Rectificatie Monumenten
zorg en decentralisatie
Tentoonstelling in
"Het Catharijneconvent'
ttm 16 augustus a.s.)
hier het gotische koor z'n overigens hart
verheffende parten, in de beleving van de
intimiteit, die het romaanse bouwgebeu-
ren kenmerkt. Twee van de kruiskerken
noemde ik dus al, de derde en dat is het
hart, de Dom zelf laat ik buiten beschou
wing, omdat de beleving van de bouw
kunst, zich hier geheel anders voltrekt,
namelijk in het gloria van de gotiek en
hét gaat mij hier om de romaanse ervarin
gen in Utrecht's restauraties. De maquet
tes van Bernolds kerken bekijkende en dat
van wat er nu weer te voorschijn komt
door de restauraties in ogenschouw ne
mende, zie je duidelijk bevestigd, wat
sommige historici wel noemen: de
Utrechtse groep" in de romaanse evene
menten van ons land. De uitersten daar
van spelen zich af in de deemoed van de
oude dorpskerkjes van Groningen en
Friesland en in het majesteitelijke van wat
in de middeleeuwen in Limburg, en dan
denk ik vooral aan Maastricht en Rolduc
gebeurde. Utrecht zou men een "mo
daal" verschijnsel kunnen noemen tussen
noord en zuid. Het preludeert op het go
tisch gloria in een bedachtzaam kyrië,
waarin het streven naar verhevenheid zich
manifesteert in een welbewuste aardse
gebondenheid. De soms stugge romaanse
torens vertonen hier een opmerkelijke
openheid in de vensterpartijen van hun
drie-enige opbouw. Het buitengebeuren
van deze Utrechtse groep werkt even ver
stillend en bedarend als de bedachtzame
overpeinzing van de gewijde overleve
ring, die zich binnen voltrok. Het verhult
Twee torens rijzen op uit de stoere
westbouw van de Nicolaïkerk, waarvan
de rechterbouw bekroond wordt met een
carillon van de gebroeders Hemony.
Het is de enige tweeling-toren, die
overbleef en die eertijds alle kerken van
het Utrechtse kruis hebben gehad.
De Nicolaï behoort overigens niet tot dat
kruis.
(Fotodienst Gem. Utrecht)
de bevindelijkheid en de eigenheid daar
van zeer doordacht in lijnen en vlakken,
vriendelijk en met een rustig vertrouwen.
Toekomst
Wat gaat Utrecht doen met al die her
stelde kerken? Natuurlijk er in de eerste
plaats bidden en zingen, er, wat ik de hei
lige overlevering noemde, voortzetten in
onze tijd. En daarvoor vraagt Utrecht nog
opmerkelijk veel ruimte en tijd ook
thans. Maar de kerken bieden zoveel
meer ruimte en tijd en die moet ten goede
komen aan allen, ook aan hen die haast
of helemaal niet meer ter kerke gaan,
maar die wel plezier willen beleven aan
wat er tot stand kwam. Kerken, zoals de
oude Utrechtse, zijn openbaar kunstbezit
geworden, alleen al door de miljoenen die
er in verwerkt worden van ons aller belas
tinggeld. Er gebeurt in die kerken ook al
wel meer dan alleen op zondag wanneer
er diensten zijn. Geregeld zijn er door de
week concerten en andere gebeurtenissen
van min of meer gewijde aard. Maar daar
bij zal het niet blijven, zeker niet in de nu
nog in de steigers staande Buurkerk, die
immense, vijfbeukige hallenkerk, die
niet meer nodig zal zijn voorde eredienst.
Die kerk wordt, wat het vroeger trouwens
ook was, een typische "burgerkerk"
waar het sociale werk zich voltrok, uit
deling van geld en brood aan de armen,
vergaderingen van gilden, besprekingen
van het stadsbestuur. Het was een merk
waardige "allemanskerk", waarin bur
gers ook gewoon rondliepen om er een
praatje met elkaar te maken. Zoiets wil
men weer van de Buurkerk maken, een
ontmoetingsplek in de drukke binnen
stad, waar van alles en nog wat te zien, te
beleven en te horen is als het om de sa
menleving gaat en dan wereldwijd ge
zien, al zal het eigenbelang van de eigen
omgeving er een sterke dominant in zijn.
Men kan dan denken aan mee-praten en
mee-doen aan allerlei dingen, van een
banenmarkt tot en met een huishoud
beurs, zelfs aan een plek waar men kan
schuilen als het regent of de zon te heet is,
waar winkelende moeders kunnen uitrus
ten en hun kinderen aan een leuke crèche
kunnen toevertrouwen. Waar men koffie
kan drinken. Druk beraad is hierover
gaande in het zogenaamde "Buurkerk-
overleg".
Dorpelwacht
Maar dan al die kerken, die door de week
haast altijd op slot zijn en waar men, en
dat geldt zeker voor toeristen, wel eens
zou willen rondkijken. Ja, het gevaar
voor "ongewenste bezoekers", voor
diefstal of vernieling is groot. Dus
moeten ze op slot. Een monumenten-
wacht is in ons land al georganiseerd en
druk doende. Kan er, in het kader daar
van, een "dorpelwacht" bij georgani
seerd worden voor open kerken?
Jac. B. Looijen
In de inleiding over dit onderwerp in ons
vorige nummer is bij het zetten een fout
gemaakt waardoor de logica uit het betoog
verdween. De provincie heeft o.i. juist
een taak op het terrein van de Monumen
tenzorg waar het de steun aan kleine ge
meenten betreft. Van kleine gemeenten
kan, in tegenstelling tot hetgeen genoem
de inleiding te lezen was, niet verwacht
worden dat zij een adequaat apparaat zul
len kunnen opbouwen voor het veelom
vattende terrein van de monumentenzorg,
zeker niet op korte termijn.
101