Lezers spreken Heemschut Een komende verjaardag wie de 70-jarige een geschenkje wil aanreiken, hier volgt het gironummer 124 362. Welke stijlen verdragen elkaar? ge situatie in Zuid-Holland is daar al een voorbode van. Een herverdeling van middelen lijkt mij dan een noodzakelij ke oplossing. Nader overleg tussen alle subsidiënten is nodig om te zien of ook maatregelen van andere aard kunnen worden getroffen. Te denken valt aan richtlijnen voor de wijze van restaureren. Het 'terugrestau- reren naar de oorspronkelijke vorm' is duur en past, behoudens uitzonderin gen, wellicht niet meer in ieder stads beeld. De tijden veranderen en het uiter lijk en de functie van de monumenten zal daarom ook meeveranderen. Men kan dan volstaan met consolidatie. De me ningen hierover verschillen echter en het zou goed zijn als hierover, mede in Ipo- verband, overeenstemming zou kunnen worden bereikt. Goed onderhoud is een tweede aandachtspunt. Het ontbreken van een onderhoudsplicht heeft in som mige gevallen geleid tot verwaarlozing van monumenten waardoor kostbare restauraties noodzakelijk waren. De ontwikkeling van het Zuidhollandse monumentenbeleid zal nog enige tijd worden vertraagd door de financiële ver plichtingen die de nog lopende subsidie aanvragen met zich meebrengen. Dit be tekent dat voorlopg alleen subsidie kan worden gegeven voor beschermde woon huismonumenten en beschermde boer- derijmonumenten. Molens Decentralisatie van het molenbeleid zal in de provincie Zuid-Holland op weinig bezwaren stuiten. Reeds van oudsher is er bijzondere aandacht geweest voor alle molens. Ik betreur het dat de grote ver antwoordelijkheid die het provinciaal bestuur had voor alle 213 molens van rijkswege gereduceerd is tot 55. De be staande goed ge-oliede molendienst kan de restauratie van molens en het noodza kelijke onderhoud begeleiden. Ik streef er dan ook naar de provinciale inbreng bij het molenbeleid te verstevigen. Het is mogelijk door middel van een werkschema, een meerjarenraming voor de restauratiekosten en een financie ringsschema een goed provinciaal mo lenbeleid te, voeren. Door het geven van een onderhoudssubsidie en maal- en draaipremies kan verzekerd worden dat deze molens in stand blijven. Hierbij doet zich wel het probleem voor dat het aantal deskundige molenmakers af neemt. De opleiding voor dit ambacht zou door het rijk op krachtige wijze moe ten worden gestimuleerd. Zuid-Holland heeft hiertoe reeds een eerste aanzet ge geven en een leidingscommissie Molen maker. De provinciale molencommissie zal de toekomstige ontwikkelingen op de voet volgen. Toekomst Decentralisatie van rijkstaken zal, zoals ik in het voorgaande heb aangegeven, grote veranderingen brengen in het mo numentenbeleid van provincies en ge meenten. Slechts daar waar reeds pro vinciale of gemeentelijke monumenten diensten bestaan zullen de veranderin gen geleidelijker verlopen. Veel zal af hangen van de bereidheid van de rijkso verheid taken af te stoten en van de mate waarin dit zal gebeuren. De molens, zo karakteristiek voor het Zuidhollandse landschap, zullen niet be hoeven te lijden onder een eventuele de centralisatie. Decentralisatie van het be leid m.b. t. de overige Zuidhollandse mo numenten zal meer problemen opleve ren; goed overleg tussen alle betrokken overheidsinstanties is noodzakelijk. Er zal in de toekomst geen star monumen tenbeleid moeten worden gevoerd, maar een beleid mede gericht op het bevorde ren van de leefbaarheid in de steden en op het platteland. Spelregels: - uitsluitend reacties op berichten, artike len en korte commentaren; - plaatsing betekent niet zonder meer instemming; - geen anonieme brieven; naam en woonplaats vermelden; - te lange inzendingen worden bekort. Redactie Elke stijl kan beoordeeld worden van uit ten minste drie gezichtspunten, die be trekkelijk los van elkaar staan, te weten: doelmatigheid, proportionaliteit en ver sieringen. Zichtbare doelmatigheid, goede verhoudingen en welgekozen ver sieringen kunnen ieder voor zich aange naam aandoen. Dit geldt zowel voor ar chitectuur als voor meubelkunst. Stijlen, die in hun positieve aspecten quantitatief niet veel van elkaar verschil len, kunnen heel goed met elkaar harmo niëren. Zo misstaat een Barok-koorhek niet in een Gothische kerk, want beide zijn rijk versierd. Omgekeerd moet men vrezen, dat bij een Gothische kerk (de Laurenskerk) een aanbouw zonder ver sieringen niet tot de gewenste eenheid zal leiden. Een voldoende mate van versiering van de aanbouw zal nodig zijn. Maar deze versieringen kunnen heel goed van deze tijd zijn, niettegenstaande onze tijd in de eerste plaats aandacht besteedt aan doel matigheid, pas in de tweede plaats aan goede verhoudingen en in de laatste plaats aan versierselen. Toch is de neiging tot versieren een ieder aangeboren, en er moeten dus genoeg mensen te vinden zijn, die deze neiging tot artistieke hoogte hebben ontwikkeld. Versiering behoeft niet het zich op doel matigheid en goede proporties te bene men. Integendeel: de kunstzinnigheid komt juist tot uiting in het samenbinden van de drie aspecten tot een grotere een heid, waarin alle drie tot hun volle recht komen. Prof. dr. M. C. Colenbrander, 's-Hertogenbosch 49

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1981 | | pagina 19