe Vaart.
Ook deze plannen houden te weinig rekening
met het historische gegeven, in dit geval de
straatwand aan de Hoogtekadijk en bedrijfs
terreinen naar de Nieuwe Vaart toe. Hier zou
een te hoge bebouwing moeten komen voor
dit gebied, bovendien dwars op de bestaande
stedebouwkundige structuur.
Van G.S. van Noord-Holland ontvingen wij
het bericht dat zij positief op ons bezwaar
tegen de bouw van 35 terraswoningen vlak
bij het monument 'De Cruquius' hebben be
schikt. Zij besloten geen medewerking te
verlenen aan dit plan, omdat ook zij van
mening zijn dat dit de belevingswaarde van
dit unieke beschermde monument zou aan
tasten, het landschap ter plaatse zou schaden
en 'horizonvervuiling' van het achterliggen
de polderlandschap met zich mee zou
brengen.
Met gebruikmaking van de wet A.R.O.B.
maakte de Bond bezwaar tegen de aanschrij
ving die B. en W. aan het kerkbestuur van de
St. Pieter hebben gericht, waarbij dit gelast
wordt binnen 14 dagen alle loszittende ele
menten van het kerkgebouw te verwijderen,
dan wel het te slopen.
Voorts dienden wij hiertegen een schorsings-
verzoek in bij de Raad van State.
Deze aanschrijving is in strijd met het tot nu
toe gevoerde gemeentelijk beleid en is in
houdelijk geen reële keuze, omdat deze in
feite dwang tot sloop betekent gezien de kor
te termijn die gesteld wordt. Als de St. Pieter
verdwijnt zal de wijk waarin het gebouw
staat een wezensvreemd aanhangsel van de
oude binnenstad worden omdat daar al veel
nieuwbouw is verrezen.
De St. Pieterkerk is zowel stedebouwkundig
als architectonisch van belang en biedt vele
mogelijkheden voor het vinden van een be
stemming en mag dus eenvoudigweg niet
verdwijnen.
Vooruitlopend op het toekomstige bestem
mingsplan Binnenstad-Oost willen B. en W.
met toepassing van art. 50, lid 8 van de
Woningwet een bouwvergunning verlenen
aan de Raad van Arbeid voor de bouw van
een kantoorgebouw en flatwoningen op een
terrein gelegen aan de St. Jozefstraat, Kardi
naal van Rossumplein en Nieuwstraat.
Dit bouwplan, dat sloop van de huidige be
bouwing inhoudt, tast naar onze mening zo
drastisch het historische karakter van de ou
de stad aan en is derhalve zo ingrijpend in de
structuur van de stad, dat dit niet via toepas
sing van opgemerkt artikel van de Woning
wet dient te worden gerealiseerd.
Ook de doelstellingen van het in 1980 voor
de binnenstad vastgestelde structuurplan zijn
daarmee strijdig, omdat voor deze nieuw
bouw een complex van grote waarde zou
moeten gesloopt worden, bestaande uit een
thans leegstaande kweekschool met klooster
en kapel. In dit structuurplan wordt gespro
ken van 'markante cultuur-historische ver
schijningsvormen die dienen te worden ge
respecteerd' en 'het streven om kerken,
kloosters en andere grote gebouwen zoveel
mogelijk te bewaren'.
Naar de mening van de Bond Heemschut
heeft de Raad van Arbeid geen binnenstads
functie, is althans niet zodanig op de binnen
stad betrokken, dat de instelling zijn nieuw
bouw niet evengoed in 's-Hertogenbosch
buiten de historische binnenstad zou kunnen
vestigen.
De bestaande gebouwen zouden gebruikt
kunnen worden voor het stichten van kleine
wooneenheden, waaraan grotere behoefte
bestaat dan aan flatwoningen. Ook andere
functies, zoals de bibliotheek van het Provin
ciaal Genootschap, zouden daarin kunnen
worden ondergebracht.
Op deze wijze zou het 19de-eeuwse karakter
van dit integrerend deel van de binnenstad
gehandhaafd kunnen blijven, dat een grote
samenhang vertoont met de bebouwing van
de oostwand van het Kardinaal van Rossum
plein en de overzijde van de St. Josefstraat.