De tentoonstelling wordt gehouden tot en met 2H maart hij de Stichting Wonen., Leidsestraat 5 te
AmsterdamOpeningstijden: maandag t/m vrijdag: 10.00 uur, zaterdag: 13.00-17.00 uur.
dc gebouwen die vervangen zijn eigenlijk
onvervangbaar bleken door het gebrek
aan kwaliteit van het nieuwe. We moeten
ons overigens realiseren dat, zelfs als wc
de toekomstige jonge' monumenten er
bij tellen, het monumentenbestand maar
een klein percentage van de totale ge
bouwde omgeving uitmaakt. Er moeten
nog zoveel gaten gevuld en versleten ge
bouwen vervangen worden, dat er van
zelf al meer eigentijdse stadsbeelden zul
len ontstaan.
Monumentenzorg elitair
Zowel uit de inhoud van genoemd tijd
schrift als uit de aanpak van dc tentoon
stelling bijkt dat de elitaire achtergrond die
de monumentenzorg ongetwijfeld heeft, haar
eenvoudigweg niet wordt vergeven en dat
men bij 'motntmeutenmentaliteit' niet iets po
sitiefs moet denken. Het heeft allemaal iets
exclusiefs, staat er verwijtend in de aan
kondiging voor de tentoonstelling. Te
recht vroeg de heer Jessurun, hoofddirec
teur van de Rijksdienst voor de Monu
mentenzorg, die de tentoonstelling
opende, zich af of exclusiviteit per defini
tie onmaatschappelijk is. Deze stelde
voorts, dat als men aan de cultuur alle
exclusieve elementen zou ontnemen,
men wel eens het kind met het badwater
zou kunnen weggooien. De heer Jessu
run maakt in zijn toespraak zelf niet de
fout die naar zij mening velen die actief
zijn op het terrein van de monumenten
zorg maken en waarvan dc Stichting Wo
nen zich ook niet voldoende losmaakt,
nleen te emotionele sfeer.
Hinken OP TWEE GEDACHTEN
In de wijze waarop het materiaal is ten
toongesteld is die te emotionele sfeer te
proeven. Het is het resultaat van het hin
ken op twee gedachten, nl. zowel het
willen van informatie over monumenten
en monumentenzorg als het willen uitoe
fenen van kritiek op het gevoerde beleid.
Het b rede publiek, de doelgroep van de
stichting, zou daardoor wel eens met
meer vragen naar huis kunnen gaan dan
w aarmee het kwam.
Door middel van een reeks panelen met
foto's met wat verklarende tekst wordt
het brede terrein van 'de' monumenten
zorg gepresenteerd. Het moet echter een
fictie geacht worden dat met zo'n paar
woorden de verschillende aspecten wer
kelijk belicht kunnen worden.
Zó heeft een paneel als onderwerp de
regelmatige toevoegingen aan de monu
mentenlijst, maar krijgt de tietcl 'wat er
nèt op kwam', een voorbeeld is dan het
bekende Amsterdamse 'Paradiso', van
oorsprong een kerkgebouw uit het eind
van de vorige eeuw. Op het paneel geti
teld 'wat er niet op kwam' wordt dan de
Van Nellc-fabriek in Rotterdam getoond
van rondom 1930. Er wordt echter geen
verband gelegd met het feit dat dit ge
bouw in tegenstelling tot 'Paradiso' pas
kort geleden de wettelijke 50-jaar leef
tijdsgrens passeerde. Ook de informatie
dat 'Paradiso' tot een categorie gebou
wen behoort waaromtrent het onderzoek
in een veel verder stadium verkeert dan
dat van de zeer jonge monumenten
wordt ons onthouden. Dc opmerking
dat het onderzoek met betrekking tot de 'jon
ge' monumenten veel te lang duurt, is mis
schien wel juist, maar het feit dat een
meer productieve aanpak in het kader
van dc decentralisatie wordt opgezet, had
best vermeld mogen worden. Hoe illu
stratief het ook is om een paneel als 'wat
er af ging' op te nemen, een tekst die
suggereert dat monumentenzorg zich zo
maar neerlegt hij deze 'slachtoffers van specu
latie' is veel te simplistisch.
Voor het gekozen voorbeeld Huize Ka-
rcol te Acrdcnhout, hebben dc 'elitaire
monumentenzorgers' zich weliswaar te
vergeefs, bijzonder ingespannen.