gr
dankbaar gebruik is gemaakt van door
de Bond Heemschut opgestelde richtlij
nen.
De inventarisatie in twee gemeenten te
weten VVarmenhuizen en Medemblik is
gereed. De procedure om de bescherming
te effektueren zal binnen afzienbare tijd
gestart worden. In samenwerking met de
Provinciale Planologische Dienst zal
onderzocht worden of en zo ja op welke
wijze de monumentenbescherming pla
nologisch ondersteund kan worden.
De bescherming wil de eigenaren van
provinciale monumenten niet verhinde
ren, dat zij hun pand wijzigen, doch wel
wil het provinciaal bestuur een overlegsi
tuatie scheppen, waarbij het mogelijk is
ervoor te waken, dat het culturele
erfgoed niet te veel wordt aangetast.
Het hieraan verbonden vergunningen
stelsel vergt mede de nodige technische
bijstand. De mogelijkheid om in uitzon
derlijke gevallen voor de provinciale mo
numenten subsidie te verlenen zal ook
een uitbreiding van werkzaamheden met
zich meebrengen.
Voor de op een gemeentelijke monu
mentenlijst geplaatste panden zal ook de
mogelijkheid worden geopend om in uit
zonderlijke gevallen voor restauratie een
provinciaal subsidie beschikbaar te stel
len. Daaraan wordt wel de voorwaarde
verbonden, dat gedeputeerde staten de
plaatsing op de gemeentelijke lijst ge
rechtvaardigd achten.
Bij de invoering van de provinciale mo
numentenverordening is ervan uitge
gaan, dat de gemeenten de eerst aange
wezene zijn om de uit een en ander
voortvloeiende taken aan te vatten.
Maar het zal tevens duidelijk zijn, dat
een aantal gemeenten niet in staat is om
het voor een dergelijk karwei geëigend
apparaat op te zetten. Het zal daarom
veelal de provincie zijn, die deze taken
op zich moet nemen.
Het provinciaal bestuur is van oordeel,
dat ook taken op het gebied van monu
mentenzorg gedecentraliseerd moeten
worden. Voorwaarde daarbij is uiter
aard, dat een evenredig deel van de rijks
middelen aan de lagere overheden wordt
toegedeeld.
Als taken, die in elk geval door het rijk
dienen te blijven worden uitgeoefend,
kunnen worden genoemd:
a. het beschermen van monumenten,
die geacht kunnen worden van belang te
zijn voor het totale Nederlandse
erfgoed.
b. documentatie c.q. informatie, voor
zover die betreft algemene ontwikkelin
gen en verrichte studies in binnen- en
buitenland.
c. onderzoek en studie.
d. beschrijving van monumenten
(geïllustreerde uitgave).
De provincies en een aantal grote ge
meenten zouden de overige taken van
het rijk (de. rijksdienst voor de monu
mentenzorg) kunnen overnemen.
Uiteraard zullen voor de provinciale/
gemeentelijke monumenten dezelfde re
gels moeten gelden als voor de huidige
rijksmonumenten (inschrijving in kadas
ter; belastingfaciliteiten). Wanneer dit
niet gerealiseerd wordt, zal van decen
tralisatie weinig goeds te verwachten
zijn.
De wens tot decentralisatie op het gebied
van de monumentenzorg wordt overi
gens gefrustreerd door het wel zeer uit
eenlopende beleid dat verschillende pro
vincies uitvoeren. Het lijkt toch wel
noodzakelijk, dat een aantal uitgangs
punten wordt geformuleerd, waaraan de
lagere overheden zich hebben te hou
den.
Indien het rijk de monumentenzorg gaat
decentraliseren, zal dit zoals ook op an
dere terreinen van C.R.M. het geval is,
zgn. budgettair neutraal gebeuren. Dat
betekent, in feite dat de lagere overhe
den slechts over beperkte middelen zul
len kunnen beschikken, hetgeen in het
totale decentraüsatie-gebeuren weinig
bemoedigend lijkt.
Bureau Monumentenzorg Provinciale
Griffie Noord-Holland.
Oosterhaven 30, Medemblik: laat 19e
eeuwse verbouwing van een laat 17e
eeuws pand in de kern
foto: Provincie Noord-Holland
129