hetgeen de leesbaarheid van dit tweede- deel verhoogt. Het treft voorts, dat Roegholt niet dit werk, dat enorm veel research heeft gevergd, heel vaak tijdge noten aan het woord laat, zoals de Am sterdamse journalist Evert Werkman op bldz. 18: 'Heldhaftig, Vastberaden, Barmhartig: een koninklijk devies, dat te weinig Amsterdammers de stad waardig hebben gemaakt, een gouden pleister op een diepe wond, die nooit wordt ge heeld'. Deze uitspraak heeft betrekking op het 'wegvoeren' van 80.000 joodse ingezetenen, maar we kunnen ons voor stellen, dat heden ten dage velen in een andere kontekst Werkman goed kunnen volgen. In hoofdstuk II wordt op beknopte wijze een schets van de architectonische, stede- bouwkundige en planologische geschie denis gegeven, waarin we tot onze vol doening een 'overtuigde Heemschutter' in dr. Roegholt ontmoeten. Jammer is wel, dat van menig na-oorlogs gebouw de naam van de architect ontbreekt. Als de schrijver het over de bebouwing van het Waterlooplein, Nieuwmarkt en om liggende buurten heeft, gewaagt hij van 'bestuurlijk onvermogen'. In het derde hoofdstuk wordt een goede analyse ge geven van het ontstaan van de wo ningnood na 1945. Ook hier ontbreekt een kritische noot niet, waar R. het heeft over 'het imperium van P.W.'. Interes sant is, dat de schrijver er aan herinnert, dat men pas in de jaren '70 stemmen hoort opgaan die pleitten voor een grote re bebouwingsdichtheid, zowel ter wille van ruimte- en energiebesparing als ter wille van een echt stedelijk karakter. De ze opmerking trof ons, omdat we al in de- jaren dertig op een andere plaats eenzelf de mening gaven. In het hoofdstuk over Amsterdam als ha venstad en handelscentrum is Roegholt ook bepaald niet zonder kritiek (op vele ontwikkelingen, maar het pleit voor hem, dat hij toch bezwaar aantekent te gen het woord 'onbestuurbaar', dat zo vaak t.o.v. de hoofdstedelijke bevolking wordt gebezigd, ofschoon hij eerder, zoals we opmerkten, wel van 'bestuurlijk onvermogen' gewaagt. Wie er een tegen stelling in wil zien, bedenke dat het om twee zeer verschillende zaken gaat. In het hoofdstuk over de cultuur noteert R. de ontwikkelingen met veel nuchter heid, maar tussen de regels door gaat er van die notities toch grote warmte uit. We dienen ons helaas tot deze kantteke ningen te beperken. Dit tweede deel van Amsterdam in de 20e eeuw heeft ons veel leesgenot bezorgd. We twijfelen er nau welijks aan of het zal degenen, die het boek ter hand nemen evenzeer boeien als het ons heeft gedaan. (Amsterdam in de 20e eeuw; deel 2; dr. Richter Roegholt; Uitg.: Het Spectrum; 400 bldz., met veel illustraties en een register 35,-). v.d.W. Langs de Oude Overijsselse Ker ken. Dit is een deeltje uit een serie, die we al eerder hebben verwelkomd. Na een kor te inleiding leiden vijf routes langs oude kerken in Overijssel, een provincie die er op mag bogen dat er in het kader van monumenten veel over wordt geschre ven. Ook dit deeltje is een prettige gids, waarin een enthousiaste schrijver, drs. Eelco Elzenga, aan het woord is. Veel foto's verlevendigen zijn verhaal. Uitg.: Bosch en Keuning NV, Baarn Bomen en Wet. Dit boekje richt zich vooral tot eigenaren en beheerders van bomen, bossen en an dere houtopstanden. Het bestaat na een inleiding, uit een privaatrechtelijk deel en een publiekrechtelijk deel. Auteur is nrr. W. Vergouw, die als juridisch deskundi ge verbonden was aan de Vereniging tot behoud van Natuurmonumenten, en die het boekje samen met de Bomenstichting uitgaf, 10,-. Voor dit bedrag te bestel len bij genoemde vereniging; postgiro 9933. Middeleeuwse kastelen van Zeeland Een van de uitgaven, die nog een korte aankondiging wachtten. In tegenstelling tot verscheidene andere provincies, die een 'eigen' kastelenboek hebben, was er nog geen beschrijving van de middel eeuwse kastelen van Zeeland, waarvan overigens nog maar weinig over is. 'De schamele resten die bleven staan zijn nau welijks een afspiegeling van het rijke be zit aan kastelen en ridderhofsteden dat in de loop van de tijd in Zeeland is verloren gegaan. Voor dat verlies mogen wc onze voorouders slechts ten dele aansprakelijk stellen. De meeste kastelen verdwenen namelijk al in een vroege tijd door oor logsgeweld, branden of overstromingen. Van de gebouwen die deze rampen over leefden, verdween in vele gevallen hun middeleeuws karakter als gevolg van in- of uitwendige verbouwingen', zo lezen we in de inleiding van dit door J. P. van den Broecke prettig geschreven boek, dat vele illustraties bevat. De auteur geeft ook veel informatie over het ontstaan en de ontwikkeling van de grafelijke macht en de opkomst van de Zeeuwse adel. (Uitg.: Uitgeverij Elmar B.V.; Delft; 59,50) Verder ontvangen: OOTMARSUM DICHTER13IJ: Adriaan Bu- tcr. Het Twentse stadje ten voeten uit met o.rn. veel aandacht voor het oude steden schoon. Van Kwartier van Hun Hoogmo- C.ENDEN TOT MINISTERIE VAN ALGEME- neZaken, Kabinet van de Minister- President: auteur: Joh. P. M. Goudeau met geschiedkundige bijdrage van M. G. H. A. de Graaff, hoofdarchivist van het Alg. Rijksarchief. Een boeiend brok res tauratiegeschiedenis over een belangrijk declvan het regeringscentrum in Den Haag. Uitg. Ministerie van VRO en Rijksgebouwendienst. Niet in de handel. Gebroken LENTE: auteurs: J. G. Koe koek en dr. H. P. Deys. De geschiedenis van Rhenen gedurende de tweede wereld oorlog. Niet in de handel. HATTEM, de restauratie van het stadhuis 1976-1979. Niet in de handel. DORESTIMMERMAN OF STADSARCHI TECT: auteurs: S. J. van der Molen en J. A. Mulder. Notities bij enige Friese boerderij-ontwerpen uit de 19e eeuw met veel aandacht voor de architect J. I. Dourna. Uitgave: Stichting Historisch Boerderij- onderzoek: 17,50, te gireren op 31 32 500 t.n.v. Publikaticfonds SHBO, Arnhem. H.F. VAN PEER: een Gorcümer, die histo rie schreef. Bundel met deels bijdragen van.de in 1978 overleden journalist, die vooral veel over de stadsgeschiedenis en gebouwen van Gorinchem schreef. Uitg.: de Mandarijn, Gorinchem; reeks Mere- wade, deel 3: 22,50. De Nederlandse museumc.ids: Sa-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1980 | | pagina 21