van het raam wel eens tegenover elkaar. Het raam in zijn geheel behoort 'lees baar' te zijn en toch zijn plaats in het gebouw te behouden. Er kan soms niet worden ontkomen aan het opnieuw ver vaardigen van te zeer verloren gegane ruitjes, of zelfs aan het opnieuw branden van ruitjes waarop de glasverf niet vol doende hechtte. Al die handelingen zijn gericht op een zo duurzaam mogelijk re sultaat. En dat staat juist lijnrecht tegen over de in de restauratiewereld gangbare opvatting van restauratie die te allen tij de terug te draaien moet zijn: het princi pe van de reversibiliteit. We zullen ons ernstig moeten afvragen of dit veelal mu seale principe ook in de monumentale sfeer haalbaar is. In ieder geval kunnen we het vormen van een goede restaura- tiedocumentatie nastreven.(8) Elk nieuw bijgemaakt glaasje moet voorzien zijn van een klein merktekentje zodat daar aan altijd is terug te vinden wanneer en door wie het eventueel werd aange bracht. Er dienen goede foto's voor en na de restauratie te worden gemaakt en alle belangrijke aspecten moeten wor den beschreven. En natuurlijk moeten de niet meer toe te passen scherven op een juiste manier toonbaar worden be waard. Het is heel goed denkbaar dat men ooit nog nieuwe vindingen doet waardoor het oude originele materiaal toch weer kan worden gebruikt. Daar naast heeft het zijn onmiskenbare docu mentaire waarde. Het is vooral hierin dat het begrip: conserveren, aandacht heb ben voor het oude glas, gestalte krijgt. De glazen uit de St. Jans-kerk te Gouda De kranteberichten naar aanleiding van het eerste congres, waarin mededeling werd gedaan van de verontrustende toe stand van de gebrandschilderde glazen in deze kerk hebben hun uitwerking niet gemist. Vele malen werden de deskundi gen van de Rijksdienst voor de Monu mentenzorg al benaderd om uitleg te ge ven en telkens dacht men dat de glazen er zeer ernstig aan toe waren en alleen nog met een spoedoperatie te redden zouden zijn. Inderdaad is op enkele panelen van de artistiek buitengewoon waardevolle glazen verwering waar te nemen. Het is zeker niet ondenkbaar dat dit ver schijnsel zich in de toekomst zal uitbrei den. Gelukkig is er een grote aandacht voor de ramen, en is er ook yoor het welzijn ervan brede belangstelling ont staan. Deze is nog verder versterkt door de twee symposia en natuurlijk mogen we de gevolgen van de voortreffelijke rondleidingen door de koster en zijn vrouw niet vergeten!(9) Aandacht, een eerste vereiste voor een goede conserve ring is dus volop aanwezig. Dank zij de financiële steun van o.m. het Prins Bern- hard Fonds zijn nu in de toekomst ook daadwerkelijke conserverende be handelingen mogelijk geworden. Er is op een aantal panelen een lichte verwe ring waar te nemen, en een onderzoek naar de oorzaak en de aard van de ver schijnselen zal nog dit jaar worden ge start. Tevens zijn er plannen een proef- raam uit te voeren met de 'museale be glazing'. De meetresultaten van deze onderzoekingen zullen uitwijzen in hoe verre ook voor de overige ramen een soortgelijke oplossing wordt gekozen. Tegelijkertijd zullen allerlei glazeniers- technische zaken'aan de orde komen, zoals het verlijmen van het glas inplaats van de tot op heden gebruikelijke breuk loodjes, (10) het vastzetten van emaille en grisaille voor zover noodzakelijk, en meer van zulke problemen. Het onder zoek zal worden begeleid door een daar toe samen te stellen groep, waarin ondermeer zitting hebben vertegen woordigers van de eigenaar, het Fonds Goudse Glazen en de Rijksinstituten die ook de symposia hebben georganiseerd: De Rijksdienst voor de Monumenten zorg en het Centraal Laboratorium voor onderzoek van Voorwerpen van Kunst en Wetenschap, beide ressorterende onder het Ministerie van Cultuur, Re creatie en Maatschappelijk werk. Kapel St. Annahofje, Leiden: sterk aangetast plaquéglas. In de millimeters diepe putjes worden verweringsproducten afgezet. foto: G. Dukker, Rijksdienst Monumentenzorg. Conclusie Ook in Nederland komt glascorrosie voor. In het buitenland is veel onderzoek gedaan op dit terrein. Tijdens een twee tal studiebijeenkomsten is die kennis uit gewisseld. In Nederland zal gebruik wor den gemaakt van die kennis en ervaring bij het conserveren van de Goudse Gla zen. Ook deze vertonen een beginnende verwering. Echter niet in die mate dat van een noodsituatie behoeft te worden gesproken. Er is nog tijd voor onder zoek, dat gelukkig op korte termijn kan starten. Dit is te danken aan de aandacht en de interesse die bij het Nederlandse publiek leeft voor het oude aan ons over geleverde gebrandschilderde glas. Met Camillo Boïto spreken wij uit dat het beter is te conserveren dan te repareren, en dat repareren beter is dan restaure ren^11) Conserveren, het in goede toe stand houden, gebeurt alleen dün wan neer die aandacht gedragen wordt door velen, die niet alleen bewondering uiten voor het kunstwerk, maar die deze be wondering, wanneer dat nodig is, óók omzetten in tastbare daden! 162

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1981 | | pagina 16