Reactie Heemschut op 'Kritiekennota' I 10 LEG RESTAURATIETHEORIE IN AANTAL UITGANGSPUNTEN VAST EN VERBETER OVERLEGSITUATIE De vorige Staatssecretaris van CRM verzocht een kring van direct betrokkenen om commen taar te leveren op de nota 'Antwoord van de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg op enige recentelijk gepubliceerde bezwaren tegen het huidige rijksmonumentenbeleid'. van het Ministerie opgepakt en gesprekken gehouden met degenen die op zijn stuk gere ageerd hebben. Op 2 november jl. vond het gesprek plaats tussen een delegatie van Heemschut en de leden van de rijkscommis sie voor de monumentenzorg drs. S. van Tuinen, prof. dr. C. J. A. C. Peeters en ir. L. C. Röling, dat wij als een zeer construc tieve gedachtenwisseling hebben ervaren. Op grond van de reacties en de gesprekken zal de nota worden bijgesteld, zo is ons ver zekerd. Hopelijk blijkt, dat door verduidelij king van de standpunten er meer over eenstemming wordt bereikt dan mogelijk ge acht werd ten tijde van de vloedgolf van kritiek die het rijksbeleid de afgelopen jaren heeft weten te oogsten. Ten aanzien van zoiets cruciaals als de wijze waarop het In de aanbiedingsbrief bij deze nota stelt deze, dat er kennelijk iets schort aan de com municatie met de bij restauraties direct be trokkenen en met hen die in het algemeen belangstelling hebben voor de monumenten zorg. Een betere 'verklaring' van beleid en van omstandigheden zou ertoe kunnen bij dragen dat misverstanden en onbegrip we derzijds zouden kunnen verminderen, reden waarom wij werden uitgenodigd op de nota van de rijkscommissie commentaar te leveren. Deze nota bevat: - een schets van de bevoegdheden van de overheid ten aanzien van de beoordeling van restauratieplannen en subsidieverlening; - de hoofdpunten van de bestaande kritiek op het huidige monumentenbeleid, zoals die uit verschillende publicaties naar voren kwam; - vervolgens een beginselverklaring van de Rijkscommissie ten aanzien van de juiste restauratie-aanpak en tenslotte - hierop gebaseerde conclusies ten aanzien van die kritiek, c.q. weerlegging daarvan. Na uitvoerig intern beraad heeft Heemschut met een uitgebreid schriftelijk commentaar - waarin een aantal kritische kanttekeningen - gereageerd. Het is inderdaad van het grootste belang, dat de voor het monumentenbeleid verantwoordelijke bewindsman er zo goed mogelijk van op de hoogte is hoe men in vakkringen - dus ook in onze kring- - het rijksbeleid beoordeelt. Opmerkelijk is dat een ongebruikelijke pro cedure gevolgd wordt. De bewindsman wil zich blijkbaar geen oordeel vormen over ge- Paleis Noordeinde, Oude Hoi, 's-Gravenhage. Drie fasen: 19e eeuwse uiterlijk - 18e eeuwse gravure - toestand na 1966. De drie afbeeldingen tonen hoe een bouwwerk in de loop van de geschiedenis kan veranderen. Het resultaat van de restauratie op de meest rechtse afbeelding die uitging van het terugbrengen van de 'oorspronkelijke staat' roept thans meer kritiek op dan in de zestiger jaren. Men zou het thans meer verantwoord vinden de 19e eeuwse bestaande gedaante te respecteren. noemde nota, het advies van zijn adviseurs, voordat hij de reacties hierop uit de 'monu mentenwereld' heeft vernomen. Diezelfde monumentenwereld waaruit veel van de kri tiek kwam waarop met deze nota werd gerea geerd. Hij beschikt als het ware al over woord en wederwoord, maar acht verdere communicatie onontbeerlijk. Het eigenlijke zwaartepunt van de nota - wat is nu restaureren en welke uitgangspunten dienen daarbij te worden gehanteerd? - is ook één van de belangrijkste bemoeienissen van het monumentenbeleid en vraagt om een zo zorgvuldig mogelijke begripsbepaling, die van tijd tot tijd kritisch bezien dient te worden en - indien wenselijk - bijgesteld. De meningen hierover lopen nu te zeer uit een en niet alleen, zoals vaak gedacht worjdt, tussen de mensen in het 'veld' en de - te dogmatisch en theoretisch geachte - over heid, maar ook tussen de betrokken specia listen onderling en tussen de verschillende geledingen van monumentenzorgers. GESPREK Inmiddels heeft de rijkscommissie de aanzet bouwkundige monument gerestaureerd dient te worden, moeten - zeker als we denken aan de op handen zijnde decentralisatie van de monumentenzorg - duidelijke en van de ver scheidene partijen ook geaccepteerde richt lijnen komen. Grote categorieën belangstellenden en direct belanghebbenden zoals de monumenteige- naars/-gebruikers/-bewoners hebben tot nu toe niet aan de discussie meegedaan. Heem schut onderstreepte daarom in zijn reactie ook het belang van de particulier die een gebouw wil restaureren. Gezien het belang dat wij aan de zogenaam de kritiekennota hechten, gaan we op de vol gende bladzijden hierop uitvoerig in. Van onze reactie nemen wij hier vooral onze kritiek op, hetgeen misschien versluiert dat wij het met de zienswijze van de rijkscom missie in principe eens zijn. SAMENVATTING VAN DE NOTA: ANTWOORD VAN DE RIJKSCOMMIS SIE VOOR DE MONUMENTENZORG OP ENIGE RECENTELIJK GEPUBLI CEERDE BEZWAREN TEGEN HET HUIDIGE RIJKSMONUMENTENBE LEID Hoofdstuk I bevat een beknopte beschrijving van de bevoegdheden van de overheid op het gebied van de beoordeling van restauratie plannen en subsidieverlening, die wij hier buiten beschouwing laten. De kritiek die de rijkscommissie uit de publi caties destilleerde condenseert zij in hoofd stuk II zelf als volgt tot zes - onderling niet

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1982 | | pagina 10