Licht in de (Utrechtse) binnenstad
De Diemerzeedijk
KlOT
heid en de daaruit voortvloeiende be
moeienis met te treffen bestuurlijk-
administratieve maatregelen, zoals de
aanwijzing van beschermde monumen
ten en beschermde stads- en dorpsge
zichten, de toepassing van het vergun
ningenstelsel en de subsidiëring in het
herstel van objecten, zich dienen uit te
strekken. In gezamenlijk overleg met de
lagere overheden zal bezien worden, hoe
op dit punt concrete afspraken kunnen
worden gemaakt. Hiertoe zal in het ko
mende begrotingsjaar een aanzet worden
gegeven
Ook tegen de achtergrond van het door
de regering voorgestane decentralisatie
beleid zal overleg met VRO worden
geopend om te bezien of de regelingen
van beide departementen, die zijn gericht
op het herstel van historisch waardevolle
bebouwing, tezamen kunnen worden
ondergebracht in een interdepartementa
le rijksbijdrageregeling voor het herstel
van woonhuismonumenten.
De wijziging van de Monumentenwet
moet mede tegen deze achtergrond wor
den bezien. Daarbij zal voorts aandacht
moeten worden gegeven aan de afstem
ming van deze wet op beleidsterreinen
die in andere wetten of wetsontwerpen
zijn geregeld, zoals de Kaderwet Speci
fiek Welzijn, de Wet op de Stadsvernieu
wing en de wetgeving op het terrein van
de natuurbescherming. Er wordt ge
streefd naar een gecoördineerd beleid ten
aanzien van deze elkaar rakende beleids
sectoren. v.d.W.
In dit blad treffen de Amsterdamse leden
als bijlage aan een circulaire van de Vere
niging lot behoud non de Diemerzeedijk en
omgeving .waarvan het secretariaat geves
tigd is in het Korenmetershuis te Am
sterdam
De rubrieken 'Heemschut in actie' van
ons tijdschrift juli/aug. en sept. 1980 be
vatten nadere gegevens over de activitei
ten van de vereniging, waarvoor men
zich als lid kan aanmelden d.rn.v. een,
eveneens in de Amsterdamse editie bijge
voegde, kaart.
Lantarenpalen behoren tot het onmisbare
straatmeubilair. In oude, al dan niet be
schermde stads- en dorpsgezichten
wordt daaraan steeds meer aandacht be
steed. Verlichting van de (rijks)wegen
vormt een ander probleem. Daar - in het
landschap - kunnen de moderne armatu
ren vaak een storend element zijn. In dit
tijdschrift schreven we daar al eens over.
Nu ligt er voor ons een rapport over
'Licht in de (Utrechtse) binnenstad', het
resultaat van ruim twee jaar werken van
de speciaal hiervoor door B. en W. inge
stelde Werkgroep Openbare Verlichting
Binnenstad. Taak van de werkgroep
werd als volgt omschreven: 'ons college
te adviseren met betrekking tot de op
historische en/of archetectionische waar
devolle plaatsen in de (binnen)stad aan te
brengen openbare verlichting. Bij de ad
visering zal vooral aandacht worden be
steed aan de situering en de vormgeving
van de toe te passen openbare ver
lichting, een en ander in relatie tot de
omgeving'. Het rapport vermeldt veel
typisch Utrechtse problemen met be
trekking tot de openbare verlichting,
maar er staat ook een aantal opmerkingen
van meer algemene aard in. Zo zegt de
werkgroep in het algemeen van mening
te zijn, dat grote terughoudendheid moet
worden betracht bij belichting van ge
bouwen. In de eerste plaats, omdat door
belichting van monumentale gebouwen
de directe historische omgeving teveel op
de achtergrond geraakt. Het 'kitsch-
effect' door overdadige belichting kan de
karakteristieke sfeer van de historische
binnenstad daarbij aantasten. In de twee
de plaats, omdat de aan belichting ver
bonden kosten aanzienlijk zijn, terwijl
ook het steeds belangrijker doel van ener
giebesparing tegen teveel belichtingspro-
jectcn pleit. In het algemeen dient be
lichting slechts te worden overwogen bij
meer geïsoleerd staande gebouwen van
een uitzonderlijke monumentale kwali
teit. Het rapport somt dan enkele voor
beelden op en dan lezen we over geslaag
de proeven genomen met de belichting
van een recentelijk gereedgekomen grote
muurschildering aan de Adelaarstraat als
onderdeel van 'townpaintings'-
activiteiten. De werkgroep vindt voorts,
dat belichting van monumentale gebou
wen in een aantal gevallen het beste van
binnen uit kan geschieden. De ervarin
gen opgedaan met het van binnen ver
lichten van de Domkerk, Janskerk en
Geertekerk zijn zeer bevredigend: deze
kerken stralen leven uit, en worden daar
door juist opgenomen in hun omgeving.
De werkgroep heeft zich uiteraard ook
met armatuur-vormgeving bezig gehou
den. Reeds geruime tijd verricht de
werkgroep onderzoek om te komen tot
aangepaste masten en armaturen voor
een drietal specifieke verlichtingssitua
ties. In geval van vernieuwing van de
verlichting in de binnenstad worden
thans doorgaans Utrechse masten ge
plaatst. Utrechtse masten acht zij een uit
stekende oplossing voor de historisch
meest gave en karakteristieke gebieden,
zoals de grachten, pleinen e.d. Voor de-
vervanging van de verlichting van de-
Maliebaan wordt nog naar een oplossing
gezocht.
UTRECHTSE MAST AAN OE NIEUWEGRACHT
FOTO: FOTODIENST C1EM. UTRECHT