Lezers Spreker) 95 schaduwd. Schipper heeft ons geweldig goed geadviseerd met de kleuren van ons huis, zoals de kleuren van de balken in de zolde ring, reorganisatie van het trappenbestand. Het achterhuis was - onder moeilijke om standigheden - de praktijkruimte. Het is ge sloopt, de binnenplaats is verhoogd met het puin van de sloop en een balkonnetje is aan de achterzijde van het voormalige woonhuis aangebracht,' aldus mevrouw Lakmaker. 'Je kreeg een prettige, zorgzame huisbaas, ook voor wat het periodiek onderhoud aangaat. We hebben grote waardering gekregen voor de wijze waarop ons huis, dat vroeger naar alle waarschijnlijkheid een bedrijfspand is geweest, telkens daadwerkelijke aandacht heeft gekregen. Dat we er gedurende een half jaar uitmoesten, was vervelend. Maar toen we terugkeerden, beseften we volop wat het zeggen wil in een volledig leefbaar grachtenhuis te wonen. Haar man voegt er aan toe: 'Heel wat grote huizen in deze buurt worden bewoond door jongeren, al dan niet echtparen, door jonge gezinnen. Van mijn spreekuur heb ik de ervaring, dat heel wat jonge mensen met een zeker respect een oud huis bewonen.' De ouderwetse schuiframen, de vele kleine raampjes, zo'n groot pand schoon te houden: de vrouw des huizes vindt het heel bewerke lijk. De jonge doktersvrouw, die erin komt- haar man neemt met veel geestdrift de prak tijk van dr. Lakmaker over - zal er haar handen vol aan hebben. Zeker gezien het feit, dat hulp vandaag de dag moeilijk te krijgen is. Ze herhalen het, dit huis met vol op zon, dat voor woningsplitsing bewaard is gebleven - daaraan is wel even gedacht - is in dubbel opzicht een monument in hun be staan geweest. Ze hebben de IJ-tunnel en de metro zien komen, modernisaties die dit kwartier hebben getekend. Het is de gang van de tijd. Het was een heel bijzondere wijze van wonen. Nog vóór de zomer hopen ze zich thuis te voelen aan de Reguliers gracht, in De Maan. De twee pakhuizen, De Zon en De Maan, eveneens van Stadsherstel, dateren van einde zeventiende eeuw. Ze wer den gerestaureerd door het bouwbureau van Stadsherstel, die de oude huurder - na die twintig jaar - graag terwille is geweest. Mensen moeten waard zijn een monument- (woonhuis) correct te willen bewonen. Dit testimonium was kennelijk bij de Lakmakers aanwezig. Van een gracht naar een gracht. Van een monument naar een monument. Door een 'wenskaartje' in de brievenbus zijn ze erin gerold. In een eeuwenoud huis, dat huis kon blijven. Dank zij het particulier initiatief, dat zich manifesteert in de daad kracht van organisaties, die pogen een verle den veilig te stellen voor de toekomst. Nog eenmaal de Lakmakers: 'Alles goed en wel, maar restauraties vragen wel - althans in ons geval - van betrokkenen offers en incasse ringsvermogen. Waarnemer Reguliersgracht 11-13 Pakuizen DE ZON EN DE MAAN vóórdat deze door Stadsherstel geschikt gemaakt werden voor bewoning. De nieuwe behuizing van o.a. de familie Lakmaker foto's: Stadsherstel, Amsterdam. Agnietenkloostercomplex te Elburg Omdat wij aan de plannen van de 'Vereeni- ging ander Stadskantoor' te Elburg in een vorig nummer aandacht besteedden, achten wij het juist ook de Gemeente mogelijkheid te bieden om te reageren. Het blijkt in deze kwestie uiterst moeilijk een definitief stand punt te bepalen. Beide standpunten en de daarop gebaseerde plannen hebben voor- en nadelen. Vanuit onze optiek is het het belangrijkste, dat het prachtige kloostercomplex bewaard, gebruikt, en goed onderhouden, c.q. geres taureerd wordt, zodat veel mensen er nog lange tijd van kunnen genieten, zowel door aanschouwing als door zinvol gebruik. De gemeentesecretaris van Elburg berichtte ons onder meer het volgende: 'Het bestuurlijk centrum zal niet vanuit de oude binnenstad van Elburg naar Oostendorp verplaatst worden. Krachtens besluit van de gemeenteraad is en blijft dit in het histori sche Agnietenkloostercomplex gevestigd (raads- en trouwzaal, burgemeester- en com missiekamers). Slechts het administratief- en technisch apparaat, dat al gedeeltelijk in Oostendorp is gehuisvest, gaat daar te zijner tijd in z'n geheel naar toe. Ten tweede is het een onjuistheid, dat het plan van de 'Vereeniging Ander Stadskan toor' (plan P.B. Offringa) een oplossing zou kunnen bieden voor de huidige en toekomsti ge ruimteproblemen. De nieuwbouw van het stadskantoor moet namelijk afgestemd zijn op een apparaat nodig voor een gemeente van 25.000 inwoners. Het is en blijft on mogelijk dit apparaat tussen de muren van het huidige kloostercomplex te persen. En dan te bedenken, dat de fraaie kloostertuin met oude kastanje, nu een oase van rust in de binnenstad, bebouwd zou worden met een moderne koepel. Tot slot is het een misvatting te menen, dat er voor de nog leegstaande panden van het kloostercomplex geen andere bestemmingen te vinden zouden zijn. Wat te denken van een gecombineerde openbare bestemming voor de begane grondruimten (sociaal-cultu rele instellingen en kleine ambachtelijke be drijfjes) en woonbestemming voor de verdie pingen. Dit zou de funktie van het stadje (mijns inziens meer) versterken en aansluiten bij de uitgangspunten van het bestem mingsplan 'binnenstad Elburg'. Bovendien mag niet vergeten worden, dat maar ongeveer 1/5 deel van het voormalige kloostercomplex nog geen (gerealiseerde) bestemming heeft, zodat het wat overtrokken lijkt om te schrijven, dat een blijvende goede bestemming voor het kloostercomplex moet worden gezocht. Die heeft het namelijk gro tendeels al.'

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1982 | | pagina 17