SAMENVATTING VAN DE REACTIE OP DE KRITIEKENNOTA DOOR DE BOND HEEMSCHUT 13 eigen en niet alle verantwoordelijkheid voor de monumenten in hun territoir te dragen krijgen en daartoe voldoende met deskundi ge mankracht en raadgevers uitgerust wor den. Het toenemen van het aantal gemeente lijke monumentenverordeningen en provin ciale m'onumenteninventarisaties is een gun stig symptoom. De gemeenten hebben betere gelegenheid en meer middelen tot waak zaamheid bij het beschermen en tegen het aantasten van monumenten dan de rijksover heid, maar deze laatste blijft een specifieke algemene verantwoordelijkheid voor het be heer van het nationale erfgoed dragen en zal erop moeten toezien, dat de restauratieprak tijken aan een algemeen, voor het hele land geldend criterium voldoen. 4. Of er tot het verwijt, dat de Rijksdienst voor de Monumentenzorg 'bureaucratisch en dirigistisch' zou optreden bij de behandeling van restauratie- en verbouwingsplannen, aanleidingen bestaan, kan de Rijkscommis sie niet in finesses beoordelen, maar wel is zij van mening, dat de enige juiste handel wijze van de Rijksdienst erin bestaat dat hij alle geestdrift en wensen van de eigenaars en alle iribreng en creativiteit van de restauratie architecten kritisch tegemoettreedt, aanmoe digt dan wel indamt en in de rechte baan leidt. 5. De verwetenschappelijking van het res tauratiewerk mag niet strijdig zijn met de vermaatschappelijking van het gebruik en van de beleving van de monumenten. Willen de bescherming en de restauratie het alge meen belang dienen waarvan in de Monu mentenwet sprake is, en wil men het monu ment blijvend doen functioneren binnen de kaders van de hedendaagse cultuur, recreatie en andere maatschappelijke activiteiten, dan kan er geen sprake zijn van een restauratie slechts als product van technische en histori sche vakkundigheid en specialiteit. Deze zijn alleen middelen in dienst van een algemeen maatschappelijk doel dat veel meer omvat dan alleen de lust voor het oog van de mees ter en de kenner. De gehechtheid aan monumenten en de vraag om hun herstel kunnen spontaan in alle lagen van de maat schappij, al haar geledingen, gegroeid zijn. Waar de emotionele gebondenheid en bele ving al aanwezig zijn, zullen zij echter vaak nog aan de verklarende formule, aan tekst en uitleg geholpen moeten worden. Een voort durende voorlichting, een onophoudelijk 're dengevend omschrijven' is geboden. Het is een al lang achterhaalde aantijging, dat de monumentenzorg een elitair karakter zou hebben, want zij is juist op een ogenblik in haar geschiedenis aanbeland, dat het maatschappelijk draagvlak zich ruim ver breedt en dat categorieën monumenten in de aandacht zijn gekomen die in herkomst en gebruik met alle geledingen van de maat schappij verbonden zijn. Juist de sociaal- culturele betekenis van de 'alledaagse' archi tectuur van wonen en werken als wezensbe standdeel van de stads- en dorpskernen en van het platteland wordt geheel erkend en in de voortgaande monumenteninventarisatie en -bescherming volledig betrokken. Het is onjuist te suggereren, dat de Rijks dienst over voorkeuren in de monumenten bescherming, restauraties en prioriteiten in het restauratieprogramma alleen en exclusief als in een familievennootschap onderhandelt met verenigingen en instellingen. Deze zijn slechts een deel van het geheel aan gespreks partners. 6. Op het verwijt dat de Rijksdienst aanvra gers van vergunningen ex artikel 14 en van subsidies te lang in het ongewisse laat, kan geantwoord worden, dat de administratie van de dienst binnenkort geautomatiseerd wordt, zodat te verwachten is dat ongewenste ver tragingen niet meer zullen kunnen optreden. Bij Oudezijds Voorburgwal 189 in de hoofdstad is er geen doorslaggevende reden om de aangebrachte lijstgevel bij de (komende?) restauratie niet te handhaven, (foto: C. P. Schaap) In de aanbiedingsbrief bij onze reactie aan de Staatssecretaris stelden wij, dat wij het zeker ook op onze weg vinden liggen een bijdrage te leveren aan deze discussie, omdat alleen in een voortdurende dialoog tussen bestuur lijke monumentenzorgers enerzijds en parti culiere monumentenzorgers en betrokkenen anderzijds een zinvol monumentenbeleid ge stalte kan krijgen. Het spreekt vanzelf, dat onze reactie zich toespitst op het hoofdonderwerp van het stuk van de rijkscommissie, waarin de vraag op welke manier gerestaureerd dient te worden en welke theorie daarbij beoordelingscriteria moet verschaffen, centraal staat. In het tweede gedeelte van onze reactie gin gen wij in op de manier waarop andere as pecten van de bestaande kritiek in de nota werden behandeld. We stelden daarbij, dat deze beantwoording niet geheel bevredigend is en dit ook niet kan zijn omdat het doel van de nota toch niet was alle critici met het beleid te verzoenen, maar veeleer in de vorm van een reactie op bestaande kritiek het standpunt van de 'officiële' monumenten zorg zo duidelijk mogelijk onder woorden te brengen. Uitgangspunten bij de beoordeling van restauratieplannen Alvorens op de concrete inhoud van de res tauratietheorie in te gaan, gaven we eerlijk toe, dat onze reactie niet beschouwd moet worden als de verwoording van een ééndui dige mening, maar meer als een synthese of grootste gemene deler van de opinies zoals die binnen de diverse geledingen van onze Bond leven. Wij zijn er overigens, mede door de nota van de rijkscommissie, nog meer dan voorheen van overtuigd geraakt dat ten aanzien van een materie als restauratie theorie, die altijd persoons- en tijdgebonden is gebleken, een zekere diversiteit van opvat tingen onvermijdelijk is. De omstandigheid dat de uitgangspunten voor de theorie van het restauratiebeleid reeds werden neergelegd in een publicatie van 1917 'Grondbeginselen en voorschriften voor het behoud, de herstelling en de uitbrei ding van oude bouwwerken', van de hand van dr. J. Kalf, en dat sindsdien niettemin verschillende restauratie-'stijlen' zijn gehan teerd, duidt er op dat deze uitgangspunten nooit voldoende nauwkeurig gedefinieerd blijken te zijn geweest om duidelijkheid en daardoor een eenheid van restauratiebeleid te verkrijgen. Eén van de oorzaken hiervan is ongetwijfeld de voortdurende verandering of evolutie van het begrip 'historische waarde'. Restaureren is iets anders dan construc tief herstel Bij het ook thans door de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg gehanteerde be grip van 'conserverend herstel' blijft, voor zover een restauratie verder moet gaan dan constructief herstel, de noodzaak bestaan van preciezer geformuleerde definities en richtlijnen. Zo is het een omissie in de nota van de rijkscommissie dat de begrippen her stel en restauratie niet gedefinieerd, noch onderscheiden worden. Met name bijvoorbeeld is bij zeer bouwvalli ge monumenten niet duidelijk, of een restau ratie, die bouwkundig alleen mogelijk is na afbraak en wederopbouw, door de rijkscom missie beschouwd wordt als verantwoord herstel met aanvullingen, of afgedaan als een afkeurenswaardige reconstructie. Ervan uitgaande dat restaureren een andere handeling is dan constructief herstel houdt dit immers ook het verwijderen, vervangen óf veranderen van niet-karakteristieke onder delen in.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1982 | | pagina 13