Heemschut
A.A. Kok
70 jaar actief (1911-1981)
Jan Veth
Henri Polak
Molen De Valk
Tot zijn dood in 1951 was A.A. Kok be
stuurslid van de Bond Heemschut, waar
van hij eind oktober 1913 lid werd. In
1921 werd hij bestuurslid, in 1923 volgde
hij A.A. Weissman op als secretaris.
Abel Antoon Kok was in Dordrecht gebo
ren - hij zou er later de ter ziele gegane
vereniging Oud-Dordrecht weer oprich
ten.
Maar hij werkte in Amsterdam, waar hij
zich in 1920 als zelfstandig architect ves
tigde na vijf jaar gemeentedienst. Hij
bouwde tal van nieuwe gebouwen maar
deed ook aan restauratiewerk - ook buiten
Amsterdam. Hij heeft in de hoofdstad
o.a. de Agnietenkapel en de Militiezaal
gerestaureerd, het Wijnkopersgildehuis
in de Koestraat.
Lange tijd vormde hij het adviesbureau
van Heemschut, waar gemeentebesturen
van kleine plaatsen hun bouwplannen
heen stuurden. Met behulp van een teke
naar die Heemschut dankzij een rijkssub
sidie in dienst had genomen, werkte hij
één plan per dag af. Op deze wijze pro
beerde Heemschut het lelijke bouwen een
halt toe te roepen. Later is dit particuliere
initiatief - want dat was het! - overgeno
men door provinciale schoonheidscom
missies.
Met het eerste deeltje van de Heemschut
serie "De historische schoonheid van
Amsterdam", dat in 1940 verscheen,
verwierf A.A. Kok landelijke bekenheid.
Het idee van deze zeer bekend geworden
serie ging van Kok uit.
De schilder, dichter, kunstcriticus Jan
Veth, in zijn latere jaren hoogleraar aan
de Amsterdamse Rijksacademie van
Beeldende Kunsten, geboren in 1864,
was al rondom de eeuwwisseling actief
voor het behoud van de schoonheid van
stad en land. Hij was zeer overtuigd van
het feit dat hij in 't mooiste land van de
wereld" woonde en hij vond Naarden en
Alkmaar mooier dan Gent en Brugge.
Op zijn conto moet o.a. worden geschre
ven de redding van de Reguliersgracht te
^XX -M* ÜH XX XX-
Amsterdam, die in 1901 dreigde te wor
den gedempt. Hij schreef er een brochure
over, "Stedenschennis", en hij deed dat
met zulk een intensiviteit en strijdvaar
digheid dat vooral dankzij deze brochure
het vonnis voor de Reguliersgracht werd
afgewend
Latere pleidooien voor het behoud van de
schoonheid van stad en land zijn gebun
deld in "Bedreigde schoonheid". Be
kend is geworden zijn beschouwing over
de Nieuwe Kerk.. Hij wilde wel de win-
kelpuitjes aan de Mozes en Aaronstraat en
de Wratten aan de Damzijde zien opge
ruimd, maar waarschuwde met klem te
gen een radicale ontmanteling ook aan de
west- en noordzijde. Hij heeft zijn zin ge
kregen al zou het interessant zijn te horen
wat hij van het nieuwe ministeriegebouw
aan de Damkant zou zeggen.
Jan Veth is in 1925 overleden.
Henri Polak was een echte Heemschutter.
Dat blijkt in het bijzonder uit zijn boek
"Het kleine land en zijn grote schoon
heid", dat in 1929 verscheen. Polak was
een autodidact. Hij was de zoon van een
Amsterdamse diamantslijper en had
slechts de lagere school bezocht. Hij was
voorzitter van de Algemene Nederlandse
Diamantbewerkersbond en in de loop van
de jaren verwierf hij een gigantische hoe
veelheid kennis. Die hij o.a. ten nutte
maakte bij de strijd voor de schoonheid
van ons land.
"Wat is nu één oud huis, één grachtje,
één bosje, één kleine plas, één duin, één
landgoed?" Neen, dat is inderdaad niet
veel. Maar telkens één duin, één oud huis
weg, één gracht gedempt, één landgoed
XX X*XX-
verkaveld, één bosje gekapt.en dat elke
dag weer, dan is, aldus Henri Polak, er
al heel gauw weinig meer over, dan zijn
hele landstreken misvormd, afzichtelijk
geworden.
Henri Polak aan wie de Amsterdamse
Universiteit in 1932 een eredoctoraat ver
leende, keerde zich ook fel tegen het ver
handelen van grachtenhuizen in Amster
dam tot kantoren. Hij woonde lang in het
Gooi, in een landhuis dat De Bazel had
gebouwd. In de droeve oorlogsjaren is
hij, na twee jaar vrijheidsberoving, over
leden. Hij is te Muiderberg begraven, op
zijn 75ste verjaardag: 22 februari 1943.
In het jaarverslag over 1923 maakt de se
cretaris A.A.Kok, die dan zojuist oprich
ter A.W. Weissman heeft opgevolgd,
melding van zorgen over verminking van
de molen De Valk te LeidenEr moest heel
wat over worden gecorrespondeerd. Ge
lukkig is in 1923 de vereniging De Hol-
landsche Molen opgericht. De zaak van
De Valk is dan ook aan deze jonge vereni
ging ter hand gesteld.
De oprichter van deze vereniging heeft
Heemschut met genoegen en belangstel
ling gadegeslagen. Te meer omdat de
Bond Heemschut tot dan toe vrijwel mach
teloos heeft gestaan tegenover het vermin
ken en verdwijnen van molens. Blijkens
de resultaten van deze jeugdige vereni-
ging, aldus het jaarverslag, schijnt het
molenvraagstuk toch niet geheel verloren
te zijn.
Wat de molen De Valk te Leiden betreft
- die is thans als museummolen ingericht
met een grote collectie gereedschappen
e.d. afkomstig van de vereniging De Hol-
landsche Molen. De Valk is een gemeen
temuseum, onder dezelfde directie als De
Lakenhal.
ZXKZ
Biografische bijzonderheden over Jan
Veth, A. A. Kok en Henri Polak op deze
pagina zijn ontleend aan het artikel van
Charlotte Noë in het gedenkboek Strijd
om Schoonheid, 50 jaar Heemschut, in
1961 verschenen onder redactie van Ton
Koot.
XX XX XX
110