19de-eeuws classicisme beschermens- waardig? II 98 De vraag 'Hoe klassiek is Amsterdam' wordt tenslotte door de studenten in de catalogus omgezet in de vraag 'Is Amsterdam klas siek?' Hun conclusie is dat het antwoord daarop zowel ja als nee kan luiden. 'Ver staan we onder classicisme ook de italiaanse theorieën over harmonie, proportie en sym metrie, dan is Amsterdam eigenlijk niet klas siek of classicistisch te noemen. Want bekij ken we Amsterdam in haar totaliteit, dat heeft de stad geen klassiek uiterlijk. Verstaan we daarentegen onder classi cisme slechts het gebruik en de toepassing van klassieke vormen en elementen, hoe dan ook toegepast, dan is Amsterdam zeer klas siek te noemen. Immers, waar we ook om ons heen kijken, klassieke elementen zijn bijna overal te ontdekken.' Wij sluiten ons graag bij deze conclusie aan ook omdat er impliciet aan is, dat een andere ingang tot het onderwerp andere resultaten gegeven zou hebben. De vraagstelling die ervan uitging dat Amsterdam klassiek was heeft het onderzoek stellig beïnvloed, bijv. alleen al in de definitie dat classicisme de navolging van de elementen van de vormen taal der klassieken is. Vitruvius merkt over het gebruik van details, die samen het vor mentaal vormen, het volgende op: 'Zo heeft dus ieder en elk detail een plaats, een oor sprong, een orde van zichzelf', hetgeen toch wel duidt op het grotere verband waar de versierende details een afgeleide van zijn. Summerson stelt dat het altijd het doel van classicistische architectuur is geweest op aantoonbare wijze een harmonie van delen en geheel te bereiken. Classicisme is ook te formuleren als de bij uitstek rationele door denking van de bouwopgave waarbij alle on derdelen in vaste verhoudingen het geheel bepalen en de uitdaging de eis tot harmonie is. Deze uitspraken ten aanzien van classicisme hebben gemeen dat dit begrip als het ware van binnenuit benaderd wordt en vanuit het wezen van architectuur, nl. het scheppen van ruimten (binnen- en buitenruimten). Tentoonstelling en catalogus hebben het la ten (leren) kennen en herkennen van de klas sieke vormentaal tot doel en hoewel het on derwerp classicisme zo, letterlijk, aan de op pervlakte blijft is deze opzet van groot edu catief belang. Het overgeven van de kennis' der vormentaal heeft altijd als eerste stap een belangrijk element bij het overgeven van de traditie betekend. In de catalogus 'Hoe klas siek is Amsterdam' wordt, zoals gezegd, vooral de nadruk op het classicisme in 17de- eeuws Amsterdam gelegd, een periode die in belangrijke mate bijdraagt tot de roem van het Amsterdamse historische stadsbeeld. De 19de-eeuwse (neo)classicistische bouw kunst ligt veel dichter bij ons en krijgt, onbe grijpelijk gezien haar charme, nog lang niet allerwege waardering, zodat behoud daarvan nog geen vanzelfsprekendheid is. Hoe pro blematisch effectieve bescherming van zo'n 19de-eeuwse, bij uitstek neo-classicistische, buurt als de Plantage, - een wandeling bij de tentoonstelling leidt door deze buurt -, is, komt hierna aan de orde. Elle de Wijs WAAROM EN HOE EEN WIJK ALS DE AMSTERDAMSE PLANTAGE TE BEHOUDEN IS Voor het behoud van het ons vertrouwde aspect van dorpen en steden is inzicht in de kwaliteit en de kwantiteit van de bebouwing uit de vorige eeuw van het grootste belang. Het (neo)classicisme sluit aan bij de traditie uit de vorige eeuwen en vertegenwoordigt er de laatste bloeiperiode van. Het veelal waar dige karakter, dat het sterkst bij de woonhui- Deze architectuur, en dat geldt dan wel het sterkst voor architectuur uit de tweede helft van de 19de eeuw, is nog vrijwel onbe schermd. Hoewel het in de bedoeling ligt dat ook het waardevolle hiervan in de naaste toekomst beschermd zal worden zijn de voorbereidende werkzaamheden nog slechts in een beginfase. Een inventarisatie op rijks niveau komt in enkele proefgebieden op gang. Wel is in een aantal gemeenten een aanzet óf concretisering van een monumen tenbeleid begonnen dat zich dan bij voorkeur op dit terrein richt. Frequent worden echter de vele niet beschermde 19de-eeuwse monu menten bedreigd, omdat immers pas recent de waardering voor de I9de-eeuwse bouw kunst - met zijn vele neo-stijlen en vormen en eclecticisme - kwam. De wetmatigheid dat er enkele generaties voorbij moeten gaan voor een architectuur stijl weer gewaardeerd wordt, wordt ten aan zien van de 19de eeuw versterkt door het feit dat de breuk tussen de negentiende eeuwers en 'de modernen' zeer scherp was. Om een aantal redenen zal mogelijk het eerst en het sterkst de (neo-)classicistische bouwkunst van die eeuw gerehabiliteerd worden. Im mers deze bouwkunst ligt in tijd verder van ons af dan de meer overladen, aan vroegere bouwstijlen ontleende, vormen van rond de eeuwwisseling waar 'de modernen' zich juist vanwege dat aspect, sterk tegen hebben verzet. Neo-classicistische woonhuizen in de Plantage, Westermanpark. Voor de opzet vain de gevels is gebruik gemaakt van klassieke elementen als basement en kroonlijst. Een classicistische indruk wordt bereikt door, naast de toepassing van de kleur wit, een hele huizenrij in één gevelcompositie te ordenen. Een horizontaal gesloten karakter wordt hierdoor verkregen. Foto's: H. van Gooi, Amsterdam. zen tot uiting komt, spreekt met zijn burger lijke deftigheid, nu velen aan. Opvallend, en verheugend is het dat juist dit soort bebou wing zich nu in de liefdevolle aandacht van jongeren en buurtactiegroepen mag verheu gen en dat vele initiatieven op dit gebied waaronder de actie voor St. Jacob in de Plan tage die in het begin 'hopeloos' leken uitein delijk met succes bekroond werden. DE PLANTAGE Deze Amsterdamse wijk ligt nog binnen de 17de-eeuwse begrenzing en dicht bij het cen trum. Iets van het vroegere parkachtige ka rakter van dit stadsdeel is bij het bebou wingsproces in de 19de eeuw bewaard geble ven. Bestaande instellingen zoals St. Jacob, een bejaardentehuis, en Artis blijven gezien hun gunstige ligging hier gehuisvest, maar maken veelal gebruik van qua uitrusting ver ouderde gebouwen. Dit spanningsveld kwam vorig jaar verscherpt naar buiten toen er een nieuwbouwplan voor genoemd tehuis, in op-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1982 | | pagina 20