kerkje is, als laatste relict van de Hol landse bezetting, nu ook gesloten. Dat het gerestaureerd wordt, zal voor het in terieur, zou men daar een 'nuttige' be stemming aan willen geven, wel weinig goeds betekenen. Het militaire karakter Er is slechts één smal en langgerekt gras veldje, dat de naam van park niet eens verdient. Het verwijst naar de plaats, waar tot een brand in 1949 de 'barakken' gestaan hebben. Het terrein is kennelijk al vanaf de bouw van de vesting voor een van de plaats weerspiegelt zich ook in de kerkelijke bouwkunst. De katholieke kerk, die dateert uit het einde van de achttiende eeuw, is in sobere barokke vormen opgetrokken. Alhoewel de ba rok zich juist uitstekend leent voor een uitbundige beleving van het katholicis me, zien we hier grijze, nauwelijks ge profileerde bakstenen muren en vlakge- neigde leien daken. Alleen het geheel en al met leien beklede torentje, dat in het dak verdwijnt, vertoont een gedurfde combinatie van een vierkante helm in klokvorm en een achthoekige hoge spits. Ook het interieur van de Sint Stefanus munt niet uit door zwier. Tevergeefs zal men er een bewerkelijk stuc-plafond zoeken of fresco's, die overeenkomen met het ideaal van de barokke kerk. Wat men wel vindt zijn de vele gesneden beel den, de grafstenen van twee Spaanse gouverneurs van het garnizoen en een zeer oude romaanse doopvont. Het woord 'sober' past verder voor alle gebouwen, die op de smalle percelen langs de straten van de stad geperst zijn. In 1827 was - zo blijkt uit een kadastrale kaart - de vesting binnen de wallen zo vol gebouwd, dat men op de meest vreemd soortige plaatsen nog woningen kon aan treffen. Pas na de uitleg aan het eind van de negentiende eeuw heeft men wat meer ruimte geschapen door allerlei bouwsels op te ruimen. Maar ook van daag vindt men nog zeer weinig open binnenterreinen of gaten in de straat- wand. genlijk onderscheiden ze zich alleen door hun afmetingen van de eenvoudige re behuizingen der handwerkers en ar beiders. Ze maken allemaal een sobere indruk, zijn gewit met een geteerde plint of uit donkere baksteen en vertonen nauwelijks enige stijlkenmerken. Er is ook nauwelijks één huis aan te wijzen, dat niet met de drupkant aan de straat staat. En dat geeft het straatbeeld een ordening zonder nu direkt saaiheid te veroorzaken. Zelfs de huizen uit deze eeuw voegen zich naar deze uitgangs punten, wellicht eerder vanuit een na tuurlijk gevoel voor orde en traditie, dan uit een bewuste aandacht voor stede- bouwkunde of monumentenzorg. Eén groep inwoners van Stevensweert, die het aanzicht van het stadje belangrijk beïnvloed heeft, is nog niet vermeld. Het zijn de boeren, die in vroeger tijd na drukkelijk in de steden aanwezig waren. Men kan het zich nu nauwelijks nog voorstellen, dat een boer met de mestkar door de smalle straten van de stad rijdt De officiersverblijven aan de Singelstraat-zuid kazernegebouw bestemd geweest, want de voorziening, die daarvoor in de stads plattegrond nodig was, is verder nergens te bekennen. De gapende leegte van nu vraagt erom zinvol bebouwd te worden, want ze doorbreekt de geslotenheid, die kenmerkend is voor de stad. Met de 'ba rakken' verdween ook een van de laatste overblijfselen van militaire architectuur in Stevensweert. Alleen schuin ertegen over, direct aan de vroegere walvoet, staat nog een langgerekt gebouw met een verdieping onder een zadeldak, dat nu onderverdeeld is in verscheidene private woningen, maar dat vroeger de officie ren van het garnizoen herbergde. De ve le verbouwingen zorgden ervoor, dat een burgerlijke veelvormigheid de plaats in nam van de militaire uniformiteit. Des ondanks is de oorspronkelijke structuur nog goed te herkennen. Verspreid door de plaats staan er nog een handvol grote huizen met deftige voorgevels en stoepen, waarvan men zou kunnen denken, dat er vroeger hoge offi cieren gewoond hebben. Zo is er een mooi wit huis met vlakke hardstenen vensteromlijstingeh uit de achttiende eeuw, zoals men die overal in Limburg vindt. Ertegenover nog één met een ver nieuwde gevelsteen: 'De Borcht', een tuinmuur met koetspoort en een aardig keitjesplaveisel rond de hoge stoep. Ei- 122

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1981 | | pagina 20