Goedereede restaureert mimÊmÉÊÈÉm Wie over de nieuwe dammenroute van de randstad via Voorne naar Zeeland gaat, rijdt onder meer het plaatsje Goedereede voorbij. Als men de moeite neemt de hoofdweg even te verlaten, wordt men ruimschoots beloond door een verstild en idyllisch stadsbeeld, met als centrum een aloud havenfront bewaakt door een forse dom die al van verre z'n grijze kop boven de bomen en huizen uitsteekt. Op zich al een 'goede reden' om het plaatsje met een bezoek te vereren. Het lag vroeger aan open zee en was van oudsher een gunstige ankerplaats voor schepen (een goede rede), zodat er al heel vroeg een haven en bedrijvigheid ontstond. De eerste stadskeuren dateren dan ook van 1312. Het lijkt een beetje op Brielle, Zierikzee of Veere, maar dan op een kleinere schaal. Maar de voorspoed die de zee bracht veranderde in tegen spoed toen verzanding en verlanding de toegangsweg tot de haven steeds langer en moeilijker maakte. Na een betrekkelijk korte bloeiperiode in de 15e en 16e eeuw, met nog enkele korte oplevingen daarna, is het stadje ingedommeld, vervallen en van een ha venstad geworden tot een stil landbouw- dorp. Craandijk schrijft tegen het eind van de vorige eeuw over zijn bezoek aan Goe dereede: 'Bij een wandeling door zijn straten behoeft gij uwe verbeelding ook geen bovenmatig geweld aan te doen om aan een tijd die lang achter ons ligt te gedenken. Eng en krom zijn de straten naar ouden trant; menig punt- en trapge vel bleef van de vroegere bouwstijl over; meer dan één graauwe muur verhaalt van jaren die er over heen zijn gegaan'.1) Na zijn bezoek zijn er echter nog heel wat 'gedenkingen' verdwenen, zoals de toren van de monumentale Hoofd (of Hoor)poort, die in 1904 onder slopersha mers viel, omdat men puin nodig had ter verharding van de modderige binnenwe gen (foto 1). Van de stadsmuren was toen al niet veel meer over. De laatste resten zijn in 1952 gesloopt, terwijl de watersnoodramp van 1953 (die dit eiland zwaar getroffen heeft), het spoor nagenoeg volledig uit- vaagde. De plaatselijke, zeer actieve archeologi sche vereniging 'de Motte', heeft onlangs weliswaar een flink fragment ervan in de grond teruggevonden, maaT de kosten voor herstel achtte de gemeente te hoog, ondanks de forse uitkeringen die men juist daartoe ontvangt. De put werd dus weer dichtgegooid, en daarmee ver dween helaas het laatste authentieke stukje stadsmuur onder de grond. Behal ve de verdedigingswerken (wallen, mu ren, poorten), verdwenen er ook veel huizen. De achteruitgang in het huizenbestand tussen de 15e en de 18e eeuw bedroeg ruim 50, terwijl er in de latere eeuwen nog meer verval is geweest2). De meeste opengevallen plekken werden opge vuld met schuren en andere agrarische bedrijfsgebouwen, terwijl er zelfs hele boerderijen binnen de wallen versche nen (foto 2). Bij de constructie van deze schuren werd veelal dankbaar gebruik gemaakt van wat destijds op het strand aanspoelde. Vooral ra's en masten van zeilschepen die op de verraderlijke Maasvlakte schipbreuk geleden hadden waren daar bij in trek. Nog steeds kan men in sommige schuren duidelijk de maritieme herkomst van de balkconstructie vaststellen. Deze enor me schuren, vooral van belang voor de opslag van wintervoer, (hooi, stro e.d.) begonnen echter geleidelijk hun functie te verliezen, o.m. doordat het hooi in balen werd samengeperst en dus veel minder ruimte nodig had. Achterstallig onderhoud in combinatie met flinke stormen, die - doordat de wind nu ook ónder het dak kon slaan - méér schade aanrichtten dan vroeger, deden soms heel wat pannen omlaag zeilen. Op deze 124

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1981 | | pagina 22