Restauratiemarkt op dieptepunt Heemschut ƒ40,— 3,70 Jaargang 57 no. 9 september 1980 Maandblad van de Bond Heemschut Opgericht in 1911 Eindredacteur: J.E. van der Wielen HEEMSCHUT verschijnt 10 keer per jaar Alle correspondentie betreffende de redactie van het tijdschrift: Secretariaat van de Bond Heemschut Korenmetershuis Nieuwezijds Kolk 28 1012 PV Amsterdam Postbus 10525 1001 EM Amsterdam Postgiro 124326 Tel. (020) 22 52 92 Ledenadministratie Tel. (020) 23 09 94 Alle correspondentie betreffende advertenties: B.V. 't Koggeschip Postbus 1198 1000 BD Amsterdam Tel. (020) 22 97 21 BOND HEEMSCHUT Lidmaatschap per jaar: individuele leden mogelijkheid van reductie voor 65+ en 25- donateurs niet-indiv. leden losse nummers (incl. porto) Uit de inhoud: 148 'Hofjes' in Zutphen 151 De Achterhoekse stationsgebouwen 152 Het is gotisch, maar slechts 70 jaar oud 156 Alkmaar restaureert binnenstad 160 Cultuurgeschiedenis van de Nederlanders Overzee 164 Restaureren is creatief denken en handelen 165 Heemschut in actie Foto-omslag: De kleinste watertoren in Nederland: Heinenoord bedreigd met sloop Foto: Fonton den Haan ƒ20,— ƒ55,— De stemming bij de restaurerende instel lingen over de naaste toekomst geeft blijk van een min of meer groot pessimisme. Geen enkel jaarverslag, dat onder onze ogen is gekomen, laat er misverstand over bestaan, dat men zorgen heeft over de mogelijkheden tot herstel van vele daarvoor in aanmerking komende objec ten. In het verslag van Aristoteles wor den die zorgen als volgt verwoord: 'De conclusie die zich aandient is dat, tenzij de overheid een voor het woonhuis monumenten-herstel nieuwe koers gaat varen, het aantal restauratieobjecten in uitvoering in sterke mate zal teruglopen en dat (de) instellingen zich zullen moe ten bezinnen op een taakverschuiving of hun activiteiten drastisch zullen moeten inperken'. De indruk wordt hier en daar gewekt, dat het voornamelijk een kwestie van gebrek aan geld is, die uitvoering van restaura tieplannen verhindert. Natuurlijk speelt de financiering op het ogenblik de voor naamste rol in wat we aanduiden als de 'actieve sector' in de monumentenzorg. Terwijl we deze regels schrijven - kort vóór de indiening van de rijksbegroting voor 1981 - weten we nog niets van de voornemens van de regering met betrek king tot de monumentenzorg. Als dit nummer van ons tijdschrift onder de ogen van onze lezers komt, weten we meer. Toch is het niet zo, dat alleen meer geld de problemen kan oplossen. Er blijkt bij de voorbereiding van restauratieplannen - zo is althans onze indruk - een steeds langere tijd nodig. Het ambtelijk appa raat zonder hetwelk de restaurerende in stellingen niet kunnen werken, werkt in toenemende mate vertragend. Soms is daarbij sprake van gebrek aan motivatie bij de overheden. In andere gevallen speelt een verschil over de doelstellingen mede een rol, al dan niet beïnvloed door politieke opvat tingen. Nog weer een andere factor, die de uitvoering van restauratieplannen remt, is het verschil in opvatting over de wijze waarop een restauratie dient te worden aangepakt. In de wereld van ar chitecten en kunsthistorici is men het lang niet altijd met elkaar eens. Een pro bleem apart vormt de aanpak van de stadsvernieuwing, op zich al geen een voudige materie, maar die nog wordt be moeilijkt als in zo'n vernieuwingsgebied beschermde monumenten aanwezig zijn. Inpassing van monumenten in een ver nieuwingsgebied is verre van een een voudige zaak. De inspraak welke de daar bij betrokken bevolkingsgroep wordt toegestaan vergemakkelijkt de procedure evenmin. Al met al is er sprake van een beangstigend traag verlopende procedu re. Voor in slechte staat verkerende mo numenten kan die vertraging desastreuze gevolgen hebben. Wanneer de discussie al te lang duurt, kan het verval al zo ver voortgeschreden zijn, dat van restauratie moet worden afgezien. Het allerbelang rijkste gevolg van de trage gang van za ken is intussen, dat wanneer de uiteinde lijke beslissing wordt genomen, blijkt dat de kosten zó hoog zijn, dat van restaura tie tenslotte toch moet worden afgezien. Vertragingen, die vaak jaren duren, kun nen op miljoenen extra komen te staan. En omdat de restauratiepot niet of nau welijks groter wordt, betekent dat ook dat er minder objecten voor herstel in aanmerking kunnen komenEr is dus aan alle kanten sprake van verlies. Er komt nog iets bij. In de achter ons liggende maanden is het rentepeil gedaald. Dat gaf hoop, maar op het ogenblik is er weer sprake van rentestijging waardoor de fi nanciering toch meer middelen vergt. Bovendien is de neiging tot kapitaalver strekking niet groot. Het restaureren van vooral woonhuismonumenten wordt daardoor zó kostbaar, dat deze objecten tegen een te hoge prijs zouden moeten worden verhuurd of verkocht. In het voorgaande hebben we vooral het oog willen vestigen op de restauratie van woonhuizen en op monumentale pan den, die tot woonhuizen zouden kunnen worden omgebouwd. Voor andere monumenten, zoals kerken, is de situatie eveneens zorgelijk, uiterma te zorgelijk mogen we wel zeggen. Kortom, de restauratiemarkt bevindt zich op een dieptepunt, reden om met grote krachtsinspanning te proberen te redden wat er nog te redden valt. Aan de restaurerende instellingen èn aan een or ganisatie als de Bond Heemschut ont breekt het gelukkig niet aan motivatie en de wil ons rijke architectonische erfgoed voor het nageslacht te bewaren. En dat is dan een lichtpunt. v.d.W.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1980 | | pagina 9