Restaureren en invullen H. Knijtijzer. nen via een monumentenverordening die panden met rieten daken worden 'opgevangen', die na de herinventarisa tie niet meer voor rijkssubsidie in aan merking kunnen komen. Andere eigen activiteiten van de provin cie liggen op het gebied van molenbe- houd. Naast de onderhoudssubsidies die zijn gekoppeld aan de rijksbijdrage, heeft de provincie onlangs een draaipre- mieregeling in het leven geroepen. Ook wordt bijgedragen in de kosten van aan koop van molens door stichtingen en ge meentebesturen. Met tevredenheid kan worden geconsta teerd dat de onderhoudstoestand van de beschermde monumenten in Drenthe in de laatste jaren mede dankzij subsidies in het kader van de aanvullende werkge legenheid en recentelijk van het Inte graal structuurplan noorden des lands, aanmerkelijk is verbeterd. Toch zal, zoals ook overal elders het geval is, het tekort aan geldmiddelen om een optima le situatie te bewerkstellingen nijpend blijven. Indien evenwel ook na 1981 in het kader van het I.S.P. extra middelen voor monumentenzorg beschikbaar wor den gesteld zal dit probleem in de toe komst enigszins kunnen worden verlicht. Boerderij in de gemeente Borger (Westdorp), Borgerstraat I Wie oog heeft voor schoonheid zal tijdens het wandelen door onze oude binnenste den veel kunnen genieten van oude bouwkunst. Hij zal dart meestal de oude (voor-)gevels bewonderen. Dat is evenwel slechts de buitenkant van de historische schoonheid. De karakteristiek van deze schoonheid is immers het feit dat die oude gevels altijd de weerspiegelingen zijn van het leven van binnen naar buiten. Omdat dit vaak over het hoofd wordt gezien is het ook kenmerkend voor de minnaars van de oude bouwkunst dat zij het ingewikkelde vraagstuk van restaureren alleen maar van de buitenkant benaderen. Zo kan het gebeuren dat bij velen de gedachte oprijst van een verloren paradijs, waarin de mens niet kan terugkeren. Op die weemoed volgt de wanhoop over de hedendaagse invullingen in een oude bebouwing. In een zeer lezenswaardig artikel over spreekt uit de taal van de architectuur 'Verantwoord Restaureren' in Amstelo- danum oktober 1978 schreef H. Zant- kuyl: 'Als de gevel na ongeveer 90 100 jaar totaal aan vernieuwing toe was, sloopte men de gevel en bouwde een nieuwe, eigentijdse. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het nieuwe niet wezensvreemd was aan het oude. De vormgeving, ofwel het 'beeldend ver haal' van de nieuwe gevel was voortge komen uit de bestaande architectuur. Het was een vernieuwing van het be staande'. Wat Zantkuyl hier als een wezenlijk as pect van het restaureren aanduidt, geldt ook ten aanzien van invullingen in een bestaande bebouwing. Op overeenkom stige wijze immers als bij de totale ver nieuwing van een gesloopte gevel, zal bij het invullen van een gat in een oude ge- velwand het nieuwe niet wezensvreemd mogen zijn aan zijn belendingen. De vormgeving van het nieuwe als beeldend verhaal dient voort te komen uit het we zen van de bestaande architectuur qua bouwmassa, parcellering en schaal, qua materiaal, kleur en functioneren van mensen. Restauraties en invullingen dienen te kens te zijn van de evolutie- geen revolu tie! - van menselijkheid. Het is de taak van de architecten, die restaureren of invullen, om vorm te geven aan die evo lutie. Zij moeten daarbij wikken en we gen, zowel ten aanzien van het materiaal en de constructie als ten aanzien van de functie en de menselijkheid. Zij zullen bovendien moeten beseffen dat de taal van de architectuur niet gesproken wordt door de functionaliteit, maar enerzijds door- het beeldend vermogen van binnen naar buiten en van het straat beeld naar het interieur en anderzijds door een vormbehoefte, welke niet door de rede wordt verklaard. Dan eerst het vertrouwen in en de liefde voor men sen. Bestaat dat vertrouwen en die liefde nog wel? Dat is een vraag, waarop Doro- thee Sölle een antwoord geeft: 'in een wereld waarin alles te berekenen en te plannen valt, bestaat ook nog zoiets als het vertrouwen, dat ten minste zo belan grijk is als brood; dat er liefde voorkomt in de wereld is door de wetenschap niet te bewijzen en evenmin te weerleggen. Dat is niet te berekenen en te meten.' Bij het restaureren èn bij het invullen zal door de architecten veel moeten worden nagedacht over het functioneren van bouwkunde en bouwkunst, zowel in het ontwerpstadium als in de fase van de uit voering, maar vooral dienen zij daarbij ook bedacht te zijn op menselijkheid. De oude bouwmeesters hebben voor het verbond van het intieme leven van men sen binnenshuis met het openbare leven op straat architectonische middelen be dacht zoals de stoep, de boven- en onderdeur, de zitbank op de stoep, de luiken en de lantaarns. De hedendaagse architecten zullen bij het restaureren en vooral ook bij het invullen opnieuw moeten zoeken vorm te geven aan het verbond tussen huis en straat ter wille van een stuk menselijkheid. De vormge ving zal kunnen veranderen, maar het wezen van de architectuur zal gelijk blij ven. Dan zal de tijdgenoot wel tegens trijdige uitingen van de architectonische taal ervaren, maar het nageslacht zal de ze in vele gevallen herkennen als onbe duidende varianten in dienst van dezelf de schoonheid. Een schoonheid, die spreekt van vertrouwen in en liefde voor mensen. Dan maakt de sleur van adora tie van het verleden plaats voor die eer bied, welke zoekt te doorgronden wat het leven van mensen wil tekenen op de gevels van de oude binnensteden zowel bij het restaureren als bij het invullen. 73

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1981 | | pagina 21