m 108 De keuze tot 'terugrestaureren' bij het herstel van een historisch pand is dan ook zeker niet altijd vanzelfsprekend. Zowel de harmonie van de stedebouwkundige context waarin het betreffende gebouw zich bevindt als de waarde van een oudere of de oorspronkelijke toestand daarvan zal meegewogen dienen te worden. Wel moet het voor velen vervolgens veras send zijn geweest te zien hoe plotseling, na het afbikken van een 'saaie' negentiende eeuwse gevel een oorspronkelijke baksteen gevel van de zeventiende eeuw tevoorschijn kwam, kompleet met ontlastingsbogen en natuurstenen onderdelen als banden en sluit stenen (Zuidzijde Haven, Onzelievevrouwe- straat). Vaker nog trof men in een huis met een negentiende-eeuwse voorgevel een kap uit de zestiende of zeventiende eeuw aan, of moer- en kinderbalken, geprofileerde sleu telstukken en kraagstenen uit dezelfde tijd. Uitermate interessant is ook, dat men in de scheidingsmuur tussen twee huizen een an- kerbalkgebint vond als enig overblijfsel van een geheel houten huis met wanden van vlechtwerk.(Dubbelstraat). Een bouwwijze met stijlen en regels uit de zeventiende eeuw is overigens ook aan het licht gekomen bij de restauratie van de zijmuur van het huis 'Cra- nenborgh', aan de Grote Markt naast de wes telijke toegang tot de Geertruidskerk. De ge detailleerde constructie, die vroeger door een laag pleister bedekt was geweest, geeft in zicht in oude bouwtradities van Bergen op Zoom en bewijst andermaal, dat de stad veel vroege historische woonhuizen behouden heeft. NIEUW BELEID NOODZAKELIJK Dit nieuwe inzicht dat Bergen op Zoom een uiterst boeiende en complexe bouwgeschie denis heeft nu zou moeten leiden tot herzie ning van het gemeentelijk beleid voor de binnenstad. Het is namelijk de aloude me ning, dat de stad nauwelijks waardevolle ou de woonhuizen bezit, die het huidige beleid bepaalt. En dat beleid staat voor een reeks van missers, beslissingen, die genomen zijn op grond van verkeerde informatie, gebrek aan gevoel en aan deskundigheid. Hierin schuilt nu een nieuw groot gevaar, dat wel licht rampzalig wordt voor het voortbestaan van het nu nog betrekkelijk gave oude stads hart. Allereerst moet er gezorgd worden voor een doeltreffende bescherming van de structuur en de bouwsubstantie van de binnenstad. Voor de rijksmonumenten zoals de Geer truidskerk, het Markiezenhof, de Lievevrou wepoort of het raadhuis is dat geen pro bleem: zij worden krachtens de monumen tenwet beschermd. Maar het zijn juist de vele uiterlijk weinig opvallende panden veel al met een oude kern, die het historisch mi lieu vormen, waarin die grote monumenten pas tot hun recht komen en die de sfeer van de stad bepalen. Het merkwaardige is nu, dat de gemeente in haar Beleidsplan Binnenstad weliswaar stelt, dat de karakteristieke verschijningsvorm zo veel mogelijk gehandhaafd moet worden en de belevingswaarde van de stad verbeterd, maar tegelijkertijd een gemeentelijke monu mentenlijst, waartoe de monumentenwet uit drukkelijk de mogelijkheid biedt, beslist van de hand wijst. Een dergelijke verordening zou volgens haar de 'dynamiek' van de bin nenstad schade berokkenen. Men zou daarbij eens moeten bedenken, dat het juist het historisch aspect is, dat het stadscentrum een onvervangbare meerwaar de verschaft, een meerwaarde, die uiterst langzaam door verbouwingen, verbeteringen en verfraaiingen tot stand gekomen is en die nu, bij onvoldoende bescherming, door een kortstondige economische behoefte met de middelen van onze tijd weggevaagd kan worden. BELEIDSPLAN Wel heeft de gemeente volgens het beleids plan de intentie het stratenbeloop en de rooi lijnen te beschermen, nadat ze eerst de stad