Goed opleiden is geld besparen
J. Th. B.
Nederland restaureert
Een restauratiewerk bestaat voor onge
veer 75 procent uit loon, dat wil zeggen
dat drievierde deel van het werk handen
arbeid, vakwerk is. In de overige éénvier-
dc zit ook nog een stuk handenarbeid dat
moeilijker is aan te geven. Op dit feit
vestigde de heer H. J. Zantkuijl, hoofd
van het gemeentelijk Bureau voor Mo
numentenzorg te Amsterdam, de aan
dacht toen hij het woord voerde bij de
oprichting van de Stichting Vakgroep
Restauratie in het Slot te Zeist.
Wat wil deze stichting, opgericht door elf
aannemersbedrijven, die zich speciaal be
zig houden met restauraties? Heel een
voudig: opleiding van vaklieden en voor
al schoolverlaters van de LTS een kans
geven zich verder te bekwamen in het
restauratiewerk. Voor leerling-bouw
plaatsen wil men geschikte restauratie- of
renovatieprojecten aanwijzen. Per object
zal goedkeuring nodig zijn van de nieuwe
stichting.
In jaren van schaarste, aldus architect
Zantkuijl, is voor de overheid de oplei
ding van vakmensen via restauratie de
beste geldbesteding. Bij restauraties waar
het opleidingsaspect primair is, zouden
extra gelden beschikbaar moeten worden
gesteld. Die restauraties moeten mede
worden beschouwd, betoogde de inlei
der terecht, als de basisopleiding voor de
gehele bouwwereld. Een goede oplei
ding is de beste besparing. Een geschool
de vakman repareert voor minder geld de
bestaande situatie.
Het aspect van de renovatie komt in het
bijzonder naar voren bij de woonhuizen
van vóór 1940, voor het merendeel am
bachtelijk gebouwde huizen. Gaat men
die renoveren dan zijn dezelfde vakbe
kwaamheid, inzicht en ervaring nodig als
bij de restauratie van een oud huis. Men
verwacht van de hedendaagse vakman
niet dat hij een geprofileerde gootlijst van
zo'n huis zal restaureren. Neen, dan moe
ten alle gootlijsten maar worden vervan
gen door stroken hecht hout, waarvan de
naden niet eens goed aan elkaar sluiten.
Onnodige verarming, constateerde de
heer Zantkuijl in zijn voordracht. 'Zet
men alles nog eens op een rij dan zijn vele
van onze restauraties eigenlijk de aange
wezen werken om de opleiding voor de
gehele renovatie te verzorgen'.
Uiteraard kwam in de voordracht op het
Slot te Zeist ook de bestaande schoolse
opleiding ter sprake. Op de oude am
bachtsscholen werd het vak grondig
onderwezen. Maar tegenwoordig neemt
de zo genoemde algemene ontwikkeling
steeds meer uren in beslag terwijl de ba
sisopleiding voor het vak achteruit gaat.
Vergeten wordt hierbij ook hoe groot
nog de motivatie van veertien- vijftienja
rigen kan zijn, die vaak tonen verbluffen
de vaardigheid te ontwikkelen. Stelt men
de eigenlijke opleiding van de scholieren
tot het bouwvak met al zijn aspecten uit
tot een wat latere leeftijd dan versluiert de
wens om snel geld te verdienen maar al te
vaak de wens om het vak ook goed onder
de knie te krijgen. Bovendien honoreert
onze gemeenschap uit sociale overwegin
gen steeds meer het ongeschoold zijn.
Maakt men er de mensen gelukkiger
mee? Een praktische kant van de zaak is
dat de behoefte aan geschoolde krachten
in de bouwwereld al tot gevolg heeft dat
men op steeds meer bouwwerken óók bij
restauraties, Engelse vaklieden kan aan
treffen
Het is in dit verband belangwekkend nog
te vermelden wat de inleider opmerkte
over de gilden, die in 1805 werden opge
heven. In die gilden werden tal van be
langen veilig gesteld: de instandhouding
en het steeds maar verbeteren van het
vak, de opleiding, garanties voor mees
ters en knechten, rechten van leerlingen,
het lenigen van sociale noden bij ongelijk
en overlijden. Niet dat de gilden zonder
fouten waren. De overlieden hadden
handen vol werk om te voorkomen dat
de leerlingen uitgebuit werden.
Na de opheffing van de gilden zijn de
verschillende belangengroepen eigen we
gen gegaan. Er ontstonden bonden van
werkgevers en van werknemers. Maar
het vak zelf, het centrale punt van de
gilden, raakte daarbij in de knel. Het be
drijfsleven zorgde voor de opleiding
maar zonder het wakend oog van de
overlieden. De noodzaak om tot een be
tere opleiding te komen, leidde tot het
oprichten van ambachtsscholen: in 1871
werd in Amsterdam de eerste opgericht
een uitvloeisel van particulier initiatief.
Nieuwe ontwikkelingen, de respectabele
wens de vaklieden van de toekomst met
meer algemene ontwikkeling uit te rus
ten, heeft echter opnieuw geleid tot ver
arming van het vakmanschap.
Andermaal moet particulier initiatief
nieuwe wegen vinden om het vakman
schap op te vijzelen. En juist de restaura
tiewerken kunnen daar veel toe bijdra
gen. Zij vragen vaak een improviseren,
een vinden van oplossingen die inspire
rend op de jonge mens moet werken, die
bovendien onder zijn handen mooie din
gen ziet groeien, zaken die ook anderen
zullen boeien door hun details, door hun
bevallige vormen - zaken die iets uitstra
len van de warmte van de menselijke
handen die er vorm aan gaven.
Een verheugend initiatief derhalve, deze
stichting Vakgroep Restauratie. Een
Raad van Advies bestaande uit drie parti
culiere architecten, een vertegenwoordi
ger van de Rijksdienst voor Monumen
tenzorg (architect H. Janse) en een verte
genwoordiger van de stichting Vakoplei
ding, het districtshoofd M. van der
Goot, dient de jonge stichting tot steun.
Met nadruk vermelden wij hier nog de
naam van de heer Woudenberg uit Via-
nen, die het spits heeft afgebeten om te
komen tot deze waardevolle vorm van
vakopleiding.
De gemeente Opmeer (N.H.) is ge
lukkig met de restauratie van het in het
laatst van de 16e eeuw daterende raad
huisje aan de Spanbroekerweg. Aanvan
kelijk heeft het gebouwtje tot vierschaar
gediend. Veel later diende het tot raad
huis Dat was tot 1898, toen de gemeente
eruit trok. Daarna kreeg het verscheidene
bestemmingen. Het gaat nu dienen voor
expositiedoeleinden. De restauratieplan
nen zijn opgesteld door de architecten
Schipper en Fledderus. Het aannemers
bedrijf Wit en Zn. te Wognum had de
uitvoering in handen. De herv. dorps
kerk van Uitgeest is onlangs na restaura
tie volgens plannen van architect IJs
brand Kok - weer in gebruik genomen.
Het interieur van deze kerk stamt oor
spronkelijk uit de middeleeuwen.