Monumentenbeleid op expositie onzorgvuldig doorgelicht Heemschut 70 jaar jong (1911-1981) Jaargang 58, no. 2 februari 1981 Tijdschrift van de Bond Heemschut opgericht in 1911 Beschermvrouwe: H.M. Koningin Beatrix Uit de inhoud: 24 Reddingsactie Nesser Urbanus in Amstelland vergt 1,7 miljoen 26 Goed opleiden is geld besparen 27 Heemschut 70 jaar jong 28 Monumentenzorg in Limburg 34 Heemschut in actie 38 Ton Kootpenning voor J. E. van der Wielen 39 Uit het Korenmetershuis 40 Huize Ruurlo wordt gemeentehuis Foto omslag: Het Korenmetershuisje te Amsterdam, zetel van de Bond. Redactie: J. Th. Balk, eindredacteur J. H. Bierenbroodspot-Rudolph J. Roelfs Sr. redactiesecretaris: P. A. Hengeveld-Brand Vaste medewerkenden: A. J. Bartelds-Boshuizen, Ter Apel (Noord Nederland) D. van der Meulen, Assen (Oost Nederland) R. Lureman, Doetinchem (Oost Nederland) W. J. Pantus, Nijmegen (Zuid Nederland) G. Le Belle, Schoorl (Noord West Nederland) J. E. van der Wielen, 's-Gravenhage (Zuid West Nederland) Correspondentie voor de redactie aan: Secretariaat Bond Heemschut, Nieuwezijds Kolk 28, 1012 PV Amsterdam tel. 020 - 22 52 92 óf 020-240994 (ledenadministratie) Correspondentie voor advertenties: Koggeschip Periodieken B.V. Postbus 1198, 1000 BD Amsterdam tel. 020 - 22 97 21 De kring van belangstellenden voor mo numenten is de laatste tijd snel groter geworden. Mede daardoor worden op nieuw vragen gesteld naar de zin, het hoe en het wat van monumentenzorg. Hefti ge discussies worden gevoerd, zoals die met betrekking tot de 'ideale' restaura- tieaanpak en tot de noodzaak monumen tenzorg te integreren in de stadsvernieu wing en het gehele ruimtelijke orde ningsbeleid. Een goed moment dus voor een expositie over monumentenzorg. De Stichting Wonen, die zich ten doel stelt 'bij een breed publiek belangstelling te wekken voor de vormgeving, het ge bruik en beheer van de gebouwde omge ving en een beleid ten aanzien van die omgeving waarbij kwaliteitsmaatstaven meespelen' heeft zo'n tentoonstelling georganiseerd. In het kader daarvan hebben medewerkers van de Stichting het monumen tenbeleid kritisch doorgelicht, lezen wij in de aankondiging voor deze expositie. Ge zegd moet worden dat zo ongeveer alles waar monumentenzorg maar betrekking op kan hebben, wordt gepresenteerd en dat bovendien op aantrekkelijke wijze. Zo is er een boeiende diapresentatie te zien en te beluisteren waarin de stede- bouwkundige M. de Boer, de land schapsarchitect H. de Boer en de archi tectuurhistoricus G. Bekaert op duidelij ke en samenhangende wijze hun kritiek op de huns inziens weinig geïntegreerde manier waarop tot dusver een bescher- nringsbeleid wordt gevoerd naar voren brengen. Hoe interessant hun overwegingen op zich ook zijn, zij komen tot een aantal stellingen, waaraan we in de praktijk weinig hebben. Zoals die van stede- bouwkundige N. de Boer: 'Monumenten zorg zou overbodig zijn als er voldoende cul tureel besef zou bestaan'. Een waarheid als een koe, maar wat moeten we ermee als we* het monumentenbeleid willen beoor delen en liever nog verbeteren in een maatschappij die dat besef (nog) niet vol doende heeft. Monumentenzorg en restauratie brengen überhaupt geen oplossing volgens de Boer, want de sfeer van het verleden kan noch be waard noch gereproduceerd worden. Abso luut gesproken is dit juist, maar het feit dat door monumentenzorg datgene wordt bewaard waarvoor veel belang stelling en liefde wordt opgebracht is 21 toch voldoende reden deze vorm van be houd maatschappelijk gesproken zinvol te achten. Men wil graag in (al of niet aangepaste en opgeknapte) monumenten wonen en werken en gerestaureerde ge bouwen worden in het algemeen als waardevolle elementen in hun omgeving ervaren. Er is wel eens - terecht gesteld dat monumentenzorg één van de actiefste overheidsbemoeienissen is op het gebied van Openbaar Kunstbezit. In het diapro gramma verdedigt de landschapsarchi tect H. de Boer als belangrijkste stelling dat alleen een samenhangend beleid ten aan zien van het landschap zin heeft, want een landschap valt niet in stukjes te beu/aren om dat dit een veranderend samenhangend geheel is. Dat daaruit volgt, dat we daarom geen waardevolle stukjes en stukken uit dat geheel voor (verdere) aantasting mogen behoeden is een conclusie die wij niet delen. De architectuurhistoricus Bekaert ten slotte benadrukt de ongewenste elitaire achtergrond van de monumentenzorg, die al tijd slechts ten doel gehad zou hebben de histo rische betekenis van een gebouw te bevriezen. Dergelijk behoud zou zinloos zijn, omdat het doel had moeten zijn het geven van een hetere woonomgeving aan de bevolking. Dat het bereiken van het ene doel vaak het andere dient, zal deze criticus echter moeten toegeven. Geloof in eigentijdse architec tuur Met dit commentaar op bovengenoemde uitspraken wordt vanzelfsprekend geen recht gedaan aan het verband waarin deze zijn gedaan. De geïnteresseerde moet dan ook zeker kennis nemen van het speciale monumentennummer dat op de ten toonstelling verkrijgbaar is van het tijd schrift Wonen/TABK, waarin deze uit spraken in hun context zijn terug te vinden den naast andere informatieve artikelen. Eén van de uitgangspunten van de artike len in dit nummer is in het algemeen een onvoorwaardelijk geloof in de scheppings kracht van eigentijdse architecten en andere vormgevers en ook daardoor wordt 'de' monumentenzorger ervan verdacht, met nos talgie als drijfveer, slechts oog voor herstel van 'oudeglorie' te hebben. De laatste zal echter terecht kunnen tegenwerpen dat veel van

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1981 | | pagina 9