Samenwerking het eerste deel van deze eeuw de behoef te is ontstaan om zich met de bescher ming van onze bebouwde omgeving te gaan bezig houden. Het zit dan in die tijd in de lucht. Zo wordt het niet alleen met betrekking tot onze gebouwde rijkdom men ervaren, ook de natuurbescherming vindt ongeveer in die tijd (iets eerder) haar eerste organisatorische grondsla gen. De taak van de Bond Heemschut is geëvolueerd, parallel aan datgene wat in de totale milieusfeer zich voltrekt, van wekker tot organisator van bescherming op grote schaal. Zo is monumentenbe- houd steeds meer monumentenbescher ming geworden. Niet in de eerste plaats De heer Vonhoff ontvangt de Woudrichem-map uit handen van voorzitter Hoegen 1973). een museale, maar veel meer een totale omgevingsactiviteit. Deze ontwikkeling is niet verbazingwekkend met een groei ende bevolking, in dit weinig in opper vlakte toegenomen land. Zeker nu de mensen zich bedienen van technische hulpmiddelen (zoals de massale motori- satie) die zowel het natuurlijk als het bebouwd milieu bedreigen. De taak, die ons trekt om schoonheid en cultuur te behouden, is er daardoor niet lichter op geworden en er is dan ook geen enkele reden om aan te nemen, dat wat dat be treft de handen zullen kunnen blijven rusten. Daarbij is het van essentiële betekenis, dat bij voortduring gestreefd wordt naar een verbreding van de ledenbasis om de Bond Heemschut ook in de toekomst een hecht fundament te geven. De cen trale plaats die de bond inneemt in de monumentenbescherming maakt dat tot een breder belang dan het enge vereni- gingsbelang zou zijn. Anders gezegd: De gezondheid van de Bond Heemschut is indicatief voor de gezondheid van de gehele nationale mo numentenbescherming. Ik ben mij bewust, dat dit niet klinkt als een zorgeloos felicitatiewoord maar daar is in deze tijd allerminst reden voor. Op allerlei manieren blijft ons bebouwd be zit bedreigd. Niet alleen de slopersha mer, die traditionele vijand, maar ook de financieel economische toestand heb ik daarbij op het oog. Ik denk niet alleen aan het subsidie-systeem, maar evenzeer aan de hoge rentestand, die voorfinan ciering bemoeilijkt en de totale krapte aan geld, die eigenaren tot pas op de plaats manen als zij restauratie activiteiten overwegen. Krachtige inzet voor de monumenten in de particuliere sector, gesteund door een actieve organisatie, is nu nog veel meer geboden dan zeventig jaar geleden. Daarom is het goed dat de Bond Heem schut dit jubileum gebruikt om weer eens aandacht voor zichzelf te vragen. Aan dacht voor zichzelf betekent in dit geval een belangrijke culturele dienst aan onze gehele bevolking. Het monumentenbe stand in Nederland kan het zonder toe gewijde vrienden die zich van professio nele steun op hoog niveau verzekeren, niet stellen. Daar ligt een belangrijke taak voor de Bond Heemschut. Het is overigens geen slechte zaak dat van een zeventig-jarige organisatie nog steeds en steeds weer zo'n grote inspanning wordt gevergd. Dat prikkelt de vitaliteit. Die vitaliteit van de Bond Heemschut moge onze monumenten levend houden. door: J. E. van der Wielen, journalist: oud-redacteur van Heemschut Wij maken grote reizen om dingen te zien. waarop wij in onze eigen omgeving geen acht slaan. Plinius Toen de Romeinse auteur en geleerde bovenstaande woorden in het begin van onze jaartelling neerschreef, heeft hij waarschijnlijk niet gedacht aan monu mentenzorg; misschien wel aan monu menten, die de Romeinen ons in ruime mate hebben nagelaten: een culturele, architectonische erfenis, waarop we niet zuinig genoeg kunnen zijn. Helaas zijn de geslachten na Plinius zich daarvan lang niet altijd bewust geweest, met na me niet t.a.v. later tot stand gebrachte monumentale bouwwerken. De verwoes tingen, die oorlogen in de loop der eeu wen vooral in Europa hebben aangericht en in onze gewesten bij voorbeeld de Beeldenstorm, zijn eigenlijk met geen pennen te beschrijven. Onze twintigste eeuw heeft door twee wereldwijde oorlo gen bijkans onvoorstelbare verliezen aan bouwkundig erfgoed geleden. Maar ook onverschilligheid met name in de Lage Landen heeft een schade veroorzaakt, die niet meer goed te maken is. Het blijft de grote verdienste van Victor de Stuers, die in 1873 in zijn beroemde Gids-artikel op dit laatste aspect van het ontbreken van respect voor ons bouwkundig erfgoed heeft gewezen en in ons land de stoot heeft gegeven voor het behoud van 165

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1981 | | pagina 19