A1* Monumentenzorg en decentralisatie Heemschut HEEMSCHUT 70 HEEFT JUIST NÜ UW STEUN HARD NODIG VIA POSTGIRO 124 326 Jaargang 58, no. 4/5 april/mei '81 Heemschut verschijnt 10 keer per jaar Tijdschrift van de Bond Heemschut opgericht in 1911 Beschermvrouwe: H.M. Koningin Beatrix Uit de inhoud: 68 Autogassen - grootste belager van monumenten 80 Resultaten lezersonderzoek 84 Monumentenzorg in Indonesië 88 Heemschut 70 jaar actief Aandacht voor Zuthpen en Hilversum Foto omslag: De Oldemeule te Oele, Hengelo (O) (Zie voorts rubriek Boekennieuws - Molens Mulders Meesters - pagina 82) Redactie: J. Th. Balk, eindredacteur J. H. Bierenbroodspot-Rudolph J. Roelfs Sr. redactiesecretaris: P. A. Hengeveld-Brand Vaste medewerkenden: A. J. Bartelds-Boshuizen, Ter Apel (Noord Nederland) D. van der Meulen, Assen (Oost Nederland) R. Lureman, Doetinchem (Oost Nederland) W. J. Pantus, Nijmegen (Zuid Nederland) G. Le Belle, Schoor! (Noord West Nederland) J. E. van der Wielen, 's-Gravenhage (Zuid West Nederland) Correspondentie voor de redactie aan: Secretariaat Bond Heemschut, Nieuwezijds Kolk 28, 1012 PV Amsterdam tel. 020 - 22 52 92 öf 020-230994 (ledenadministratie) Correspondentie voor advertenties: Koggeschip Periodieken B.V. Postbus 1198, 1000 BD Amsterdam tel. 020 - 22 97 21 De lagere overheden tonen de laatste jaren een groeiende belangstelling voor monumentenzorg. Steeds meer gemeenten formuleren hun eigen verantwoordelijkheid op dit ge bied en beschikken over monumenten verordeningen op grond waarvan ge meentelijke lijsten van beschermde mo numenten (kunnen) worden opgesteld. Ook de provincies ontplooien de laatste tijd veel meer activiteiten op het gebied van de monumentenzorg, reden waarom wij dit jaar in ons orgaan de provincies over hun beleid op dit terrein aan het woord laten. Noord-Holland ea-Noord- Brabant zijn de koplopers met hun on langs van kracht geworden provinciale monumentenverordeningen. Deze ver grote betrokkenheid is zeer verheugend, omdat ook op het gebied van de monu mentenzorg gekozen is - zowel door het vorige als het huidige kabinet - voor een meer gedecentraliseerd beleid, hetgeen een logische ontwikkeling is in onze, zich steeds verder democratiserende, maat schappij. Hoewel in principe voor de centralisatie gekozen is, is echter noch bij de verantwoordelijke instanties noch bij al die organisaties die op het terrein van de monumentenzorg actief zijn, een afgerond inzicht tot stand gekomen ten aanzien van de vraag welke taken her- verkaveld zouden moeten worden en op welke wijze. In dit nummer zijn twee artikelen opge nomen van onze oud-redacteur, de heer J.E. van der Wielen, die kort geleden gehouden congressen tot onderwerp hebben waar het probleem van de decen tralisatie van de monumentenzorg een belangrijk thema, c.q. het hoofdthema was. De verschillende vraagpunten en conclu sies die uit de daar gehouden discussies voortkwamen betekenen zeker een nut tige bijdrage aan de meningsvorming hierover. Over het algemeen is men het er wel over eens dat belangrijke motoren in dit de centralisatieproces kunnen zijn: - een betere aansluiting op andere be leidsterreinen, met name ruimtelijke ordening en volkshuisvesting; - het - mede op decentralisatie gerichte - aanpassen van de monumentenwet; - een meer efficiënte besteding van de beschikbare - thans teruglopende - fi nanciële middelen; - het verbreden van het maatschappe lijk draagvlak, dus het vergroten van de betrokkenheid van 'de mensen'. Bij het geven van inhoud aan deze laatste doelstelling is - naast de activi teiten van de plaatselijke overheden - zeker een taak weggelegd voor parti culiere instellingen op het gebied van het restaureren van monumenten, oudheidkundige verenigingen en or ganisaties als onze Bond. Dat het proces van decentralisatie en delegatie van (onderdelen) van het grote takenpakket op het gebied van de monumentenzorg dat de centrale overheid thans heeft, nog heel wat tijd zal vergen, is iedereen zich bewust. Zo zullen de provincies in de toekomst waarschijnlijk een heel nieuw appa raat moeten opbouwen. Veel gemeen ten, zeker de kleinere, kunnen, ook in de toekomst voldoende geëquipeerd zijn voor een dergelijke veelomvatten de taak. Wel moeten we ons realiseren, dat, hoewel een grotere betrokkenheid van de lagere overheden en het brede pu bliek een voorwaarde is voor een meer zinvolle monumentenzorg, de taak die de centrale overheid heeft bij het uit stippelen van het beleid ten aanzien van het behoud van ons erfgoed altijd heel belangrijk zal blijven. J.B. 63

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1981 | | pagina 11