op haar smalste plaats, tussen de Grote Markt en de (gedempte) Haven, vlak voor de Lievevrouwepoort langs, doorgeknipt had terwille van een verkeersdoorbraak. Nu maakt een brede autoweg een omtrekkende beweging om de imposante middeleeuwse stadspoort, terwijl kneuterige rijtjes nieuw bouwwoningen haar flankeren. Maar, zo zult u zich afvragen, op welke manier wil de gemeente die door haar zo genoemde 'karakteristieke verschijnings vorm' van de binnenstad dan beschermen? Welnu, daarop hebben de opstellers van het beleidsplan het volgende bedacht. Van de panden, die als 'beeldbepalend' worden aan-, gemerkt, dominante zaken in het stadsbeeld dus, wil men de perceelsbreedte, de goot- hoogte en de kapvorm binnen bepaalde gren zen vastleggen. B. en W. hebben echter de bevoegdheid tot het verlenen van 'vrijstel ling. Wat de 'beeldondersteunende' panden - minder dominant, maar wel goed passend in het geheel - betreft, wil men de goothoog- te binnen marges vastleggen. Een ieder, die ook maar enige bekendheid heeft met het beschermen van oude bouw kunst, weet, dat de 'bescherming' van beeld bepalende en -ondersteunende panden, zoals de gemeente die voorheeft, niet voldoende zal blijken te zijn. De voorgestelde regeling geeft er blijk van slechts vanuit een theorie ontworpen te zijn. Want het gaat er niet alleen om, dat de bestaande structuur be waard blijft, maar belangrijker nog is, dat de historische bouwsubstantie, de oude materia len, de ambachtelijke hand van de timmer man, de metselaar en de steenhouwer aan de volgende generaties doorgegeven worden. De 'bescherming' van het beleidsplan voor ziet daarin niet, maar baant de weg vrij voor sloop, waarbij het nieuwe ook nog eens elke kans op scheppende en kunstzinnige vorm geving ontnomen wordt door genoemde knellende voorschriften. Erger is het, wanneer, terwille van diezelfde 'karakteristieke verschijningsvorm' de schijn van historie opgehouden wordt, waar het ei genlijk om nieuwbouw gaat. Wat er dan ge beurt, is goed af te lezen aan de Koevoet straat (nomen est omen!). Daar werd een hele straatwand afgebroken om er winkels te bouwen. Voorwaarde voor afbraak was ech ter de 'herbouw' van de voorgevels. Wie graag onder de indruk wil komen van de bloedeloze en 'oneerlijke' architectuur, die hier tot stand kwam, moet zelf gaan kijken. Hij zal dan, op het spoor gezet door de een vormige TL-verlichting achter alle ramen, snel ontdekken, dat de verschillende gevels van de straatwand alle slechts één grote ruimte omsluiten, die onderdak biedt aan een goedkope supermarkt. Architectuur wordt dan ontmaskerd als theaterdecor. Het extra geld, dat beslist nodig is geweest om de meerkosten van de herbouw te dekken was beter besteed geweest aan een goede moderne architectuur of bijvoorbeeld aan de restauratie van de Waag op het Zuivelplein. Daar is onlangs, nota bene onder toezicht van de Rijksdienst voor de Monumenten zorg, bij de herbepleistering van het gebouw door het toepassen van een onomkeerbare restauratiemethode de kans op een terug brengen in de oorspronkelijke staat verke ken. De onder de oude (zachte) pleister te voorschijn gekomen hoekkettingen in na tuursteen zijn voorgoed verdwenen onder een nieuwe (maar harde) pleisterspecie, die Blauwehandstraat (1980), huis met een middeleeuwse kern (na 1502) en een nog oudere achtergevel uit kloostermoppen 1400). Dit wellicht oudste woonhuis van de stad met zestiende-eeuwse eiken kap en moer- en kinderbalklagen, fraaie sleutelstukken en kraagstenen, moest voor de Raad van State gered worden van sloop. Blauwehandstraat na de restauratie in 1982

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1982 | | pagina 10