en de zorg voor onze architectonische monumenten. Hebben we de hartekreet van De Stuers verstaan? Tot op zekere hoogte mogen we die vraag bevestigend beantwoorden. Maar hoezeer er reden is voor een zekere voldoening, een feit is, dat vele karakteristieke steden en dor pen op ontstellende wijze te lijden heb ben gehad en nog hebben van de 'kwalij ke uitwassen van de vooruitgang en een technologische ontwikkeling die zich uit sluitend nog schijnt te richten op massa- produktie en montagebouw', zoals Georg Kahn-Ackermann in het Voor woord voor de publicatie door G. H. Bailly (een uitgave van de Raad van Eu ropa uit 1976) schreef. Het is nog maar kort geleden, dat in ons land een felle discussie op gang kwam over de opvatting, dat het behoud van eeuwenoud cultuurgoed eigenlijk een elitaire aangelegenheid zou zijn. Ik heb met het begrip elitair ten opzichte van het streven tot behoud van waardevolle architectuur altijd moeite gehad. Zij, die het historische en culturele verleden ver werpen of het niet zo belangrijk vinden, lijken, naar het mij wil voorkomen, dan wel geen barbaren, maar zij laden wel de schijn op zich, dat zij een materialisti sche kijk op onze samenleving hebben. Dit hangt dan samen met de technische verworvenheden van deze eeuw, die echter een bedreiging voor onze samen leving kunnen vormen en dat hier en daar ook al hebben getoond. Onlangs was ik in een van onze kleinere steden, die nog kan bogen op een rijk monumentenbezit èn op de oude stads- structuur. Het behoud van die stadsstruc- tuur, gemarkeerd door deels niet- gedempte grachten, is gepaard gegaan met een rigoureus aan banden leggen van het gemotoriseerd verkeer. Mij kwam deze situatie als een verademing over, ongehinderd door auto's, te kun nen lopen en genieten van zo'n boeiende oude Hollandse stad. Een extra reden tot verheugenis was het feit, dat het oude stadssilhouet met zijn gevarieerde torens niet verloren is gegaan. Zeker, ook deze oud-Hollandse stad is niet kunnen ont komen aan uitbreiding, maar dat is ge beurd op afstand, overigens met de be kende betonnen woontorens en andere moderne gebouwen, waaraan vrijwel al le architectuur in de zin van bouwkunst helaas ontbreekt. We weten het, er zijn meer steden en dorpen, rijk aan oude bouwkunst, die daarvoor tijdig oog heb ben getoond. Daartegenover staan ande re steden, waarin de moker onbarmhar tig heeft huisgehouden. Maar het valt niet te ontkennen, dat er vooral na M'75 een wending ten goede is gekomen. Er is sprake van een reveille. De strijd, die de Bond Heemschut nu zeventig jaar heeft gestreden, heeft niet alleen gunstige re sultaten opgeleverd, maar die strijd heeft velen gestimuleerd om daar de za ken aan te pakken waar de overheid door onwil, door gebrek aan historisch inzicht of door het ontbreken van de fi nanciële middelen, de zorg voor en het behoud van monumenten heeft laten lig gen. Het particulier initiatief is er niet alleen in geslaagd belangstelling te wek ken voor het bouwkundig erfgoed, maar heeft ook kans gezien veel daarvan van de ondergang te redden. De laatste jaren hebben zich in de Monu mentenzorg nieuwe ontwikkelingen voorgedaan. Begrippen als leefbaarheid en leefmillieu deden hun intrede. Ze zijn een facet van de sociaal maatschappelijke ontplooiing en belang rijk daarbij is, dat de jeugd hiervoor oog heeft gekregen. De jeugd van nu stelt in vergelijking met die van vijftig jaar gele den, andere eisen. Terecht en het is daar om verheugend, dat zij die zich met mo numentenzorg bezig houden, een soepe le aanpassing tonen. Oude pakhuizen, oude woonpanden e.d. worden in toene mende mate gerestaureerd tot kleine wooneenheden met behoud van datge ne, dat waard is behouden te blijven. Zo worden oude binnensteden met een be roemde architectonische erfenis van vele eeuwen weer leefbaar. De ontvolking van de oude binnensteden wordt een halt toegeroepen. Gemakkelijk gaat dat niet, omdat zich daarbij vele schier onoplos bare problemen voordoen, waarvan een der belangrijkste wel is de vraag: wat doen we met de leegstaande kerkgebou wen? Voor sommige daarvan is een be vredigende oplossing gevonden, maar andere zijn o.m. door gebrek aan geld onder de slopershamer gevallen of drei gen alsnog dit lot te ondergaan. Er is meer, dat reden tot zorg geeft; niet alleen gebrek aan geld. Ook het op peil houden van voor restauratie opgeleide werklieden vormt een probleem. Het aantal jonge mensen, dat zich daarvoor aanmeldt, is niet zó groot, ook al hebben de in een stichting verenigde 'restauratie-aannemers' niet te klagen over de aanvragen om geplaatst te mo gen worden op een van de opleidings plaatsen op het werk. In de jaren, dat ik eindredacteur van dit tijdschrift mocht zijn, heb ik me ver scheidene malen verstout de vele organi saties, die zich op enigerlei wijze met monumentenzorg bezig houden (ook ve le plaatselijke historische verenigingen) op te roepen waar mogelijk de handen ineen te slaan. Uit overwegingen van beleid en efficien cy lijkt een hechte samenwerking bij het voeren van acties geboden. De nu 70- jarige Bond Heemschut acht ik de orga nisatie om in het samenwerkingsverband een leidende rol te blijven vervullen in het belang van ons zo rijk gevarieerde bouwkundig erfgoed. Aangepaste nieuwbouw in de N.O.-hoekvan Woudrichem foto: Fotopersbureau Sabel en Daniels, Amsterdam. 166

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1981 | | pagina 20