Een rijtje 19de-eeuwse
arbeiderswoningen
akte
gr
1 -1
1
1i
1 4 in-
Het kleine "onaanzienlijke" 19de-eeuw-
se woonhuis behoort tot de categorie oude
gebouwen waarvoor tot voor kort helaas
weinig belangstelling bestond. De sfeer
van armoede die in de ogen van sommi
gen nog rond deze lage rijtjeswoningen
hangt bezorgde ze een negatief stempel.
Het lijdt inderdaad geen twijfel dat er in
die eenvoudige behuizingen een zo grote
armoede geleden werd, dat dit ook
buitenshuis zichtbaar werd zodat ook de
straat er de sporen van droeg. Karren voor
"negocie", koopwaar voor de deur,
blèrende, groezelige kinderen, maar ook
zomeravonden zittend op de trap voor het
huis, stellen wij ons er bij voor en ten dele
wordt dit beeld door oude foto's in stand
gehouden.
De schoonheid van de eenvoudige
vormen van de bebouwing wordt bij zo'n
eenzijdige beoordeling dan echter wel
over het hoofd gezien.
De nog onbeschermde lage pakhuizen bij
het sluisje: een aantrekkelijk ensemble.
Tot slot kan nog in het algemeen worden
opgemerkt dat van coördinatie tussen de
verschillende disciplines weinig of geen
sprake is. Hierdoor onstaat het zo vaak
optredende patroon dat ieder voor z'n
eigen deeltaak opkomt, waardoor de ge-
zamelijke grote lijn verloren gaat.
Het meest schrijnend komt dit naar voren
in de oplossing van het verkeerspro
bleem. Iedereen komt met een voorstel,
maar van een structurele aanpak van de
verkeerstoename zoals die te verwachten
is op het kleinschalige Kadijkseiland is ten
enen male geen sprake. Duidelijk dient nü
gekozen te worden voor een coördinatie
van de verschillende disciplines, nl.
gemeentelijk grondbedrijf, het buurt
comité, de architect(en), het Rigo en de
gemeentelijke diensten zoals Bouw en
Woningtoezicht, Monumentenzorg e.d..
Deze grote verzameling monumenten
"van eenvoudige doch harmonische
architectuur", samen het "grootste"
monument van Amsterdam,, verdient
beter.
Jaap van der Veen.
li
iü
1i-
C-
"ji
-y. j
Z^Wincr. j
f.. f.'.-.
V
Wat betreft evenwichtig bouwvolume,
harmonisch verhoudingenspel van ramen
en deuren in de gevel, het gebruik van de
oude beproefde materialen en kleuren en
zonder nadruk aangebrachte details -
slechts waar functionele overwegingen
dit eisten - passen deze woonhuizen in de
bouwwijze van de sinds de 16de eeuw
doorlopende traditie van hofjes- en rijtjes
woningen.
In uiterlijke vormgeving is het dwarse za
deldak dat over alle huizen gelegd is, ka
rakteristiek voor dit type woningen. De
kenmerkende gevelindeling heeft een
ritme a b b a, een deur, een raam, een
raam, een deur.
Niet alleen het publiek sloeg de "voort
brengselen van de armoe" niet hoog aan,
ook de belangstelling vanuit de "officië
le" monumentenzorg richtte zich vanaf
de aanvang in de vorige eeuw in eerste in
stantie op de grote "rijke" monumenten,
met name die uit de "bloeiperiode" van
onze geschiedenis. Laten we iemand uit
de tijd zelf aan het woord. Alberdingk
Thijm in een open brief uit 1848 aan het
Koninklijk Instituut voor Wetenschap
pen, Letterkunde en Schone Kunsten over
"De instandhouding onzer Monumen
ten": "Metselaars en timmerlieden zon
der kunstzin, zonder vorming en zonder
de lichtste tint van beschaving, treden da
gelijks in verband met argeloze bewoners
en eigenaars van gebouwen om de
schoone bladzijde, die de zestiende en ze
ventiende eeuw heet, weg te scheuren uit
de geschiedenis onzer bouwkunst".
De latere bladzijden werden minder
schoon bevonden, maar langzamerhand
veranderde onze appreciatie en gaande
weg werd de 18de, en daarna ook de 19de
eeuw binnen het gezichtsveld getrokken.
Met name ondervond de bouwkunst uit de
19de eeuw, die in de tijd zelf door het ver
loren gaan van oude tradities zo veel
spanningen opriep, nog heel lang weinig
waardering.
De ommekeer vond het eerste plaats ten
aanzien van de meest representatieve
voortbrengselen uit deze periode. In onze
ogen echter zijn alle onderdelen in het
samenspel van een harmonische omge
ving van belang, en dus richt monumen
tenzorg zich tegenwoordig zeker niet uit
sluitend op de "bloeiperiode" of het
"grote" monument.
93