91 waarschijnlijk terug tot de negentiende eeuw: het werken met sierverbanden. Vier kante graniet of basaltkeien worden in waai erachtige vormen gelegd. Er bestaan tenmin ste vier verbanden, die onderling van elkaar verschillen: het segment-, het schubben-, het schelpen- en het waaier verband. Deze echt ambachtelijke vormen van 'kleinplaveisel' schijnen vanuit Duitsland hierheen gekomen te zijn en worden ook wel voor straten ge bruikt. HERINRICHTING Tegelijk met de hernieuwde belangstelling voor historische architektuur ontstond ook de behoefte om de omgeving van het monument op passende wijze in te richten. Nu kan men van mening verschillen over dat begrip 'pas send'. Terwijl de restauratie van oude pan den veelal onder deskundige leiding van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg stond, werd de inrichting van de openbare ruimte verzorgd door de plaatselijke Dienst voor Openbare Werken. En dat geschiedde dan geheel naar eigen inzicht. Grofweg kan men de maatstaven, aan de hand waarvan de herinrichting van de straat geschiedde, in twee kategorieën indelen: his toriserend en modern. In het eerste geval kon men soms aansluiten bij nog bestaande voor beelden of tradities (Stevensweert, Thorn, St. Anna ter Muide). Vaker nog gebruikte men, de schijn van authenticiteit opwek kend, oude en nieuwe materialen in de meest vreemdsoortige kombinaties, verbanden en indelingen door elkaar heen. Vooral de ont dekking van de spoorbiels heeft, in kombina- laSSKNOEHAAN. mooïttti als doorgang ontkend. Ook visueel vertroe belde het straatbeeld, doordat verhoudingen en perspektivische werking geschaad wer den. Nadat echter regelmatig was gebleken, dat brandweer en ziekenauto slechts met moeite te bestemder plekke konden komen en nu meer en meer het inzicht baan breekt, dat langzaam verkeer van de straat gebruik moet kunnen blijven maken, bespeurt men langzamerhand een terugkeer naar de meer traditionele straatvorm. Deze ontwikkeling is van harte toe te jui chen, wanneer men bij de herinrichting van straten in historische kernen rekening houdt basaltkeien worden in waaierachtige vormen gelegd Kalkar Foto: W. J. Pantus tie met her en der geplaatste plantebakken, tot ontsporingen geleid. Twee ontwikkelingen, die zich gedurende de laatste vijftien jaar hebben voorgedaan, zijn van beslissende invloed op het straatbeeld geweest. Ik doel hier op het ontstaan van de winkel- c.q. voetgangerspromenade en van het woonerf. Vooral aanvankelijk ontstond bij de eerste kategorie de neiging - was het in een roes van overwinning op het automobiel? - de straat niet meer als een efficiënte doorgang te beschouwen, maar als een veilige open ruim te, waar men ongestoord kan zitten, wande len, spelen en winkelen. Door het plaatsen van allerhande obstakels als banken, groen voorzieningen, zithoeken, trappartijen en pa rasols werd in feite het karakter van de straat Ook visueel vertroebelde het straatbeeld... De Lange Hezelstraat in Nijmegen ingericht als winkelpromenade. Oude gevels gaan schuil achter een netwerk van stalen balken met lichtreklames. Foto: W. J. Pantus met het straatbeeld als totaal. Dat betekent geenszins, dat er dan een quasi-historisch plaveisel aangelegd dient te worden. Voorop zou moeten staan, dat het werk afgestemd is op de omgevende architektuur, en, hetzij modern hetzij traditioneel, sober en terug houdend van uitvoering is. Bij een vergelij king van oude bestratingen op foto's en teke ningen met moderne situaties blijkt immers de sterkte van de eerste: sfeer wordt niet geschapen in een krampachtige poging de straat 'gezellig' te maken door ze vol te stou wen met smakeloze sfeermakers, maar louter en alleen door soberheid, gebruik van na tuurlijke materialen, en toepassing van ver sieringen, die voortkomen uit strukturele overwegingen. ONZE PLEINEN Een probleem op zich vormen de pleinen. Het is al eerder opgemerkt: Nederland is geen pleinenland. Het wezen van het plein is de open ruimte. Alleen dan kan het funktioneren, zoals in Maastricht het Vrijthof en misschien in Haarlem de Grote Markt. Wanneer er dan ook werkelijk markt gehouden wordt, verle vendigt dat het straatbeeld wezenlijk en ver sterkt het de centrale ontmoetingsfunktie. De weinige opmerkelijke pleinen die we hebben, leiden meestal een oneervol leven. Sommige zijn gedegradeerd tot parkeer plaats, zoals de Parade te 's-Hertogenbosch, waar de aanzet van de St. Jan nu verdoezeld wordt door een laag van glimmend autoblik. Andere worden doorsneden door een diep profiel van verkeerswegen, met de onvermij delijke toebehoren als borden, masten, wachthuisjes en verkeerslichtinstallaties (Janskerkhof zuidzijde, Utrecht). Keren we nog eens terug naar ons uitgangs punt, de oude foto van de Grote Markt in Nijmegen. Komt men er nu, met het beeld van ruimte voor ogen, dan ontwaart men niet licht teleurgesteld, de markt weggedrukt in een hoek, versnipperd door straataanleg, muurtjes en trapjes, terzijde van het stedelijk leven. Pas dan wordt duidelijk, wat een goed pla veisel vermag: het kan een plein maken en breken. En een zichtbaar middelpunt, een trefpunt, een hart is iets, waarop iedere stad recht heeft. Al is het van steen. Willem-Jan Pantus Met dank aari de Rijksdienst voor de Monu mentenzorg, met name de heer P. Meijer, en aan het Gemeentearchief te Nijmegen. Sierbestratingen in natuursteen. V.l.n.r. schelpen-, schubben-, waaier- en segmentverband.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1982 | | pagina 13