I y
hadden verrotte balkkoppen, zodat ook
deze moesten worden vervangen en wel
door eiken balken. Dit detail bewijst
voor zoveel nodig, dat niet alle restaura
ties in het verleden voor de 'eeuwigheid'
zijn verricht.
Tijdens het schoonmaken van de schip
kolommen bleek dat de rij Noordelijke
kolommen van ledesteen waren. Ook
deze kolommen moesten worden ver
nieuwd, waarbij voor de twee westelijke
kolommen nog gebruik kon worden ge
maakt van aanwezig ledesteen. De ge
beeldhouwde bladeren van de kapitelen
zijn in de originele vorm hersteld. Op
deze wijze kan men nu nog iets van de
geschiedenis van de kerk aflezen.
Tijdens de werkzaamheden aan de funde
ring werd aan de Zuid-zijde van de Zuid-
beuk de fundering gevonden van een
portaal. Ook tegen de gevel waren van
dit portaal sporen aanwezig. Dit portaal
is nu herbouwd.
Een ingrijpende wijziging kwam aan de
Westzijde van het transept tot stand. Vol
gens twee in de librye aanwezige schilde
rijen (resp. van 1842 en 1848) hadden de
beide Westelijke vieringpijlers een geheel
andere vorm dan de kolommen die bij
een latere restauratie in een' zware ronde
vorm werden opgericht. Omdat de kapi
telen van deze nieuwe kolommen op de
zelfde hoogte werden aangebracht van de
overige kolommen, moesten de bogen
die de zijbeuken van het transept afslui-
ten op een veel hoger niveau opnieuw
worden opgetrokken.
Over de gehele kerkvloer moesten de
zerken opnieuw worden gelegd en dat
gebeurde zoveel mogelijk op de oude
plek. Zeer veel zerken waren gebroken;
die zijn nu gelijmd. Een groot aantal zer
ken was echter onherstelbaar en is ver
wijderd. Die zijn vervangen door hard
stenen tegels. Een groot tekort aan tegels
kon worden opgevuld met geornamen
teerde grafzerken, afkomstig uit de ge
sloopte kerk te Barsingerhorn. Op een
steen met inscriptie is de herkomst van
deze zerken aangegeven.
In de Noordbeuk van het schip, tegen de
transeptmuur aan, werd een gehavend
opschrift aangetroffen, vermeldend de
tien geboden. Vaklieden van de firma
Doets te Midden Beemster hebben het
schrift in de oude kleuren hersteld; een
uitdaging om te bewijzen dat ook van
daag de dag nog dergelijk moeizaam
schilderwerk kan worden gemaakt.
Terloops maakten we hiervoor al mel
ding van de librye. Ook die is geheel
gerestaureerd. Men is daarbij terugge
vallen op oude prenten en foto's, zodat
restauraties door Jos Cuypers verricht,
resp. in 1885 en 1925-1931, deels onge
daan zijn gemaakt. Tenslotte is de toren
geheel in de bestaande vorm hersteld,
evenals het complex van kosterwoning
en winterkerk. Gerestaureerd is ook het
grote inrijhek van de begraafplaats. Aan
weerszijden van de librye was het kerk-
terrein, volgens een gravure uit 1726 af
gesloten met houten hekken, die waren
afgehangen aan gemetselde pilasters. De
ze pilasters waren bekroond met ge
beeldhouwde vazen met bloemen en
vruchten. Bij de recente restauratie is de
ze situatie teruggebracht.
Tot zover het bouwtechnische verhaal
van deze ingrijpende restauratie. Maar er
is nog meer gebeurd. Zo is het meubilair
- de eikenhouten laat-gotische banken
zijn afkomstig uit de in 1883 gesloopte
O.L. Vrouwe- of Kleine Kerk - hersteld.
Dat is eveneens het geval met het doop
hek, dat in de loop der eeuwen veel gele
den heeft. Tal van zeer kleine gevleugel
de engelkopjes moesten opnieuw wor
den worden aangebracht.
Een hoofdstuk apart vormen de ge
brandschilderde ramen, die dateren uit
de periode 1606 - ca. 1625. Zij vormen