Monumentenzorg in Indonesië Een proefschrift over de Borobudur 1. 1 MU— ld 2f f Op 7 februari 1979 vond te Yogyakarta aan de technische fakulteit van de Gad- jah Mada Universiteit de eerste promo tie op een architektonisch onderwerp plaats. Ir. Parmono Atmadi promoveer de op een zeer uitvoerig en zorgvuldig samengesteld proefschrift over de bouw werken die voorkomen op de reliëfs van Borobudur Ondergetekende mocht daarbij optreden als co-promotor, het geen de mogelijkheid bood om, eerst schriftelijk en later in levende lijve, na der kennis te maken met de fascinerende wereld van de Javaanse architektuur en stedebouw van bijna 1200 jaar geleden. Hoofdpromotor was prof. dr. Roosseno de tweede co-promotor prof. dr. Soek mono. Het onderzoek was in feite niet gericht op Borobudur zelf, maar - zoals reeds opgemerkt - op de gebouwen die opde zo levendige uitgewerkte, reliëfs zijn afgebeeld; in het bijzonder op de stenen tempels. Dat zijn er alleen al 147. Daarnaast komen er nog 254 houten bouwwerken en 6 van metaal voor, één brug en 463 architektonisch-decoratieve elementen. Nauwkeurige analyses we zen uit, dat deze afbeeldingen op een heel betrouwbare wijze gebouwentypen en daarin voorkomende proportie systemen weergeven, zoals die in de wer kelijkheid voorkwamen en zoals die in geschreven bronnen (uit India) worden genoemd. Een situatie, die sterk afwijkt van wat we bij Europese beeldhouw kunst uit de Middeleeuwen plegen te zien. Wanneer daarin gebouwen worden uitgebeeld, dan zijn de meest typerende onderdelen als poorten, kantelen en de coraties altijd op een grotere schaal weergegeven dan de hoofdmassa van het gebouw zelf. Dankzij deze vondst ver rijkt de studie in belangrijke mate het inzicht in de architektuur van het tijdperk, waarin Borobudur tot stand kwam (de periode rond 800). De grote grijze tempel blijkt een arsenaal aan in formatie over tempelbouw in het alge meen te bevatten! Ook bleek het moge lijk te zijn om voor de typering van de situering van bouwwerken in hun omge ving, die soms gegeven wordt, een inter pretatiemethode te ontwikkelen. Er kan dus, zij het in beperkte mate, ook iets over de stedebouwkundige aspecten van de toenmalige tempelbouw worden ge it- B1 1AMPAK PA. GAMBAn 21(Ia/27) 1AMPM DBWH DENAH Al AP lb-81 KLA3FIKAS1 BANGUNAN Al zegd. De auteur onderscheidt een vijftal families van stenen tempels: die met één cella, die met drie cella's, die met twee maal drie cella's (voornaamste ruimte in een tempel) en de massieve (alle vierkant of rechthoekig) en die op zeshoekige plattegrond. Van al deze families, behal ve de laatste, komen er ook nu nog exemplaren voor op midden-Java, glo baal daterend uit de tijd van Borobudur. Jongere voorbeelden zijn nog op Oost- Java te vinden. Enkele komen ook voor als reliëfs op de rotstempel van Gunung Kawi bij Tampaksiring op Bali (eind 11e eeuw?) (de z.g. konings- koninginne- graven). De toegepaste verhoudingstelsels, zoals die uit de reliëfs zijn af te leiden, liggen heel nauw bij die welke in de nog be staande gebouwen aangetroffen wor den. De uitgangspunten zijn dezelfde als die, welke zijn vastgelegd in een oud ge schrift uit India, Manasara, voor wat be treft de onderverdelingen in verticale zin. De hoogte- tot breedteverhoudin- gen zijn echter in Indonesië veel gedruk- ter. Dit zal wel verband houden met het vulkanisch karakter van midden-Java. Alleen de gebouwen van het Loro- Jonggran-complex bij Prambanan, om streeks een eeuw jonger dan Borobudur, hadden vanouds zeer rijzige proporties. Maar deze waren dan ook alle tengevol ge van aardbevingen tot bergen losse ste nen gereduceerd; pas dank zij recent re stauratiewerk kunnen we hun rijzigheid weer ervaren! Ongetwijfeld is deze be- ■76

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1981 | | pagina 24