100 van invloed op veranderingen in vormge voel. Het industrialiseringsproces inde 19de eeuw maakte het immers mogelijk snel(ler) en eenvormig(er), grootschalig en toch met enige pronk te bouwen. Voor sommigen be tekent een vergroting van de materiële wel stand de realisering van een huis in een 'nieuwbouwwijk'. Deze dan nieuwe vraag naar bouwlocaties vindt plaats op een mo ment in de stadsgeschiedenis dat ook andere factoren druk zetten op de opnamecapaciteit van de stad. De neoclassicistische bouwen- sembles zijn dan ook te vinden op stereotype plaatsen: aan de singels en op de wallen die in verschillende stadia na 1840 gesloopt wer den; op de toevoerroutes naar de stations die De monumentale entree van het bejaardentehuis St. Jacob in de Plantage. Het neoclassicisme maakt tegen het einde van de 19de eeuw langzaam plaats voor een niet- classicistisch vormgevoel, en dit is ook bij een gebouw als St. Jacob waar te nemen. De ordening van het bouwvolume is nog grotendeels classicistisch, maar de inspiratie voor de versieringen werd in verschillende bouwstijlen gezocht, echter wel op één 'koele', afstandelijke wijze gemodelleerd. meestal even buiten de óude vestingen lagen; rond de stations zelf en, in een enkel geval op de weinige grotere bouwplekken in de stad die nog niet of nauwelijks ingevuld wa ren. In de meeste grote(re) steden is dit soort bebouwing, meer of minder gaaf, nog wel aan te wijzen. In Amsterdam werd voor de eerste grotere bouwuitbreiding in de 19de eeuw een tot dan toe niet intensief bebouwd terrein in de stad aangewezen: De Plantage. In de relatief korte periode van 1860 tot 1875 werd het grootste deel bebouwd, hetgeen het homogene karakter van de wijk verklaart. In zo'n neoclassicistisch bouwensemble vor men alle onderdelen in principe een onder deel van het grote geheel zodat vervanging van een perceel het totaalbeeld van de hui zenrij aantast. Voor de langere gevelrijen die als eenheid vorm kregen (in de Plantage met name de Plantage Parklaan) geldt dit van zelfsprekend het sterkst. ST. JACOB De bebouwing van de Plantage bestaat niet zoals hierboven duidelijk werd alleen uit '15555=53 woonhuizen. De 19de-eeuwse stedebouw- kundige opzet - de woonhuizen in lange ge velrijen en de gebouwen met publieke func tie los op zichzelf staand - is hier toegepast. De grootste in de laatste categorie is het al genoemde St. Jacobsgesticht dat met zijn lengte één zevende van de Plantage Midden- laan beslaat. En niet alleen wat betreft de afmetingen, ook door zijn architectonische kwaliteit en situering vormt dit bouwwerk een pièce de résistance in het gebied. Dit door architect W. J. J. Offenberg ontworpen gebouw dateert uit 1866. In opzet is het nog classicistisch te noemen, de versiering laat echter vormen van verschillende herkomst zien en is meer eclectisch van aard. In de zomer van 1981 verzoekt het bestuur van het bejaardentehuis een vergunning om dit ge bouw te slopen ten einde nieuwbouw op die plek te kunnen realiseren. De inrichting was dermate verouderd dat de ziekenverzorging die in het hoofdgebouw gesitueerd is volgens huidige maatstaven niet acceptabel meer was. Het gemeentebestuur achtte deze argu menten zwaarwegend genoeg om nieuw bouw toe te staan. Een renovatieaanpak zo als door het bestuur van St. Jacob in eerste instantie werd onderzocht kwam, zeker in verhouding tot de nieuwbouw, te duur uit. Terwijl een procedure om tot vervangende nieuwbouw te komen in gang gezet werd, stemde het bestuur er op verzoek van de gemeente mee in de mogelijkheden tot reno vatie nog eens te bestuderen. De buurtactie- groep meende dat renovatie op eenvoudige manier zeker mogelijk was en vroeg assis tentie aan verschillende deskundigen waar onder Heemschut. Vooral werd gezocht naar een goedkope(re) manier om de fundering in goede conditie te houden. Van een bescherming van het gebouw was op dat moment nog geen sprake. Een aan de minister van CRM gevraagde uitspraak om trent de beschermingswaardigheid van het gebouw is nog niet gedaan. Opname van St. Jacob op de gemeentelijke monumentenlijst behoort zoals hierboven reeds aangegeven tot de mogelijkheden. Het conserverende ontwerp-bestemmings- plan dat in procedure is staat nu minder vrij stellingen toe dan in een voorbereidend sta dium het geval was. Een vergunning voor een aanvrage voor nieuwbouw van St. Jacob kan, naar het zich laat aanzien, dus niet mak kelijk verleend worden. Behoud van St. Jacob lijkt nu, dankzij een uitgekiende renovatie-opzet en dankzij het conserverend bestemmingsplan, perspectief te krijgen. Werkelijk behoud van de Plantage zou daarbij zeer gediend zijn en niet bij voor baat al uitgehold. Concluderend stellen we dat de bescherming van I9de-eeuwse gebouwen en stadsensem- bles vaak volstrekt onvoldoende is. Aan de verbetering van deze situatie wordt gewerkt maar voor het zover is zou wel eens heel veel waardevols kunnen verdwijnen. Bebouwing, die behouden had kunnen worden als eerder een effectief beschermingsbeleid tot stand was gekomen. Elle de Wijs

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1982 | | pagina 22