Monumentenzorg in Groningen
Probleemstelling
De monumentenzorg kan onder meer be
schouwd worden als onderdeel van het
overheidsbeleid op het terrein van het
welzijn. Zij bemoeit zich met de hand
having respectievelijk de verbetering van
de kwaliteit van het oudere, waardevol
bebouwde milieu, in samenhang met
andere milieu-bepalende factoren of, an
ders en meer conservatief geformu
leerd, zij houdt zich bezig met het conser
veren van bebouwing die vanwege haar
schoonheid, haar volkskundige waarde of
haar betekenis voor de wetenschap waar
devol is. Op rijksniveau beoordeelt de
Monumentenraad in eerste instantie wat
waardevol is en wat niet. Provincie en ge
meente mogen hierbij hun mening ken
baar maken. Zij hebben bovendien de be
voegdheid eigen monumentenlijsten te
hanteren, samengesteld volgens hun
eigen normen voorzover die niet met de
Monumentenwet in strijd zijn.
Er wordt de laatste tijd steeds meer
genuanceerd gedacht over monumenten
zorg. Constateerde de Monumentennota
1976) een zeker isolement van de monu
mentenzorg, tegenwoordig wordt het mo
nument niet meer los gezien van zijn om
geving. Het heeft sociale en ruimtelijke
betekenis en vergt als zodanig aandacht in
welzijnsbeleid en ruimtelijke ordening.
Onlangs is, in discussie en tijdschriftarti
kelen het begrip "monumentaal district"
ten tonele gevoerd. Het is de bedoeling dat
in een monumentaal district disciplines als
natuurbescherming, faunabeheer, land-
schapszorg en monumentenzorg samen
optrekken.
Helaas is er sprake van een steeds groter
wordende discrepantie tussen het denken
over monumentenzorg en de door de over
heid voor dit gebied beschikbaar gestelde
financiële middelen. We weten steeds be
ter hoe we het willen doen, maar we heb
ben er geen geld meer voor.
De rijksdienst voor de Monumentenzorg
kampt al jaren met een subsidiestop. Het
zogenaamde stuwmeer, dit is een gigan
tisch aantal restauratieplannen dat op sub
sidie ligt te wachten, groeit nog steeds.
Restauratie is vaak nodig vanwege
achterstallig onderhoud. Achterstallig
onderhoud ontstaat meestal omdat onder
houd aan een monument extra duur is. De
monumentenwet kent geen onderhouds
plicht, er bestaat geen hoge rijksover
heidssubsidie op onderhoudswerkzaam
heden aan monumenten (uitgezonderd
molens), hoewel op dit moment een on
derhoudsregeling bij het ministerie van
C.R.M. in de maak is voor grotere monu
menten (kerken en kastelen). Voor molens
kent het rijk een bescheiden subsidierege
ling; provincies en gemeenten sluiten
hierop aanAls men op de duur af wil van
die eindeloze stroom restauraties, zal het
beleid van de overheid omgebouwd
moeten worden van monumentenzorg
achteraf (restauratie) naar een preven
tieve monumentenzorg waarbij het accent
gelegd wordt op subsidie bij onderhoud.
Een speciale probleemgroep vormen de
archeologische monumenten (wierden,
oude dijkfragmenten, voormalige borg-
terreinen en dergelijke). Deze zijn vaak
moeilijk te beschermen, omdat er nog
maar een beperkt aantal monumenten
lijsten gereed is. De Rijksdienst voor het
Oudheidkundig Bodemonderzoek, die
deze lijsten samenstelt, heeft door per
soneelsgebrek een achterstand opgelo
pen. Bescherming moet dan noodge
dwongen lopen via de gemeentelijke be-
stemminsplannen, die meestal of nog niet
gereed zijn of niet op een dergelijke taak
zijn berekend.
Plaats van de provincie
De plaats van de provincie op het terrein
van de monumentenzorg is deels door de
monumentenwet geregeld, namelijk haar
adviserende taak: adviezen aan de minis
ter van C.R.M. betreffende ontwerp-mo-
Niehoeve, gemeente Oldehove een nog te
beschermen dorpsgezicht.
numentenlijsten, vergunningsaanvragen
bij verbouwingen en de vaststelling van
beschermde stads- en dorpsgezichten.
Voor het overige kan de provincie zelf
uitmaken hoe haar plaats bepaald moet
worden op het vlak van de monumenten
zorg. Hierover zijn in onze provincie een
tweetal nota's verschenen, namelijk de
Monumentennota 1976) en de Evaluatie
nota Monumentenzorg (1978). Verder
wordt in het Streekplan Groningen en in
de beleidsnota Kleine Kernen (zijdelings)
de plaats van de provincie nader bepaald.
Beleid provincie
Het uit te voeren provinciale beleid ligt
duidelijk in beleidsnota's verankerd. Om
financiële redenen zal echter niet alles te-
gerlijkertijd gerealiseerd kunnen worden.
De huidige stand van zaken en recente
ontwikkelingen zullen per onderdeel van
het monumentenbeleid worden aangege-
a. De inventarisatie van waardevolle
bebouwing in de provincie
Een inventarisatie van waardevolle be
bouwing is nodig ter onderbouwing van
het provinciale monumentenbeleid. De
waardebepaling en het opstellen van een
provinciale monumentenlijst zijn er van
afhankelijk, evenals de onderbouwing
van de lijst van waardevolle stads- en
dorpsgezichten, zoals opgenomen in het
Streekplan Groningen. Verder kan nog
genoemd worden het provinciale monu
mentenbeleid in het kader van de herin
richting Oost-Groningen en de Gronings-
Drentse Veenkoloniën, waar een inventa
risatie als beleidsbasis wenselijk is.
b. Het opstellen van een provinciale
monumentenlijst gekoppeld aan een
verordering
Het opstellen van een provinciale monu
mentenlijst is pas mogelijk als de inventa-
104