Utrechts Monumentenfonds restaureert 'Cameren' 116 Terwijl overal in ons land sprake is van sterk afnemende restauratieactiviteiten heeft Het Utrechts Monumentenfonds meer werken onderhanden dan ooit tevoren. Twee oorzaken zijn daarvoor aan te geven. In de eerste plaats zijn voor twee delen van de oude stad van Utrecht (de zgn. gebieden Nieuwegracht-oost en Springhaver) goedgekeurde rehabilitatieplannen geldig. In beide gebieden heeft het fonds een grote restauratie in uitvoering, in de kosten waarvan, behalve het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk en de gemeente Utrecht, ook het ministerie van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening subsidieert. Tweede oorzaak is dat nu juist na vele jaren van voorbereiding een aantal werken in het uitvoeringsstadium was gekomen. O'é/i De eerste grote restauratie is die van de Mieropscanteren aan de Springweg. De ze twaalf vrijwoningen zijn in 1583 door Domproost Cornelis van Mierop ge bouwd. Het bouwhistorisch vooronder zoek heeft uitgewezen dat toen niet werd gebouwd op een tot dan toe open terrein (zoals werd verondersteld) maar dat er sprake was van een verbouwing van reeds bestaande 15de-eeuwse huisjes. Bovendien zijn er voldoende aanwijzin gen dat daarvoor ook nog oudere 14de- eeuwse bebouwing ter plaatse stond. Voor de bouw werd maar weinig nieuw materiaal gebruikt: de baksteen vertoont duidelijke sporen van sloop afkomstig te zijn. Tijdens de voorbereidingen voor dit werk werd aan de bewoners intensief in- RE CAMEREN VAN DE BRUNTENHOF AAN HET LEPELENUURG FOTO. FOTODIENST GEMEENTE UTRECHT. spraak gegeven. In dit geval leidde die inspraak tot sterke vereenvoudiging van het aanvankelijke plan. Zo werd besloten geen c.v. aan te brengen (mede uit een oogpunt van energiebesparing) en de eenvoudige steektrappen te laten be staan. Het belangrijkste onderdeel van deze restauratie is het vernieuwen - en tegelijk vergroten - van de recente achterbouwen, waarin een betere keuken en sanitair zullen worden ondergebracht. Aan de hoofdmassa van de huisjes zullen allerlei herstelwerken worden uitge voerd. Zo zal in de bouwmuren een tras raam tegen optrekkend vocht worden aangebracht. De voorgevels worden ont daan van de cementlaag, om vervolgens te worden gevoegd en geschilderd. Bekend feit is dat de vrijwoningen in Utrecht in de 16de en 17de eeuw niet in de vorm van een hofje werden gebouwd: ze liggen gewoon in een rij langs de straat. Dat is het geval met de Mieropsca- meren maar ook met de vijftien cameren van de Bruntenhof aan het Lepelenburg, waaraan een nog omvangrijker restaura tie in uitvoering is. Deze huisjes werden in 1621 door Frederik Brunt gefundeerd 'om schamele personen daer inne te (la ten) wonen'. Frederik Brunt was een vermogend man. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij voor zichzelf een op veiligheid gebouwd huis bewoonde. Bij het ook hier aan de restauratie voorafgegane onderzoek bleek dat dit 14de-eeuwse huis (genaamd Klein Lepelenburg) nog compleet aan wezig is als hoofdgebouw van het com plex Bruntenhof. De oorspronkelijke in gang lag veilig in de achtergevel aan de zijde van de aan de woninkjes grenzende tuin. Een nog aanwezig poortje in de 45 cm dikke middeleeuwse tuinmuur maak te deze ingang bereikbaar. Het huis zelf heeft vermoedelijk een sterk gesloten ka rakter naar buiten gehad; in de noordelij ke gevel werden zelfs spleten, die moge lijk als schietspleten hebben gediend, aangetroffen. Dat Brunt ondanks z'n vermogen een zuinig man was: de Gods- cameren hebben de tuinmuur als achter gevel. De tuin zelf - ook eigendom van Het Utrechts Monumentenfonds - is op kos ten van het gemeentebestuur van Utrecht heringericht. Door een inzamelingsaktie onder o.m. de begunstigers van het fonds kon afgelopen zomer een beeldje ter her innering aan de Utrechtse schrijver C. C. S. Crone in de tuin worden onthuld. Opmerkelijk is dat de voorgevels van de huisjes aanvankelijk in baksteen met zeer zorgvuldig voegwerk werden opgetrok ken. Dit metselwerk werd eerst rood ge schilderd, later vele malen witgekalkt en uiteindelijk gepleisterd, waardoor het be kende witte voorkomen ontstond. Bij de restauratie worden allerlei gebreken aan de huisjes verholpend en waar mogelijk krijgen ze een uitbouw met keuken en sanitair achter hun tegenwoordige blinde achtergevel. Na de restauratie zullen deze

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1980 | | pagina 18