De restauratieproblematiek van het Entrepotdok.
r
00
Wfl
DffiTffilflTW lérniTfral mm.
•ft'
A
y A
i°
gj,
8
ll
kt-
•KI
In het oostelijk gedeelte van Amsterdam,
aan de Rapenburgergracht, bevindt zich
ten noorden van Artis de langste pakhui-
zenrij van Amsterdam; hier staan er
namelijk 98 naast elkaar. Grotendeels ge
bouwd in de vorige eeuw, ontstond hier
een complex dat toentertijd als Rijks-
entrepot in gebruik werd genomen om het
transitoverkeer efficiënter te laten verlo
pen. Vóór de Franse tijd werd transito
handel belast met zowel invoer- als uit-
voertarieven. Door de toegenomen con
currentie in het begin van de vorige eeuw
bleek het noodzakelijk voor een ander
systeem te kiezen. Door oprichting van
het Entrepotdok ontstond de mogelijk
heid om goederen belastingvrij op te
slaan; pas bij doorvoer diende "tol" te
worden betaald, hetgeen een belangrijke
geld- en tijdwinst opleverde. Aan het ein
de van de vorige eeuw besloot men tot de
oprichting van een Nieuw Handelsentre-
pöt, daar het oude moeilijk bereikbaar was
geworden door de in 1877 aangelegde
spoordijk welke de haven afsloot van het
Buiten IJ én omdat het dok te klein werd
voor de steeds grotere schepen die toen op
Amsterdam voeren via het Noordzeeka
naal. Hiermede werd in feite het proces in
gang gezet dat anno 1981 heeft geleid tot
leegstand en funktieverlies van het groot
ste gedeelte van dit complex, iets wat we
overal zien omdat oude pakhuizen
meestal niet meer efficiënt zijn vanwege
hun afmeting, toegankelijkheid, ligging
e.d.
Het kadijkencomité, dat ook het Entre
potdok tot zijn gebied rekent, adviseer
de de gemeente om het gehele complex te
bestemmen tot woongebied, het z.g.
1000-woningenplan". De gemeente
nam deze suggestie over en besloot te
beginnen met een bouwkundig onderzoek
hetwelk verricht werd door de Stichting
researchinstituut voor de gebouwde
omgeving (het Rigo), dat uitmondde in
een stedebouwkundig preadvies.
De bouwgeschiedenis
Het besluit tot de oprichting van het
Entrepotdok werd genomen in april 1827.
De bedoeling was om aan beide zijden
van de Rapenburgergracht (het dok) pak
huizen te bouwen die konden dienen als
opslag voor goederen die nog verder ge
transporteerd moesten worden.
Het bouwkundig ontwerp voor het dok
was van de directeur van "Stadswerken
en gebouwen", de architect J. de Greef.
Men begon met de aankoop van 51
bestaande pakhuizen, de nrs. 1 t/m 30,
36a t/m 51 en 79 t/m 84. De tussenliggen
de grond met de daarop staande panden
werd daarna aangekocht waarna de
huizen werden gesloopt. Hiervoor in de
plaats bouwde men op de Hoogte Kadijk
nieuwe woningen. Vervolgens begon
men met de bouw van 27 pakhuizen (nrs.
52 t/m 78). Deze bevatten een kelder en
vijf verdiepingen met afmetingen van
5 x 43 m. Ze zijn gebouwd met recht
hoekige laaddeuren en werden bekroond
met één doorlopende kroonlijst. Tegelij
kertijd startte men met de bouw van het
(klassicistische) poortgebouw, bestaande
uiteen hoofdgebouw met twee vleugels,
in een waarvan zich de hoofdingang be-
vindt. In dit gebouw werd de conciërge
alsmede de administratie ondergebracht,
terwijl er tevens woningen in waren gesi
tueerd voor de directeuren en een hoofd
ambtenaar. Het gebouw - dat f 51.000,-
kostte - werd aan de binnenzijde voorzien
van een galerij met dragende kolommen.
De bouw van de 6 pakhuizen nrs. 30 t/m
35 naar een tekening van G. Moele jr. (de
bouwtekening is afgedrukt in het pakhui-
zenboek van Magda Revesz-Alexander)
kwam daarna tot stand. Het zijn 3 pak
huizen met afmetingen van ±5x33 m die
twee aan twee gekoppeld zijn onder één
kroonlijst, terwijl deze lijst onderbroken
wordt door een halfrond gemetselde
rollaag. Hierna bouwde men aan de
Laagte Kadijkzijde een afsluitmuur langs
de gehele lengte van het Entrepotdok.
Vervolgens werden verscheidene water
bouwkundige werken uitgevoerd, zoals
het uitdiepen van de Rapenburgergracht
en het vernieuwen van de kadebeschoei
ing, waarna men in 1828/29 aan de over
zijde begon met de bouw van twee lood
sen; één van de Nieuwe Herengracht tot
de Nieuwe Prinsengracht, de ander van de
Nieuwe Prinsengracht tot de hoogte van
pakhuis nr. 85. Deze pakhuizen hadden
geen kelders, maar een begane grondlaag
en twee verdiepingen.
Het zou tot 1838 duren voordat men weer
ging bouwen. Toen was het gedeelte aan
de overzijde van de schutsluis (tussen nrs.
85 en 86) aan de beurt. Men kocht dit
terrein aan van de geschutswerf van de
Rijksmarine en bouwde de bestaande
loodsen, helemaal rechts, om tot pakhui
zen. Links daarvan werden 4 nieuwe pak
huizen gebouwd, genaamd Lente, Zo-
Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg
getekend R. Hansend.d. 28-l0-'80.
B dg
0 D 1
o n|
jOOD
Qfl
■}D(ÏH
0 0
£2
76 ff 7
til j II
II ID
I i li
ffl»
ffl B
£7
£t
Sb
90