Heemschut in Actie Friesland monumentennota Friesland II (Streekplan) Groningen De Provincie Friesland produceert een concept monumentennota die als basis moet gaan dienen voor een door de pro vincie te voeren actief monumentenbe leid. In deze rapportage worden ook de knelpunten die zich in het huidige monu mentenbeleid aftekenen, gesignaleerd en mede op grond daarvan voorstellen en aanbevelingen gedaan. Aan het verzoek van de provincie aan de Bond Heemschut om bij deze nota kanttekeningen te maken voldeden we gaarne. De nauwlettende en uitvoerige wijze waarop deze materie door de provincie aan de orde is gesteld bracht ons tot een uitgebreid commentaar, waaruit hierna een en ander is weergegeven. Wat betreft de gehanteerde rubricering merkten wij op, dat - een zo ver doorgevoerde onderverde ling naar de soort van monumenten o.i. niet praktisch is en of het geen aanbeve ling verdient bepaalde rubricering in één algemene rubriek onder te brengen. - we het onderscheiden in drie monu mentenlijsten van het bestand, nl. een Rijks, een provinciale en een gemeente lijke zoals in de nota wordt voorgesteld, juist achten. - we het onjuist achten, alle zaken, die van belang zijn wegens ouderdom, unici teit etc. op te voeren. Roerende monu menten dienen naar ons oordeel in het kader van de nota niet te worden geïn troduceerd. Wij menen te mogen atten deren in dit verband op de door Heem schut doorgaans gehanteerde definitie van monument: "Elk onroerend ruimte lijk object of elke ruimtelijke structuur, zich manifesterend in een door mensen hand gemaakt samenspel van massa en ruimte en zich naast onvervangbaarheid kenmerkend door een historische of landschappelijke waarde, dan wel door waarden van vormgeving, materiaaltoe passing en ambachtelijke vaardigheid'. Onder deze definitie zijn naar ons oor deel alle ruimtelijke objecten te vangen, van hunebed tot hedendaagse architec tonische schepping, van tuin en land schap tot dorps- en stadsaanleg. Ook de in de nota gegeven omschrijving van wat met stads- en dorpsgezicht wordt be doeld, zou in de door ons gegeven defini tie zijn gevangen. Wellicht ware te over wegen deze definitie in de nota op te nemen. Ten aanzien van de aangegeven kwalifi catie met betrekking tot de categorie 'Moderne Architectuur' maakte Heem schut de opmerking, dat met alle waar dering voor de in dit verband ontplooide activiteiten van de Stichting M.A.F. (Moderne Architectuur Friesland) o.i. een breder forum dient te worden ge schapen ter beoordeling van de waarde als monument voor de bedoelde objec ten. Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan ver tegenwoordigers van B.N.A. en Friese Bouwkring. Met instemming namen wij kennis van de hier genoemde monumenten van be drijf en techniek, waaraan wij nog zou den willen toevoegen de categoriëen: dorpsveerhuis (annex herberg), water- herbergen, bruggen, sluizen. Vervolgens merkten wij op ons af te vra gen of de hier gegeven rubrieken van onroerende monumenten in deze nota thuishoren. Voorts zou bij 'Overige aandachtsvel den' nog aandacht moeten worden ge vraagd voor: terpen, dijken en waterke ringen, c.q. resterende delen daarvan. Ten aanzien van het in de nota als doel gestelde 'het behoud van het gezicht van Friesland raadde de Bond tot een iets omzichtiger stellingname aan. Dat wordt beoogd aanwezige ruimtelijke c.q. historische waarden te hoeden, is in het beginsel juist, echter zal in- en aan passing en toevoeging van vakkundig ontworpen nieuwe elementen mogelijk moeten zijn. Immers: dat, wat is, is dank zij groei, wijziging en toevoeging. Dit proces zal in het algemeen niet mogen en kunnen worden gestuit en afgebroken. De in een vorig nummer opgenomen passage betreffende het door de Bond onderstreepte belang van het streven naar variatie in de bebouwing behoeft enige aanvulling. In de, ook in het concept-streekplan opgenomen, toe lichting hierop wordt gesteld dat gelijk vormigheid wordt afgewezen. Heem schut is echter wel enigszins beducht voor de mogelijke uitwerking van derge lijke globale uitspraken, waarop geen nadere toelichting volgt en waardoor de ze gemakkelijk tot misvattingen kunnen leiden. Het gevolg kan zijn een kakofo nie van vormen, materialen en kleuren en zodoende een wanstaltige bebou wing. Immers beteugeling van chaos en het na streven van ordelijke compositie was en is één der voornaamste grondstellingen voor de beoefening van architectuur en stedebouw. Naar ons oordeel dient, in de eerste plaats te worden gestreefd naar een evenwichtige compositie, waarbij de hantering van begrippen als soortgelijk heid en gelijkgerichtheid van grote bete kenis zijn en waarbij zeker niet voor een tonigheid en saaiheid behoeft te worden gevreesd. Wij schreven B. en W. tot onze teleur stelling te hebben moeten constateren, dat aan de verschillende door ons inge brachte stedebouwkundige bezwaren te gen het zg. NEMEOG-project bij het station niet tegemoet is gekomen. Daar wij van mening blijven dat de reali sering van dit project een adequate in vulling van het betrokken plangebied voor de eerstkomende generaties blok keert en de stedebouwkundige relatie met de zuidelijke rand van de binnenstad (zone A van het beschermd stadsgezicht) niet versterkt, blijven wij onze bezwaren handhaven. Daarom besloot de Bond copieën van zijn deze kwestie betreffen de brieven van december 1980 en januari 204

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1981 | | pagina 28